Franz Joseph Gall – De hersenverzamelaar

Duits hersenonderzoeker en arts
4 minuten leestijd
Franz Joseph Gall met vijf collega's, door Thomas Rowlandson. Bron: cc/Wellcome Collection gallery
Spotprent - Franz Joseph Gall met vijf collega's, door Thomas Rowlandson. Bron: cc/Wellcome Collection gallery
Bij uitgeverij Balans verscheen september 2019 een biografie van een bijzondere wetenschapper: De hersenverzamelaar. Het veelbewogen leven van Franz Joseph Gall (1758-1828). Volgens de Weense arts Franz Joseph Gall kon men door aan de schedel te voelen moordzucht, agressie en andere eigenschappen lokaliseren. Deze wetenschap werd later bekend onder de naam frenologie. Met kennis van zaken schetst neuroloog Theo Mulder in zijn boek een portret van het veelbewogen leven van Gall en zijn volgers tegen de wetenschappelijke en politieke achtergrond van de negentiende eeuw. Op Historiek een fragment over hoe Franz Joseph Gall gefascineerd raakte in de menselijke schedel begon.


Het jongetje met de uitpuilende ogen

Craniometer van C.F.H. Heineman, eind negentiende eeuw. De pinnen in de ringen meten de afstand tot verschillende punten op de schedel voor de studie naar vorm en afmetingen.
Craniometer van C.F.H. Heineman, eind negentiende eeuw. De pinnen in de ringen meten de afstand tot verschillende punten op de schedel voor de studie naar vorm en afmetingen. Foto via SkinnerInc., skinnerinc.com.
Als negenjarige, het moet rond 1767 zijn geweest, noteerde Gall dat een klasgenootje met sterk uitpuilende ogen opvallend goed was in het leren en onthouden van Bijbelteksten. De begaafde en eerzuchtige jonge Franz Joseph moest gefrustreerd telkens weer aanvaarden dat hij in een klas met dertien jongens niet veel hoger kwam dan tiende op de ranglijst wanneer er woorden uit het hoofd geleerd moesten worden. Hij schrijft later dat hij veel vaker leerlingen of studenten zag die hier heel goed in waren en dat die net als die kleine jongen uit Tiefenbronn uitpuilende ogen hadden. Hij begon te speculeren dat het geheugen voor het onthouden van woorden en zinnen in het voorste gedeelte van de hersenen was gelegen en bij deze leerlingen groter moest zijn dan bij de andere kinderen. Het vergrote hersendeel duwde de ogen als het waren vooruit naar buiten, het hoofd uit. Het idee van de uitpuilende ogen (Klotzaugen) en de relatie tot wat er in de hersenen gebeurde, zette zich vast in zijn hoofd. Een tijdlang kon hij aan niets anders denken.

Hij besefte dat als dit waar was, hij een revolutionaire ontdekking had gedaan die grote consequenties zou hebben voor het denken over de relatie tussen hersenen en gedrag. En als dit voor het geheugen zou kloppen, zo redeneerde hij, waarom dan ook niet voor andere eigenschappen?

Vier illustraties uit Vaught’s Practical Character Reader, van L.A. Vaught, 1902. In het woord vooraf verantwoordt hij: ‘More than a million observations have been made to confirm the examinations. Therefore, it is given the world to be depended upon. Taken in its entirety it is absolutely reliable.’
Vier illustraties uit Vaught’s Practical Character Reader, van L.A. Vaught, 1902. Via The Public Domain Review: publicdomainreview.org/collections/vaughts-practical-characterreader-1902/. Uit: De hersenverzamelaar
Hij had broers, zussen en vriendjes die allemaal anders waren. De een was goed in rekenen, de ander schreef sierlijk, de een bewoog als een danser, de ander houterig en onhandig. De een sprak goed en vlot, de ander met horten en stoten, maar allemaal waren het kinderen uit hetzelfde gezin en uit hetzelfde kleine dorp. Het viel Gall op toen hij er later over nadacht dat deze verschillen stabiel waren, hun karakters en talenten leken vast te liggen.

