Een Romeinse loskade langs de Maas in Cuijk

De bijzondere schatten onder water bij de loskade
5 minuten leestijd
Afbeelding 1 Een impressie van de Romeinse loskade van Ceuclum, met op de achtergrond het castellum en de brug. Afbeelding: Time Travel The Missing Link BV Woerden.
Afbeelding 1 Een impressie van de Romeinse loskade van Ceuclum, met op de achtergrond het castellum en de brug. Afbeelding: Time Travel The Missing Link BV Woerden.

RomeinenweekSinds mensen zich vanaf de late steentijd op vaste plaatsen gingen vestigen, was de beschikbaarheid van drinkwater van groot belang. In de nabijheid van een rivier werd aan die voorwaarde eenvoudig voldaan, maar deze vormde door haar grillige stromingspatroon vaak ook een bedreiging. Vandaar dat men bij voorkeur hoger gelegen delen in het landschap uitkoos.

In het moderne landschap rond Cuijk in Brabant is nog altijd het hoge plateau langs de Maas te herkennen waar sinds de steentijd bewoning heeft plaatsgevonden.

Romeinse bewoning

Ook de Romeinen waardeerden deze veilige, droge plaats in het rivierengebied en vestigden in de tweede eeuw een burgerlijke nederzetting (vicus) die in de derde eeuw uitgroeide tot een regionaal bestuurscentrum (civitas), Ceuclum genaamd. Problemen in het rijk met de Germaanse buren halverwege de derde eeuw noopten tot het reorganiseren van de grensverdediging. Hierop bouwden ze rond 300 AD in opdracht van keizer Diocletianus een houten versterking (castellum) op het plateau. Na 326 AD werd hier een zware loskade aan toegevoegd. De constructie van de kade, gefundeerd op zware eikenhouten palen die diep in de rivierbodem waren geheid, was kennelijk bedoeld voor de overslag van zwaar bouwmateriaal. Toch zou het nog tot na 342 AD duren alvorens met de bouw van een grote stenen brug zou worden begonnen.

In de nadagen van de Romeinse aanwezigheid in Ceuclum, rond 370 AD, wordt het houten castellum vervangen door een stenen en worden de Romeinse loskade en brug hersteld. Het was echter tevergeefs: toen de Germaanse Franken in 406 AD definitief het gebied introkken, raakten de bouwwerken vervallen en moesten ze tot de twintigste eeuw wachten om herontdekt te worden door archeologen.

Bewoningsafval in het water

Een onderwaterarcheoloog bovenop de afvalhoop van Ceuclum. Foto: Willem van Kolvoort.
Een onderwaterarcheoloog bovenop de afvalhoop van Ceuclum. Foto: Willem van Kolvoort.
Het castellum, de brug en de Romeinse loskade hebben allen hun archeologische sporen nagelaten, maar de laatstgenoemde bood nog iets bijzonders: bewoningsafval. Overal waar mensen zich vestigen produceren ze afval dat een schat aan informatie over het dagelijkse leven van de gewone mensen kan leveren. Meestal blijft slechts een deel van het afval bewaard. Met name organische materialen als voedselresten, houten, leren of benen gebruiksvoorwerpen, vergaan snel onder droge omstandigheden. In sommige gevallen komt het afval onder de waterspiegel terecht en blijven deze resten ook bewaard. De bewoners van het castellum hadden gelukkig de gewoonte hun afval op het rivier talud in de Maas te storten, zodat het met het rivierwater weg zou spoelen. Bij de loskade vormden de funderingspalen van de steiger een plaats waar het afval bleef hangen waardoor het wegspoelen deels voorkomen werd. Hierdoor konden onderwaterarcheologen van de stichting Mergor in Mosam na ruim 1600 jaar deze unieke resten terugvinden.

Het afval bestond uit een rijkgeschakeerde verzameling van aardewerkscherven van tafel- en keukengerei, gebruiksvoorwerpen als kleding, sieraden, gereedschappen, maar ook munten en getuigenissen van allerhande nijverheden. De meest zeldzame en interessantste groep was die van het organisch afval met zaden en pollen die vertellen over de planten en dieren die in de omgeving voorkwamen. Dit afval heeft ons heel veel geleerd over hoe de omgeving eruitzag, hoe men het landschap gebruikte, de bevolkingsopbouw, hun cultuur en de activiteiten in het dagelijks leven.

Runderen en graan

Het landschap waarin Ceuclum lag was bijzonder gevarieerd van droog naar nat, zoals dat in het rivierengebied nog steeds voorkomt: met zandvlakten, heidevelden, loofbossen (met eik, iep en esdoorn), broekbossen (met els, wilg en berk) en moerassen. Een deel van de omgeving was ontgonnen ten behoeve van veeteelt, vermoedelijk runderen, en akkerbouw ten behoeve van emmertarwe. Het typisch Germaanse voedsel gerst ontbreekt bijna volledig. De door de Romeinen geïntroduceerde kruiden (dille, koriander, venkel en munt) en groenten (peen, kikkererwt en biet) werden vermoedelijk op wat kleinere percelen verbouwd, zoals moestuinen. Mogelijk had men ook boomgaarden ingericht, waar appel, kroosjespruim, kers of morel groeide.

