Herinneringen van een kind in de Tweede Wereldoorlog

Persoonlijke herinneringen van Piet Noest, zoon van verzetsleden
6 minuten leestijd
Piet Noest met zijn kleine zusje, mei 1944. Uit het familiearchief
Naar aanleiding van de bespreking van het boek ‘Herinneringen van een Rotterdams jongetje’ op Historiek, stuurde Piet Noest zijn oorlogsherinneringen op. Noest, inmiddels woonachtig in Australië, groeide op in Boskoop, naast Leiden. Zijn ouders speelden een belangrijke rol in het verzet en de bevrijding kwam voor hen nét op tijd. Jaren geleden beschreef Piet Noest zijn herinneringen. Hij was bijna twee jaar oud toen de oorlog begon. De historische feiten zijn later gecontroleerd door journalist Sjaak Blaazer die een boek schreef over Boskoop in de Tweede Wereldoorlog. Historiek plaatst de herinneringen integraal.

Herinneringen van een kind in de oorlog

Mijn allereerste herinnering is van mijn vader (Papa), staand in de deuropening van ons huis. Hij keek naar enorme rookwolken in de verte en huilde. Later kwam ik erachter, dat was op 14 mei 1940, omstreeks 13.30 uur. Het bombardement van Rotterdam door de Duitsers.

Bombardement (WIO)
Het bombardement op Rotterdam
Wij woonden in Boskoop, op Zijde 418 en vandaar was de brand van Rotterdam goed te zien. Ik was één jaar en 8 maanden oud, maar ik weet het me nog goed te herinneren. Ik denk dat mijn vader toen het besluit heeft genomen bij het verzet te gaan. (Ik vroeg me af of het mogelijk was op die leeftijd iets te herinneren, dus deed ik onderzoek en de recente wetenschap zegt: Ja, vooral een bijzondere of traumatische gebeurtenis.)

Ik bracht veel tijd door bij Oma Noest, die op Zijde 398 woonde met Opa Noest en Adriaan Noest, de veel jongere broer van Papa. Ze was heel erg lief en ik mocht veel. Op een dag speelde ik met een schaartje en distributie bonnen. Ik weet niet meer hoe ik daar aankwam, maar ik deed na wat ik haar had zien doen en knipte de bonnen uit. Helemaal doormidden. Zij moest hard huilen en heeft het zo goed mogelijk geplakt. Ik denk, dat ik ongeveer 3 jaar oud was.

Opa hield konijnen in de tuin in hokken tegen de schuur aan. Ik hielp hem vaak gras te snijden in de berm bij de watertoren. Zij zorgden voor vlees nu en dan. Ik vond ze heel lief met die neusjes. Toen ik er achter kwam wat hun uiteindelijke lot was, omdat de gestroopte vellen in de schuur hingen te drogen, vond ik dat eerst heel erg, maar ze smaakten zo lekker, dat ik me er overheen zette. Oma bakte ook visjes uit de sloot voor op een petroleumstel, die smaakten grondig.

Ik weet me nog te herinneren, dat ik op een stoel klom om uit het raam te kijken naar de fietsen-razzia, die beneden op de Zijde aan de gang was. Ik zag toen een man in de dakgoot liggen. Die dakgoten waren erg breed en hij was niet zo groot. Het bleek dus meneer Frank te zijn, het Joodse hoofd van de ULO-school, die vandaar ging onderduiken, geholpen door mijn ouders, maar op een ander adres. Dat moet in 1942 geweest zijn. Zij zijn altijd vrienden gebleven. In de grote vakantie ging mijnheer Frank met zijn vrouw ‘tante’ Alie en zijn zuster ‘tante’ Sjaan met de hoogste klas van de ULO kamperen in Garderen of Lunteren. Mijn ouders gingen dan ook mee als begeleiders. Ik ging ook mee, werd Halfje genoemd omdat ik half zo groot was als de jongens. Later ging m’n kleine zusje ook mee. Dit is jaren zo gegaan. In 1957 ben ik nog bij hen op bezoek geweest in hun mooie villa aan Laag Boskoop om mijn aanstaande voor te stellen.

Piet Noest en zijn ouders, begin 1940, kort voor de bezetting. Uit het familiearchief
Piet Noest en zijn ouders, begin 1940, kort voor de bezetting. Uit het familiearchief
Met een jaar of vijf was ik ‘wijs’ en ook wel geïndoctrineerd, wat te zeggen en wat niet. Op de Zijde woonde vlak bij ons, maar in een vrijstaand huis, een NSB’er, die mij op een dag aanklampte en met vriendelijke woorden en een zuurtje probeerde me uit te horen over de mannen, die we verborgen hielden in de grote loods op de tuin ongeveer tegenover ons. Ik heb het zuurtje aangenomen, maar ik wist verder van niets. Later op Bevrijdingsdag hebben mensen al zijn meubelen uit het raam gegooid, die lagen aan diggelen op straat.

