Dark
Light

‘Gereformeerden sloegen vanaf 1960 steeds vaker linksaf’

De linkse kerk – Henk-Jan Prosman, Syp Wynia e.a.
Auteur:
9 minuten leestijd
De linkse kerk - Detail van de boekcover
De linkse kerk - Detail van de boekcover

Hoe de ooit zo conservatieve gereformeerden voorop gaan in linksig Nederland

Ik kwam er al jong hardhandig achter dat de verzuiling het scherpst is als de verschillen het kleinst zijn. Als kleuter verkende ik voorzichtig de omgeving van het dorp waar ons jonge gezin een tijdje eerder was neergestreken. Al na een paar honderd meter bleek ik een onzichtbare grens overgestoken.

In de buurt van een plukje arbeiderswoningen aan de rand van de bebouwing joegen wat oudere jochies mij weg onder de uitroep ‘âld kant, âld kant’ [oude kant]. Ik rende geschrokken naar huis en vroeg mijn moeder wat dat te betekenen had. Veel uitleg kwam er niet, maar dat het iets met ‘gereformeerden’ van doen had, dat bleef wel hangen.

In dat Friese dorp leefde de Afscheiding van 1834 dan wel de veel grotere Doleantie van 1886 – twee historische afsplitsingen van de Nederlands Hervormde Kerk – blijkbaar nog als de dag van gisteren, zoveel kreeg ik op die manier wel ingeprent.

Ons gezin kwam van buiten en diende zich een plaatsje te verwerven in het verzuilde dorpsweefsel van gereformeerden, vrijzinnig-hervormden, ongelovigen en buitenkerkelijken. De christelijke school (‘Met den Bijbel’) was er voor de gereformeerden en de veel kleinere Openbare School was er voor de rest.

Wij behoorden tot een kleine groep uitzonderingen. Wij waren dan wel hervormd, maar weer niet vrijzinnig, zoals het hervormde kerkbestuur en de hervormde kerkvoogdij. Die ‘vrijzinnigen’ waren, hoewel klein in getal, de baas van de middeleeuwse kerk en van de kerkelijke landerijen en benoemden ook de dominee – steevast van vrijzinnige snit.

De hervormde Sint-Agathakerk in Oudega, het dorp in Friesland waar Wynia het grootste deel van zijn jeugd doorbracht
De hervormde Sint-Agathakerk in Oudega, het dorp in Friesland waar Wynia het grootste deel van zijn jeugd doorbracht (GFDL – Drewes – wiki)

Wij behoorden tot een plukje ‘rechtzinnigen’ dan wel ‘orthodoxen’, die nog in 1960 een eigen ‘gebouwtje’ neerzetten, voor kerkdiensten, voor zondagsschool en catechisatie. Die ‘evangelisatie’ was in de jaren dertig ontstaan uit een soort opwekkingsgolfje: te recht in de leer voor de leidende hervormden, niet gereformeerd genoeg voor de gereformeerden.

Mijn ouders kwamen hun nieuwe dorp binnen met vier kleine kinderen, alle onder de drie jaar. Ons gezin was ook nog jong genoeg voor gezinsuitbreiding en we waren zo een dankbaar doelwit voor zowel de christelijke – tot dan toe vooral gereformeerde – school als voor de openbare school. De christelijke school won.

Mijn vader mocht als eerste niet-gereformeerde ook aanschuiven in het schoolbestuur van de School met de Bijbel, dat tot dan toe – en nadien eigenlijk nog steeds – een onderafdeling was van het gereformeerde kerkbestuur. Mijn vader bracht na de vergaderingen van het schoolbestuur dan half geamuseerd, half geërgerd verslag uit aan mijn moeder: hoe de dominee en de ouderlingen van de gereformeerden hun regels oplegden aan het schoolbestuur van de officieel dan wel ‘christelijke’, maar in de praktijk stiekem nog steeds gereformeerde school.

Totale zondagsheiliging

De protocollen waren nog strak in die dagen. De gereformeerden – twee derde van de bevolking – trokken twee keer per zondag in sombere zondagse kleren naar hun kerk, die zowel ’s ochtends als ’s middags afgeladen vol moet zijn geweest. Alleen wie van verre kwam, werd geacht met de fiets te mogen komen. De rest liep ’s ochtends heen en terug, gebruikte thuis de warme zondagse maaltijd en ging daarna weer snel terug naar de kerk.