Geen olijven

Niet alle voedsel werd lokaal geproduceerd. Voor de teelt van olijven was het klimaat toen ook al te koud en die moeten dus geïmporteerd zijn geweest. De grote hoeveelheid spelt-tarwe werd eveneens aangevoerd vanuit zuidelijker streken, mogelijk afkomstig van villa’s in België of Noord-Frankrijk. Onkruiden als straalscherm en koekruid, die uitsluitend in warmere streken tussen het spelt-tarwe groeien en zo als verstekelingen meegevoerd zijn, verraden deze tocht. De vondst van insecten als graanklanders, die hun larven bij voorkeur in een graanopslag leggen, ondersteunt dit vermoeden. Naast alle groente en kruiderijen – die ook voor medicinaal gebruik dienden – stond ook vlees op het menu, zoals botresten van schapen, geiten, runderen, wild en zelfs mosselen aantonen.

Militairen en burgers

Een bijna complete buxushouten luizenkam. Foto: Peter Seinen.
Een bijna complete buxushouten luizenkam. Foto: Peter Seinen.
Naast de militairen die het castellum bezetten, was er ook een burgerbevolking in de buurt. Ondanks dat is er van een mogelijke vicus nog geen spoor teruggevonden. Mogelijk leefden de burgers naast de militairen in het castellum. Er zijn ook vrijwel geen militaria in het afval gevonden. Een bronzen roskam voor de verzorging van paarden zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van ruiterij, maar dat is grotendeels speculatie. De bewoners moesten zichzelf kammen, al was het maar om vlooien- en luizenplagen in toom te houden. En misschien met succes: de zeldzame buxushouten luizenkam bevatte in ieder geval geen parasieten.

Blijkens het assortiment kledingstukken en sieraden waren er eveneens vrouwen en kinderen aanwezig. Puntgaaf geconserveerde leren schoentjes hadden mannen-, vrouwen- en kindermaatjes. Lange versierde mutsnaalden waren typische vrouwenaccessoires. Kleine glazen armbandjes kunnen alleen kinderen gepast hebben. De stijl van de schoenen sloot naadloos aan bij de mode in de grote steden als Rome en Constantinopel. Hier leefden Romeinen of sterk geromaniseerden, wat ook blijkt uit het gebruik van relatief veel geïmporteerd Romeins aardewerk, zoals het luxe Terra Sigillata en Terra Nigra. De rijke variatie hierin kon wedijveren met stukken die gevonden zijn in Nijmegen.

Een puntgave Romeinse leren sandaal. Foto: Carol van Driel-Murray.
Een puntgave Romeinse leren sandaal. Foto: Carol van Driel-Murray.

Lokale sandalen

Niet alle gebruiksvoorwerpen werden geïmporteerd. Resten van materialen laten zien dat men aan ijzerproductie, brons-, loodgieten en zelfs goudbewerking deed. Ook de eerder vermelde schoenen waren lokaal geproduceerd, waarbij de leerafsnijdsels werden weggeworpen. De nauwe verbinding van Ceuclum met de rest van het Romeinse rijk blijkt ook uit de grote aantallen munten uit diverse muntslagateliers in Trier, Arles, Lyon en Rome. Zo is er een bronzen muntje uit Trier van een van de opvolgers van Constantijn, Constantius II. De meeste munten waren trouwens zogenaamde imitaties, lokaal geproduceerde munten die het vaak optredende tekort aan pasmunt op moesten vangen. Dat was geen valsemunterij, de economie moest tenslotte blijven draaien.

Romeinse bronzen Follis van Constantius II geslagen in Trier tussen 337- 340 AD. Foto: Peter Seinen.
Romeinse bronzen Follis van Constantius II geslagen in Trier tussen 337- 340 AD. Foto: Peter Seinen.
Dit inkijkje in het leven van de laat-Romeinse inwoners van Ceuclum laat zien dat het proces van romanisatie, het overnemen van en deelnemen aan de Romeinse cultuur, behoorlijk geslaagd was. Ceuclum was een deel van het rijk met nauwe culturele banden met de rest van dat rijk.

~ P.A. Seinen & J.A. van den Besselaar
Stichting Mergor in Mosam, onderwaterarcheologie

Meer artikelen over de Romeinen
Boek: Romeinse sporen
Overzicht van boeken over het Romeinse Rijk

Dit artikel is geplaatst naar aanleiding van de Romeinenweek

0
Reageren?x
×