Het Hooggerechtshof in Rusland heeft bepaald dat er geen nieuw onderzoek komt naar het Bloedbad van Katyn. Een verzoek om de zaak te heropenen is afgelopen week afgewezen.
Het Bloedbad van Katyn deed zich in het voorjaar van 1940 voor bij het Russische dorp Katyn, ongeveer 20 kilometer ten westen van de stad Smolensk. Sovjettroepen vermoordden er ongeveer 20.000 Poolse krijgsgevangenen en burgers. De Sovjetunie erkende in 1990 dat het bloedbad had plaatsgevonden in opdracht van Stalin.
Nabestaanden van de slachtoffers proberen al lange tijd meer duidelijkheid te krijgen over het bloedbad. Het Russisch Hooggerechtshof heeft echter bepaald dat de zaak niet heropend wordt. In 2004 besloot de hoogste militaire aanklager in Rusland al dat in Katyn geen sprake was geweest van genocide en dat het onderzoek daarom gesloten kon worden.
Afgelopen week werd tevens bekend dat er geen bewijs is gevonden dat de Poolse generaal Wladyslaw Sikorski in 1943 werd vermoord. Sikorski was sinds 1939 de Poolse premier in ballingschap in Londen. In 1942 tekende hij in Londen een overeenkomst met de Sovjetambassadeur in Londen over de vrijlating van duizenden Poolse krijgsgevangen in de Sovjet-Unie. Ruim 82.000 soldaten werden vrijgelaten. Deze vertrokken naar Palestina en vormden daar het Poolse Tweede korps. Toen duidelijk werd dat tienduizenden militairen al sinds 1940 vermist waren en in april 1943 bij Katyn hun massagraf werd gevonden, eiste Sikorski een onderzoek. De Poolse premier in ballingschap overleed drie maanden later. Het vliegtuig waarin hij zat stortte zestien seconden na opstijgen vanaf de Britse militaire basis op Gibraltar neer.
Veel Polen houden het voor mogelijk dat Sikorski door de Sovjets of Britten werd vermoord, onder meer vanwege zijn verzet tegen het Bloedbad van Katyn. Het lichaam van de Pool werd november vorig jaar opgegraven. Forensisch onderzoek op zijn lichaam leverde echter geen bewijs op dat hij destijds werd vermoord.