Schrikkeljaar en schrikkeldag – Geschiedenis en achtergrond

..van de bijzondere februari-maand
6 minuten leestijd
2024 is een schrikkeljaar. Februari heeft dit jaar daarom 29 in plaats van 28 dagen.
2024 is een schrikkeljaar. Februari heeft dit jaar daarom 29 in plaats van 28 dagen.

Goed nieuws voor de mensen die op 29 februari geboren zijn: het is dit jaar weer schrikkeljaar en de verjaardag kan dus gewoon gevierd worden. Dit jaar staat er weer eens een 29 februari op de kalender. Maar waar komt de schrikkeldag eigenlijk vandaan?

De schrikkeldag werd in 46 voor Christus ingevoerd, door Julius Caesar. Hij hervormde de Romeinse kalender en bepaalde dat er schrikkeldagen moesten worden ingelast. De oud-Romeinse kalender kende verschillende maanden die slechts negenentwintig dagen telden, waardoor een jaar maar 355 dagen lang was. Om de maanden toch te laten aansluiten bij de seizoenen moest om de twee jaar een zogeheten schrikkelmaand (mensis intercalaris) worden ingevoerd. Rob van Gent, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht schrijft in een blog:

Het invoegen van een schrikkelmaand was voorbehouden aan de pontifex maximus en Julius Caesar (die sinds 62 v.Chr. dit ambt bekleedde) had dit nogal eens nagelaten, zodat de kalender uiteindelijk tachtig dagen achterliep op de seizoenen.

Buste van Julius Caesar
Buste van Julius Caesar
Bij de kalenderhervorming van 46 voor Christus werkte Caesar in een klap de achterstand van de kalender met de seizoenen weg, door eenmalig drie schrikkelmaanden in te voeren. Van Gent:

Vervolgens werd het invoegen van schrikkelmaanden afgeschaft en werden de dagen hiervan over de korte maanden (die van 29 dagen) verdeeld zodat zij een lengte van 30 dagen (april, juni, september en november) of 31 dagen (januari, augustus en december) verkregen.

Schrikkeldag

Hiermee ontstond een jaar van 365 dagen en liepen de maanden aardig in de pas met de seizoenen. Het invoeren van schrikkelmaanden was hierdoor niet meer nodig. Wel ‘moest’ er nog een schrikkeldag ingevoerd worden. De reden hiervoor lag hem in het feit dat de aarde 365 dagen en ongeveer 6 uur nodig heeft om rond de zon te draaien. Ieder kalenderjaar duurde daardoor dus zes uren korter dan het zogenaamde zonnejaar. Caesar bepaalde daarom dat er eens in de vier jaar (4×6=24 uur) een schrikkeldag moest worden ingevoerd. Op die manier zouden we niet uit de pas gaan lopen.

De berekening van Julius Caesar was echter niet helemaal correct. Welke gegevens en berekeningswijze hij precies gebruikte is niet bekend, maar hoe dan ook had hij zijn kalender (naar hem de Juliaanse kalender genoemd) zo vastgelegd dat het begin van de lente volgens Romeinse traditie op 25 maart zou vallen. Tegenwoordig weten we dat de lente in Caesars tijd eerder op 23 maart begon.

Een groter probleem is dat het jaar dat werkelijk de loop van de seizoenen volgt, niet precies 365 jaar en 6 uren duurt, maar zo’n elf minuten minder. Dat is niet veel, maar in duizend jaar loopt dat verschil op tot bijna acht dagen.

Die achterstand werd in de loop der eeuwen merkbaar en dat was een probleem voor de christelijke kerken, voor wie het Paasfeest gevierd moet worden op een dag kort na het begin van de lente. Om die datum te bepalen gebruikte de Kerk de Juliaanse kalender, maar ging ervan uit dat lente op 21 maart begint, wat zou overeenkomen met het begin van de lente ten tijde van het Concilie van Nicaea in 325, toen de regeling voor Pasen werd vastgelegd.

Maar door de iets te lange duur van het jaar volgens de Juliaanse kalender, verschoof het echte begin van de lente naar een steeds vroegere datum. Omdat de Paasdatum steeds berekend werd op basis van 21 maart, kwam het steeds meer voor dat Pasen te laat werd gevierd.

Paus Gregorius XIII
Paus Gregorius XIII
In de Middeleeuwen beseften de kerkelijke leiders die fout in de kalender. Er werden verschillende hervormingsvoorstellen besproken, waarbij af en toe een schrikkeljaar zou worden overgeslagen, maar men raakte er niet uit. Dat duurde zo tot in de zestiende eeuw. Het echte begin van de lente viel toen al rond 11 maart, tien dagen te vroeg.

Paus Gregorius XIII besloot die fout in 1582 te herstellen. Hij voerde een gecorrigeerde kalender in, die naar hem de Gregoriaanse kalender wordt genoemd. De achterstand van tien dagen werd in één klap ingelopen. Van 4 oktober 1582 ging men meteen over naar 15 oktober 1582. Om te voorkomen dat het verschil weer zou oplopen bepaalde de paus dat de eeuwjaren – dus de jaren die deelbaar zijn door 100 – voortaan geen schrikkeljaar meer zouden zijn, behalve de eeuwjaren die deelbaar zijn door 400. Hierdoor was bijvoorbeeld 1900 geen schrikkeljaar, maar het jaar 2000 wel. Door drie schrikkeljaren in vier eeuwen te schrappen werd de kalender veel nauwkeuriger.