“Wij waren weliswaar buitenstaanders, maar zo ben ik toch maar mooi gereformeerdoloog geworden.”

De zondagsheiliging was bijkans totaal: geen onnodige lichaamsbeweging, geen werk dat niet absoluut noodzakelijk was – ook als de hooioogst dreigde teloor te gaan door regenval was dat geen excuus om op zondag te werken. Sport, sowieso al niet bijster hoog aangeschreven bij de gereformeerden, was natuurlijk al helemaal uit den boze op zondag.

Ondertussen gingen mijn tweelingzusje en ik wel degelijk naar de gereformeerde school die we School met den Bijbel noemden, waren onze schoolvriendjes en buurkinderen vaak ook gereformeerd, maar op zondag scheidden onze wegen en ook door de week hadden de gereformeerde kinderen verplichtingen in de gereformeerde infrastructuur voor jongens (‘knapen’) en meisjes. Daar genoten ze een gedegen opleiding voor een leven als gereformeerde, dat was op zijn minst ons vermoeden. Wij waren weliswaar buitenstaanders, maar zo ben ik toch maar mooi gereformeerdoloog geworden.

Van zondagse kleding naar vrijetijd

Toen het eenmaal 1960 was geworden, ging het snel. Het meest zichtbaar was dat door het verkeer op zondag. Wie ver weg woonde, permitteerde het zich nu met de auto te komen in plaats van met de fiets. Het duurde niet lang of de hele dorpskern was twee keer op zondag een volledig volgestouwde parkeerplaats voor de gereformeerde kerkgangers die hun nieuwverworven weelde kwamen etaleren.

Aansluitend daarop werden de plechtstatige zondagse kleren al gauw vervangen door windjacks en andere vrijetijdskleding. In het kader van de vooruitgang kochten de ouderlingen van de gereformeerde kerk de pas gesloten zuivelfabriek om er een dorpshuis van te maken: officieel een gereformeerd huis, maar anderen mochten er ook gebruik van maken. Dat laatste was niet uitsluitend een kwestie van moderne, oecumenische tolerantie, maar zeker ook een poging breder draagvlak te vinden voor de exploitatie.

In één nacht communist

Mijn leven ging ondertussen verder. Ik ging naar de HBS in de buurt die officieel ook christelijk was, maar toch vooral weer gereformeerd. Toen ik mij nadien naar de universiteitsstad begaf, was ik steevast van plan om mij nu maar eens los te maken van de gereformeerde wereld, maar werd ik weer een van origine gereformeerde studentenvereniging binnen gelokt die met enthousiasme de moderniteit heette te omarmen. Er waren zelfs serieuze plannen het etiket ‘reformatorum’ te laten vallen, al werd die discussie opgehouden door de vraag of een condoomautomaat op de sociëteit wel was zoals het hoorde.

Hoe dan ook, ik liet mij vermurwen en was er zo actief ooggetuige van dat deze gesloten protestantse studentenwereld serieus streefde naar ‘openheid’ – zij het op het gevaar af zo in schoonheid te sterven.

Zo bleven gereformeerde en andere protestantse jongens en meisjes in het Groningen van begin jaren zeventig steeds minder in hun beschermde wereld. Ze gingen misschien wel samenwonen, ze stemden misschien wel niet meer op de ARP maar op de PPR of zelfs op de PSP. En ik heb ze wel gekend, de gereformeerde bakkerszonen en anderen die onder invloed van de Vietnamoorlog in één nacht communist werden en vervolgens net zo makkelijk kopstukken werden van de radicale studentenbeweging die onder auspiciën van de CPN opereerde.

Sommige gereformeerde studenten vonden hun studentenvereniging die zich openstelde voor de wereld, zich associeerde met volkscongressen en kraakacties toch te links en te werelds en splitsten zich af. Om na een aantal jaren zelf ook weer linksaf te slaan, richting moderniteit en steeds minder richting eigen kring, waar men eerder nog met afschuw over de lichtzinnigheid van de wereld had gesproken.