‘Ik heb nooit gezien dat een houten klaas later een begaafd danser is geworden of dat een kind dat goed in rekenen was dat plots niet meer was en ineens talent voor tekenen en schilderen vertoonde,’

…schrijft hij. De talenten zijn blijkbaar aangeboren en bepalen in grote lijnen de mogelijkheden van het kind. De fascinatie voor verschillen tussen mensen begon zijn wetenschappelijk leven te vullen.

Schedelkaart met de locatie van verschillende eigenschappen in het brein.  Bron: De hersenverzamelaar
Schedelkaart met de locatie van verschillende eigenschappen in het brein. Illustratie uit The Practical Physician, 1891, © ThePalmer/Getty Images, nr. 540609646. Uit: De hersenverzamelaar

‘Toen ik het patroon achter de uitpuilende ogen had ontdekt werden ineens alle mensen met uitzonderlijke vaardigheden of eigenschappen voor mij interessant. Ik was ervan overtuigd dat de natuur ons hier iets toonde.’

Opvallende hoofden

Overal, in het theater, op straat en in de koffiehuizen speurde Gall nu naar opvallende hoofden. Later zag men hem bij terechtstellingen door de menigte naar voren dringen, altijd in het zwart gekleed, tot vlak voor het schavot waar hij het hoofd van de terdoodveroordeelde wilde bestuderen. Was er ergens een geval van zelfmoord, dan was Gall er snel bij om de schedel van de ongelukkige te onderzoeken. Hij was voortdurend op zoek naar een relatie tussen schedelvorm en karakter.

Hij werd een Columbus van het brein en ontdekte meer van de hersenen dan enig onderzoeker voor hem had gedaan. Gall wilde het gedrag, het leven, de mens zelf terugvinden in de materie van de hersenen. Dat was niet zonder gevaren. In feite was het onderzoeksgebied van Gall even ongekamd en wild als de woestijnen, bergen en oerwouden die natuurvorsers als Alexander von Humboldt probeerden te bedwingen. De hersenen die Gall onderzocht waren net zo onbegaanbaar en riskant, misschien nog wel riskanter.

Een klein deel van de schedelverzameling van Gall in het Rollettmuseum, Baden bei Wien.
Een klein deel van de schedelverzameling van Gall in het Rollettmuseum, Baden bei Wien. Foto © Teresa-Maria Kristan. Uit: De hersenverzamelaar

Verzameling

In 1802 bezat Gall 300 menselijke schedels en 120 gipsafdrukken van schedels. Gall had de schedels nodig voor zijn onderzoek naar de lokalisatie van eigenschappen in de hersenen. De eigenschappen waren aangeboren, wat volgens Gall niet hetzelfde was als erfelijk. Aangeboren is toeval, erfelijk is voorspelbaar en daar geloofde hij niet in. Waarschijnlijk had Gall zijn ideeën over de aangeboren eigenschappen van Herman Samuel Reimarus die in 1760 een belangrijk boek had geschreven over de ‘aandriften’ (Triebe) van dieren. Gall moet zonder meer op de hoogte zijn geweest van dit boek. Dat geldt ook voor het werk van de Weense pedagoog Joachim Heinrich Campe die in 1780 een aantal aangeboren vermogens beschreef die Gall later zou overnemen, zoals humor, moed, bedachtzaamheid en gevoel voor orde.

De hersenverzamelaar
De hersenverzamelaar – Theo Mulder
Gall schreef dat de minister van Politie, graaf Franz Joseph von Saurau hem hielp door de schedels van gevonniste misdadigers ter beschikking te stellen. Von Saurau was een machtig man en een van de belangrijkste adviseurs van keizer Franz II. Ook zou Gall hulp hebben gekregen van graaf Johann Anton von Pergen, een invloedrijke en reactionaire politicus met als taak de conservatieve ideeën van de keizer in beleid om te zetten. Hij had de leiding over de Weense (geheime) politie.

Dat deze mannen Gall hebben geholpen, is echter op zijn zachtst gezegd merkwaardig en het is zeer de vraag of ze het ook echt hebben gedaan, gezien de situatie waarin Gall al snel terecht zou komen.

Boek: De hersenverzamelaar – Theo Mulder

0
Reageren?x
×