Komma’s
Een paar jaar geleden hebben we op het platform Vele Handen de ingekomen post van de Maatschappij van Weldadigheid van 1818 tot 1847 geïndexeerd. Dat wil zeggen de persoonsnamen die erin voorkomen eruit gehaald en die staan nu op www.alledrenten.nl. Veel deelnemers werden daarbij verliefd op dit archief want het geeft unieke inkijkjes in het leven in de eerste helft van de negentiende eeuw.
Tussen die post bevinden zich brieven van mensen uit de hogere standen en brieven van mensen uit de lagere standen. Aan het handschrift valt het verschil niet altijd meteen te zien, want ook bij de hogere standen komen beroerde handschriften voor. Zo zijn de brieven van de geneesheren in de koloniën meestal niet te ontcijferen. Maar aan het begin van het project kon ik de deelnemers vertellen dat er één criterium is waaraan je kunt zien of een brief uit die tijd uit de hogere of uit de lagere standen komt: leestekens.
Hele lange zinnen
De lagere standen gebruiken gewoon geen leestekens. Geen komma’s, geen punten, geen vraagtekens, geen uitroeptekens, helemaal niets. Dan krijg je iets als bijvoorbeeld het volgende fragment uit een brief van een familielid uit Amsterdam aan de kolonistenfamilie Venker:
by dese gelegenhyt vat ik de pen op om u te schryve vader is tegenswoordig an het sukkele met de koors en is heel swak en kan maar niet op syn verhaal kome en is met die vorege siekte ook heel doof geworde en het gesigt is ook heel min maar ik hoop nog op beterschap geertje heeft tot tweemaal toe de koors weer om gehat maar is hem weer kwyt en heeft nu dikke bene het compliment van mina mina is ook siek geweest maar is nu weer an de betere hant
De enige manier om erachter te komen waar de ene zin ophoudt en de volgende begint is door het af te leiden uit het zinsverband.
Leestekens
De hogere standen daarentegen gebruiken veel leestekens. En waar het komma’s betreft overdrijven ze schromelijk. Die strooien ze overal doorheen en zetten ze daarbij op de gekste plaatsen. De komma-kampioen die ik tot nu toe ben tegengekomen, komt uit een krantenartikeltje op 10 juni 1820. De afdeling van de Maatschappij van Weldadigheid te Rotterdam schrijft één zin met één punt-komma en 31 komma’s. Het spreekt het meest als u bij het lezen hardop ‘komma’ zegt als u er eentje tegenkomt:
‘Maandag zijn van hier, over Amsterdam, naar de kolonie Frederiks-oord vertrokken, vier huisgezinnen, bestaande te zamen uit 24 personen, benevens nog 12 armkinderen, onder het geleide van twee huisvaders en moeders, door de maatschappij van weldadigheid, na ingekomen bewijzen van derzelver goed gedrag en bekwaamheid, aangenomen, om, bij ieder hunner, zes kinderen in te deelen; treffend was de beschouwing van deze afreize, welke veraangenaamd werd door de tegenwoordigheid van de vrouw van Johannes Verbeek, die zich juist, op bekomen verlof, ten gevolge van goede oppassing, met twee van hare kinderen, sedert eenige dagen, binnen deze stad bevond, om haare naastbestaanden en vrienden te bezoeken, aan wie zij, even als aan de sub-commissie, die haar, met haren man en hare kinderen, nu ruim zes maanden geleden, naar de kolonie had afgezonden, de naïfste verhalen van de kolonie gedaan heeft, en vervuld was van dankbaarheid, zoo als zij dit aan een ieder en ook in het openbaar betuigd heeft, voor de weldaad, aan haar huisgezin bewezen, waardoor het de Goddelijke Voorzienigheid behaagd had, hare wankele gezondheid te herstellen en haar uit diepe armoede tot een’ gelukkigen en nuttigen stand te verheffen.’
Punt!
Overzicht van boeken van Wil Schackmann