Dark
Light

Halloween bij de Romeinen

3 minuten leestijd
Halloween
Halloween (CC0 - Pixabay - archinta)

Op 1 november herdenken we binnen de christelijke traditie de feestdag van ‘alle heiligen’; de dag nadien vereren we onze dierbare gestorvenen, al dan niet met een bezoekje aan het graf. Kinderen, tieners en jongvolwassen halen op 31 oktober dan weer hun hartje op: zij leven zich carnavalesk uit in het jaarlijks weerkerende festijn van ‘Halloween’. Maar vanwaar komen deze gewoontes? En waarom houden we ze juist in ere in de donkere overgang van oktober naar november?

Romeinse spoken, Romeins Halloween en Romeins Allerzielen

Bij het brede publiek koestert men vandaag veelal de simplistische opvatting dat de Romeinse godsdienst een kopie is van de Oud-Griekse. Echter, schijn bedriegt. De Romeinen waren immers erg bijgelovig. Veel meer dan hun rationeel ingestelde Griekse tegenhangers namen ze het bestaan aan van bovennatuurlijke wezens, zoals vampiers (Lat. strigae) en weerwolven (Lat. versipelles). Ook het geloof in allerlei soorten dodengeesten – qua karakter vaak uiteenlopend – was wijd verbreid. Op tijdstippen waarop deze geesten geacht werden vanuit het dodenrijk naar de wereld terug te keren, rustte een taboe: de Romeinen noemden die dagen religiosi (vrij vertaald “uit den boze”).

De lemures, ook wel larvae (letterlijk “spoken”) genoemd, vormden één van die groepen geesten. In het Romeinse volksgeloof beschouwde men deze als vervelend, onvriendelijk en zelfs gevaarlijk. Ze brachten onder meer ziekten teweeg en konden vooral gevaarlijk zijn bij de geboorte.

Volgens de Romeinse religieuze kalender kwamen ze tijdens de Lemuria (Feestdagen voor de spoken) op 9, 11, 13 mei de levenden kwellen; ze dienden dus te worden verjaagd. Over het precieze uitdrijvingsritueel weten we bitter weinig, behalve dan dat dit in ieder gezin werd uitgevoerd door de ‘pater familias’. Die maakte hiervoor wellicht gebruik van ketellawaai, zout en bonen. Het ritueel moet een erg bevreemdende en primitieve indruk hebben gemaakt.

De Divi Parentum of Divi Parentes (letterlijk “de goddelijke voorouders”) gaven blijk van een heel andere mentaliteit dan de Lemures. Ook zij zwierven op aarde rond, maar waren goedaardig. Hun feestdagen, de Parentalia of dies parentales (De Feestdagen voor de Voorouders) – gevierd van 13 tot 21 februari -, droegen in tegenstelling tot de Lemuria een vriendelijk en familiaal karakter: hier stond immers niet de spokenvrees, maar de verbondenheid met de overleden voorouders centraal. Toch voelden de Romeinen zich in die periode niet helemaal gerust: doden en dodengeesten – ook goedaardige – brachten immers altijd een zekere verontreiniging en dus een potentieel gevaar met zich mee.

Verbeelding van het Vagevuur in een vijftiende-eeuws manuscript
Verbeelding van het Vagevuur in een vijftiende-eeuws manuscript

Evolutie naar ons Allerheiligen en -zielenfeest en het moderne Halloween

Het christelijke feest van Allerheiligen wordt al in de vierde eeuw n.Chr. gevierd in Edessa (Syrië) op 13 mei – niet toevallig samenvallend met de Romeinse Lemuria – en op de eerste zondag na Pinksteren. In de oosters-orthodoxe ritus herdenkt men de heiligen overigens nog steevast op die zondag. In de westerse Kerk nam men in de zesde eeuw n.Chr. de datum van 13 mei over.

Allerzielen - William-Adolphe Bouguereau (1825-1905)
Allerzielen – William-Adolphe Bouguereau (1825-1905)
Het Allerzielenfeest vindt zijn oorsprong in de ontwikkeling van de leer over het Vagevuur en de daarmee gepaard gaande devotie tot de overleden zielen. Het ontstond in de abdij van Cluny (Frankrijk). Rond het einde van de dertiende eeuw was de feestdag in de hele Westerse wereld verspreid. De datum 2 november is bepaald door die van Allerheiligen, dat inmiddels daags voordien stond geprogrammeerd.

Waarom heeft men in het Westen nu Allerheiligen verplaatst van 13 mei naar 1 november? Velen denken dat hier de oude Keltische traditie van Sam(h)aim zijn invloed heeft laten gelden. De Kelten vierden Sam(h)aim in de nacht van 31 oktober op 1 november. Het feest luidde niet alleen het begin van de winter in, maar ook de overgang van zomer naar winter. Mogelijk beschouwden de Kelten het als een soort nieuwjaarsfeest.

Zoals in alle overgangsperiodes vielen bij Sam(h)aim de grenzen tussen de onderwereld en de fysieke wereld weg. Allerlei geheimzinnige krachten kwamen dan los. Hoogstwaarschijnlijk geloofde men dat bij die gelegenheid de doden tijdelijk naar de wereld der levenden weerkeerden. Sam(h)aim was dus vermoedelijk tevens een dodenfeest.

Uit Sam(h)aim hebben zich vooral op de Britse eilanden allerlei volksgebruiken ontwikkeld, die zich onder de vorm van ‘Halloween’ aan Allerheiligen hebben vastgeknoopt. In het middeleeuwse Engels luistert het feest van Allerheiligen immers naar de welluidende naam All Hallows; de vooravond (31 oktober) noemden de Britten All Hallows’ Eve. Vandaar dus de naam ‘Halloween’.

Via de Verenigde Staten, waar de folklore rond Halloween door Schotse en Ierse immigranten was ingevoerd, kwamen de pompoenen en de ’trick or treats’ in gecommercialiseerde vorm opnieuw in Europa terecht. Onnodig te zeggen dat dit nog weinig met het oude Keltische feest, laat staan met Allerheiligen, te maken heeft.

Bronnen â–¼

– Cursus ‘Romeinse Godsdienst’ van Prof. Dr. Hans Hauben (2005, p. 56-59)
×