Toen ik een jaar of zes was, namen Papa en Adriaan mij ’s avonds gedurende het uitgaansverbod mee naar garage Van Helden, ook op de Zijde, dichter naar het dorp. Het was niet ver, als we aangehouden zouden worden, moest ik zeggen dat ik erge oorpijn had en dat we naar de dokter moesten. In de garage gingen we met de garagehouder de smeerstraat in, door een deur in de wand en plotseling zag ik allemaal glimmende wapens. Papa en Adriaan verborgen ieder een stengun onder hun jas. Het ging allemaal heel vlug. Gelukkig werden we niet aangehouden.

1944/1945

Van het dagelijkse leven in 1944/1945 herinner ik me vooral de kou. Wat was het toen koud, met die wind over de polders en een onverwarmd of nauwelijks verwarmd huis. Ook de klompen, die ik moest dragen, bij gebrek aan schoenen, want ze deden heel erg pijn aan mijn wreven.

Kinderen roven houtblokjes van tussen de tramrails tijdens de Hongerwinter (cc- Nationaal Archief)
Kinderen roven houtblokjes van tussen de tramrails tijdens de Hongerwinter (cc- Nationaal Archief)
Mama en ik gingen in die winter kooltjes rapen, gevallen van de stoomlocomotieven, tussen de rails bij het station. Er waren veel mensen die dat deden. Ook in die tijd stuurde Mama mij naar de Duitsers om brood te vragen. Die waren gelegerd in de gevorderde villa van Spek, schuin aan de overkant. Ik werd binnengelaten. Ik was best een beetje bang en het stonk vreselijk. Een wat oudere soldaat was heel vriendelijk en zette me op z’n schoot. Hij stond erop, dat ik een zoet taartje at, wat ik met schuldgevoel deed. Ik ging wel met brood (kuch) de deur uit.

Op de polderdijk achter het huis had iedereen in het rijtje woningen aan de Zijde een soort volkstuintje voor groenten en aardappelen. Op een dag vlak voor de Bevrijding kwamen de Duitsers met hun geweren en stalen alles. Die hadden kennelijk zelf ook niet genoeg te eten. Die laatste dagen bleven ze ook steeds binnen en dan stonden de mensen van onze rij huisjes buiten voor de deur te zwaaien en juichen naar de bommenwerpers op weg naar de Duitse steden. Dat kon toen ongestraft gebeuren.

Britse spitfires
Britse spitfires
Een buurvrouw is in die dagen nog om het leven gekomen. Die liep op de Gemene Weg, buiten het dorp en een Engelse jager heeft haar beschoten. De Engelsen bombardeerden toen regelmatig de spoorweg. Op een dag viel een bom naast een villa aan de Zijde. Het ontplofte niet, maar verdween helemaal in de zachte grond. Door de schok viel de hele zijgevel naar beneden. De meubelen en alles kon je zien, onbeschadigd. Er waren veel mensen die kwamen kijken.

Op een dag werd er voedsel uitgeworpen. Dat kwam terecht in een weiland voorbij de watertoren. Als gemeente-ambtenaar was Papa met vele anderen betrokken bij de distributie. Ik mocht mee. Alles verliep heel ordelijk. Het voedsel zat in rechthoekige blikken met een vierkante bovenkant en rond deksel. Later op Bevrijdingsdag werden die gebruikt om vlotten van te maken, die versierd door de sloot aan de Zijde voeren.

Op Bevrijdingsdag kwamen de mannen, die in de loods ondergedoken zaten, te voorschijn. Maar Papa bezwoer hen niet te praten, want er waren nog veel Duitsers en zij spraken alleen Engels. Het waren Engelse piloten, nu in burger kleren. Er was ook 1 Duitser bij, een monnik uit een klooster in Susteren, die was opgeroepen en ondergedoken. Later zijn mijn ouders nog uitgenodigd in het klooster te logeren als dank. Hij mocht dan wel spreken, wat normaal in die orde niet mag. Papa droeg toen een blauwe overall en een witte armband waarop ‘ORANJE’ was geborduurd in grote oranje letters door Mama. Hij was dus bij de Binnenlandse Strijdkrachten (BS).

2012

Herinneringen van een Rotterdams jongetje
Herinneringen van een Rotterdams jongetje
In 2012 ontmoette ik hier in Margate Beach, Hilke Wiersma, die mij vertelde dat hij ook uit Boskoop kwam. Hij leende mij het boek ‘Boskoop 1940-1945, Bezetting, onderdrukking en verzet’ door Sjaak Blaazer. Hij vertelde me dat zijn vader heel belangrijk was geweest in het verzet. Ik heb toen alles op alles gezet zelf het boek te krijgen. Wat door Sjaak Blaazer lukte, die mij één van de laatste exemplaren in zijn bezit verkocht.

Ik zakte haast door de grond toen ik las, dat een paar dagen voor de Bevrijding een verzetsman door een Nederlandse SD’er gewaarschuwd werd, dat de SD (Sicherheitsdienst) alles wist van het verzet in Boskoop. Hij deed dat om het vege lijf te redden. De Bevrijding kwam inderdaad op tijd. Wat een geluk hebben ze bij het verzet gehad. Papa en Mama waren beiden betrokken en zouden gearresteerd zijn en aan de vreselijke gevolgen daarvan kan ik beter niet denken.

Gepubliceerd op 13 maart 2017

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×