Gerrit de Veer (circa 1573-?) was de zoon van Ellert de Veer (1540-1598), een in de tweede helft van de zestiende eeuw bekende Amsterdamse notaris, historicus, boekdrukker, boekhandelaar en pamflettist. Als jonge officier – hij was ergens tussen de twintig en dertig jaar oud – nam Gerrit deel aan twee van de drie tochten die Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck ondernamen boven Scandinavië en Rusland op zoek naar de noordoostelijke doorvaart naar Azië.
Na zijn terugkomst in Nederland publiceerde De Veer in 1598 de Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt ghehoort, een verslag van de drie expedities gebaseerd op zijn eigen dagboek en het logboek van Barentsz. Het boek werd uitgegeven door de gerenommeerde Amsterdamse drukker en boekhandelaar Cornelisz Claesz, die tegelijk met de Nederlandse editie ook een Franse en Latijnse vertaling op de markt bracht. Het boek bleek een groot verkoopsucces. In de jaren erna verschenen een Duitse, Italiaanse en Engelse vertaling. Gedurende de hele zeventiende eeuw bleef het reisverhaal van De Veer populair.
Kijk op het noorden
De Waerachtighe beschryvinghe had grote invloed op hoe westerlingen naar het Noorden keken. Het poolgebied werd gezien als een vreemde en vijandelijke omgeving waar gevaar steeds op de loer lag. De verpersoonlijking van die natuurlijke terreur was de ijsbeer; het dier werd het symbool van de willekeur van het noodlot dat in het hoge Noorden ieder moment toe kon slaan. Het doden van dit witte monster werd dan ook beschouwd als een goede daad. In de negentiende eeuw groeide het schieten van ijsberen zelfs uit tot een populaire vorm van vermaak tijdens poolreizen.
~ Adwin de Kluyver
Auteur van het boek Het gedroomde Noorden – Een atlas
Lees ook: Expeditieleden Willem Barentsz ontmoetten ‘monsterlijke ijsberen’
Boek: Het gedroomde Noorden – Een atlas