Abraham Kuyper (Publiek Domein - wiki)
Abraham Kuyper (Publiek Domein – wiki)
Net zoals de EO die werd opgericht in reactie op wat men zag als een te wereldse tendens van de overwegend gereformeerde omroep NCRV, maar enkele decennia later eveneens – zij het nu veelal in de geest van hedendaagse barmhartigheid en milieukundig rentmeesterschap – menig afslag naar links nam.

Van conservatief naar progressief

De ARP van Abraham Kuyper was in de jaren vijftig van de twintigste eeuw nog een van de meest conservatieve partijen van het land. Zoals ook de gereformeerde kerken veelal een bolwerk van cultureel, politiek en religieus conservatisme waren. Maar vanaf 1960 werden al die gereformeerde bolwerken onder invloed van theologen en politici en zeker ook van ontwikkelingen in de samenleving juist dragers van progressieve, linkse, ‘betrokken’ en zelfs vrijzinnige ambities. Het was en is niet per se een beweging van onderop, eerder van bovenaf. Vooral de Vrije Universiteit, ooit het bolwerk van Kuyper, fungeerde als broeinest van wat werd gezien als vooruitgang.

Er is verbazend weinig gepubliceerd over de bijna revolutionaire kantelingen in gereformeerd Nederland, die sterk bijdroegen aan de zwenkingen die Nederland als geheel vanaf de jaren zestig doormaakte. Elf andere auteurs en ik, sommigen gepromoveerd op aanpalende thema’s, hebben dat boek nu maar zelf gemaakt. Het heet De Linkse Kerk. Het is geboren uit een mengeling van verbazing en nieuwsgierigheid. Verbazing over hoe in zo’n korte tijd – soms van enkele jaren, soms van enkele decennia – een in wezen conservatief volksdeel een radicale beweging in linkse richting maakte, waarna stukje bij beetje ook veel van de resterende conservatieven dezelfde weg bewandelden.

De kanteling

Dat er relatief weinig over de culturele revolutie in neocalvinistisch Nederlands is gepubliceerd, komt naar mijn indruk ook omdat betrokkenen zelf de neiging hebben hun eigen Werdegang te ontkennen. Eerder wordt de indruk gewekt dat de eigen koers als altijd voortvloeit uit de Schrift en dat allerlei progressiefs logisch in de eigen traditie zou passen.

Het is kwestieus. De antirevolutionairen die Ons Indië niet wensten op te geven, en nadien (aanvankelijk) evenmin Nieuw-Guinea, zijn niet simpel op één lijn te plaatsen met de gereformeerde actievoerders die in de jaren tachtig voorop liepen in massademonstraties tegen Amerikaanse kruisraketten en vooral het goede wensten te zien bij de politieke leiders achter Russische kernkoppen.

“Geen enkele minderheid had de afgelopen eeuwen zo’n grote invloed op Nederland als de gereformeerden.”

Katholieken en hervormden hebben natuurlijk ook massaal hun zuilen verlaten, de afgelopen decennia. Hervormden gingen daarin zelfs voorop. Het waren ook vaak gelovigen, nadien vaak afvallige gelovigen, die vooropgingen in de sociale bewegingen vanaf het midden van de negentiende eeuw.

Ferdinand Domela Nieuwenhuis was een Lutherse predikant, voordat hij zich tot het socialisme, dan wel het anarchisme, dan wel het communisme bekeerde. Willem Drees kwam uit een calvinistisch nest en liet het geloof vallen om zich tot het socialisme te kunnen bekennen. Links was en is in Nederland heel vaak doortrokken van calvinisme. En overigens dragen veel politieke bewegingen in Nederland een calvinistisch dan wel gereformeerd stempel, want gereformeerden staan vaak vooraan, nemen het initiatief, nemen verantwoordelijkheid – ook buiten de zuil die met name door Abraham Kuyper aan het einde van de negentiende eeuw is vormgegeven.