De hervorming van Gregorius XIII werd lang niet overal aanvaard. De katholieke staten volgden de paus en voerden de Gregoriaanse kalender meteen of enkele maanden later in. Landen onder protestants bewind, zoals de Republiek der Verenigde Nederlanden en Groot-Brittannië, erkenden pas in de achttiende eeuw het nut van de pauselijke maatregel. Ze moesten toen elf dagen inhalen. De meeste orthodox-christelijke landen zoals Rusland draaiden pas bij rond het einde van de Eerste Wereldoorlog, toen de achterstand op de Gregoriaanse kalender al dertien dagen bedroeg.

24 of 29 februari?

Uiteraard beschouwen we 29 februari als de schrikkeldag, maar dat is niet altijd zo geweest. De extra maand die de Romeinen aan hun oude kalender toevoegden, viel niet tussen twee andere maanden, maar begon na 23 februari en werd na afloop ervan gevolgd door… 24 februari. Die 23ste februari was het Terminaliënfeest, een belangrijk Romeins feest.

Het feest voor het altaar van Terminus, door Giovanni Benedetto Castiglione (1642)
Het feest voor het altaar van Terminus, door Giovanni Benedetto Castiglione (1642)
Toen Caesar zijn Juliaanse kalender invoerde, respecteerde hij dat oude gebruik en bepaalde dat de schrikkeldag zou vallen op de dag na 23 februari, terwijl de nummering van de daaropvolgende dagen niet zou veranderen. Daarbij moeten we beseffen dat de Romeinen de namen van de maand niet nummerden zoals wij doen. De eerste dag van elke maand noemden ze de kalenden, de zevende of negende dag (afhankelijk van het aantal dagen dat die maand kende) de nonen en de dertiende of vijftiende dag de iden van die maand. De andere dagen werden genoemd naar het aantal dagen dat ze voorafgingen aan kalenden, nonen of iden. 12 maart was bijvoorbeeld “vier dagen voor de iden van maart” (en niet drie dagen, want de dag zelf werd meegeteld!). De Romeinen spraken dus niet van 23 februari, maar van “zeven dagen voor de kalenden van maart”. De extra dag die geplaatst werd tussen de zevende en de zesde dag voor de kalenden van maart, werd aangeduid als “tweemaal de zesde dag (bis sextus dies) voor de kalenden van maart”!

Die schrikkeldag werd daarom bissextus genoemd en viel dus op wat wij nu 24 februari noemen. Een jaar met een bissextus, een schrikkeljaar dus, was een annus bissextilis, een “bissextiel” jaar. Die naam voor schrikkeljaar leeft nog altijd voort in de Romaanse talen (année bissextile in het Frans, anno bisestile in het Italiaans enz.).

De Rooms-katholieke Kerk, hierbij gevolgd door sommige andere kerken, is deze Romeinse manier van dateren lange tijd blijven volgen voor de kerkelijke kalender, die de feestdagen van de heiligen bepaalt. Het gevolg was dat de heiligen die in februari na een bissextus vielen, op een “gewone” kalender elk een dag opschoven: de heiligen van 24 februari werden in een schrikkeljaar vermeld op 25 februari, en zo verder tot 28/29 februari. Die eigenaardigheid verdween pas toen na het Tweede Vaticaanse Concilie de kerkelijke kalender sterk gewijzigd werd. Zo werd het feest van de apostel Matthias lange tijd gevierd op 24 februari (gewoon jaar) of 25 februari (schrikkeljaar). In de in 1970 ingevoerde kerkelijke kalender is Matthias verplaatst naar 14 mei. Tegenwoordig zijn er aparte heiligen voor 29 februari, die in een gewoon jaar op 28 februari worden gevierd.

Scricken

Hoewel vrijwel iedereen wel weet wat een Schrikkeldag is, is minder bekend waar de naam vandaan komt. De naam komt van het middeleeuwse woord scricken wat zoveel betekent als ‘lopen met grote passen’. In Engelstalige landen wordt de dag ook wel leap day (sprong dag) genoemd.

Google Doodle ter gelegenheid van Schrikkeldag
Google Doodle ter gelegenheid van Schrikkeldag
Google plaatst op bijzondere dagen vaak een speciaal logo op zijn startpagina, een zogenaamde Google Day. Ter gelegenheid van Schrikkeldag 2016 plaatste het bedrijf een animatie van twee slapende konijntjes die symbool staan voor 28 februari en 1 maart. Met een sprong nestelt een derde konijntje zich tussen hen in. Dit diertje staat symbool voor 29 februari, schrikkeldag.

Duur dagje

De schrikkeldag mag dan goed nieuws zijn voor de mensen die ooit op 29 februari werden geboren, Nederlandse gezinnen kost de dag alleen maar geld. Volgens het NIBUD waren gezinnen in 2008 ongeveer 15 euro duurder uit, omdat het toen een schrikkeljaar was. Verzekeraars legden – volgens het centrum voor Verzekeringsstatistiek – ongeveer 17 miljoen euro toe op het extra dagje.

Voor werkgevers is de schrikkeldag goed nieuws. Zij hoeven namelijk niks extra te betalen voor het dagje dat hun werknemers nu extra werken. De schrikkeldag wordt meestal namelijk niet in maandlonen verwerkt.

Boek: De kalender, op zoek naar de tijd

Tim Trachet was journalist bij de VRT. Hij maakte verscheidene historische documentaires en een kroniek van de Eerste (en deels ook de Tweede) Wereldoorlog op de website VRTNWS. Erevoorzitter van Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale. (SKEPP). Auteur van Astrologie: zin of onzin? (1995), Het drama van Abbeville (2010), Alles over de monarchie (2011), De Ster van Bethlehem (2016) en Waar is Hitler? (2020).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×