Er komt geen nieuw onderzoek naar de rol van prins Bernhard bij de Lockheed-affaire. Premier Rutte heeft dat maandag laten weten in reactie op Kamervragen van D66-leider Alexander Pechtold.
De D66-voorman pleitte eind vorig jaar voor de instelling van een kleine onderzoekscommissie van historici. Die moest dan zorgen voor duidelijkheid over de rol van de prins bij de Lockheed-affaire. Pechtold kwam met zijn verzoek na de publicatie van het boek Het Lockheed-schandaal van Gerard Aalders. In dit boek wordt gesteld dat de rol van de prins bij de smeergeldaffaire groter was dan tot dan toe werd aangenomen.
Lockheed-schandaal
In 1976 besloot het kabinet Den Uyl dat prins Bernhard al zijn zakelijke activiteiten moest staken. Ook werd de prins ontheven van zijn voornaamste militaire functies. De naam van de prins was namelijk in verband gebracht met een groot corruptieschandaal, de zogenaamde Lockheed-affaire.
Prins Bernhard zou 1,1 miljoen dollar aan steekpenningen hebben ontvangen van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed. Het kabinet Den Uyl stelde een zogenaamde Commissie van Drie in die de zaak moest onderzoeken. Uiteindelijk werd besloten de prins niet strafrechtelijk te vervolgen. Wel moest hij erkennen fouten te hebben gemaakt en hij moest dus al zijn zakelijke activiteiten staken. Zo moest hij bijvoorbeeld stoppen met zijn commissariaten, onder meer bij Fokker.
Koninklijk Huisarchief
In het vorig jaar verschenen boek van Gerard Aalders over de Lockheed-affaire staat onder meer dat de Commissie van Drie, die destijds de rol van de prins in de affaire onderzocht, probeerde zo min mogelijk strafbare feiten te vinden of te presenteren. De premier schrijft in reactie op die bewering:
“De conclusies van de heer Aalders komen voor zijn rekening. Het kabinet heeft in 1976 ingestemd met het rapport van de Commissie van Drie en de Tweede Kamer heeft zich daarbij aangesloten.”
D66-leider Alexander Pechtold stelde in de Kamervragen verder dat de documenten die betrekking hebben op de zaak wat hem betreft het privé-karakter van het Koninklijk Huisarchief overstijgen. Pechtold vindt dat deze stukken ter beschikking gesteld zouden moeten worden aan het Nationaal Archief. De premier ziet dat anders:
“Het Koninklijk Huisarchief is een particulier archief. De Archiefwet is niet van toepassing op particuliere archieven. Ten aanzien van stukken die mogelijk kunnen worden aangemerkt als archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet bestaan goede afspraken tussen de directeuren van het Koninklijk Huisarchief, het Kabinet der Koningin en het Nationaal Archief.”