Verkiezingsposter van de ChristenUnie
Verkiezingsposter van de ChristenUnie (CC BY-SA 4.0 – Donald Trung – wiki)
Sterker nog: geen enkele minderheid had de afgelopen eeuwen zo’n grote invloed op Nederland als de gereformeerden. Ze maakten nooit meer dan een tiende van de bevolking uit, maar zorgden wel voor politieke omwentelingen en leverden verschillende minister-presidenten. Dat zij vanaf 1960 voortdurend linksaf sloegen speelde een sleutelrol bij de progressieve kanteling van Nederland. Geen westers land maakte in de jaren zestig en later zo’n culturele revolutie door als Nederland, maar de gereformeerden spanden daarbij de kroon. Zij, of althans hun voorlieden, zijn ook nooit opgehouden met het nemen van de afslag.

Zonder de links afgeslagen gereformeerde politici van de ARP was er geen kabinet-Den Uyl (1973-1977) geweest. De oppositie in eigen kring kwam in die dagen van de dominees van de EO en van de rechtzinnige politici van de voorlopers van de ChristenUnie. Maar ziedaar: in de eenentwintigste eeuw werden en worden kabinetten van Balkenende en van Rutte op de been gehouden door dezelfde ChristenUnie, die op haar beurt in verschillende opzichten linksaf slaat en toch herkenbaar gereformeerd blijft.

Tegelijkertijd is het de vraag hoe het verder zal gaan. Het CDA, dat in de jaren na het premierschap (1982-1994) van de katholiek Ruud Lubbers een steeds meer gereformeerde en steeds minder katholieke partij werd, is anno 2022 weliswaar weer regeringspartij, maar de aanhang is geen schim meer van die uit de Lubbers-jaren.

Langer dan de katholieke kerken en de hervormde kerken wisten de gereformeerde kerken hun aanhang vast te houden. En toen in 2004 de meeste hervormden, lutheranen en gereformeerden samengingen in de ene Protestantse Kerk in Nederland had die ook meteen overwegend een progressief-gereformeerd karakter. Echter, ondertussen stroomt ook die PKN leeg.

Samen op Weg, maar toch niet helemaal

Terug naar het dorp van mijn jeugd. Kinderen van hervormde ouders kunnen daar niet meer worden uitgescholden voor ‘âld kant’, want ook hier zijn de gereformeerden en hervormden ‘Samen op Weg’ gegaan en hebben ze elkaar gevonden in de PKN. Nu preekt de PKN-dominee in beide kerken. Zelfs zijn de openbare school en mijn ‘gereformeerde’ School met den Bijbel gefuseerd tot één dorpsschool. Zoals ook de eigen gereformeerde ijsbaan (niet schaatsen op zondag, nooit wedstrijden) de nieuwe eeuw niet heeft gehaald.

De linkse kerk - Syp Wynia
De linkse kerk – Syp Wynia e.a.
De voormalige zuivelfabriek die in de jaren zestig door de gereformeerden van ons dorp tot gemeenschapshuis werd gemaakt is niet meer: gesloopt. Vervolgens trokken de gereformeerden echter niet in bij de hervormden: ze bouwden voor alle zekerheid toch maar weer hun eigen verenigingsgebouw, verrassenderwijs ‘De Binding’ geheten.

Soms weegt de last van traditie en identiteit blijkbaar toch zwaarder dan de lokroep van de vooruitgang: een gezamenlijke dominee is nog daaraantoe, een gemeenschappelijk onderdak bleek een stap te ver. Een enkele keer dringt de gedachte zich op dat de wendingen die calvinistisch Nederland de laatste zestig jaar doormaakten ons dorp nog niet volledig hebben bereikt.

Dit artikel is een bewerking van het voorwoord van het boek De linkse kerk. Hoe Calvinistisch Nederland steeds dezelfde afslag neemt

In de bundel De linkse kerk staan verschillende auteurs, waaronder Syp Wynia en Henk-Jan Prosman, stil bij de ontwikkeling van de gereformeerden in Nederland. Waar gereformeerden halverwege de vorige eeuw nog bekend stonden als zeer behoudend, sloegen diezelfde gereformeerden in de jaren daarna volgens de auteurs steeds vaker linksaf. En dat had ook zijn invloed op Nederland. Bovenstaand een deel van de inleiding, waarin Syp Wynia reflecteert op zijn eigen jeugd en beschrijft hoe “een revolutie van boven diepgelovige ‘kleine luyden’ links maakte”.
×