Het artsenverzet: opgesloten in Kamp Amersfoort in 1942 en 1943

Gevangenen waren blij met ‘Borstvoeding’
7 minuten leestijd
Kamp Amersfoort (NMKA)
Kamp Amersfoort (NMKA)

Een onderbelicht fenomeen uit de Tweede Wereldoorlog is het zogenaamde artsenverzet: een uniek en geslaagd voorbeeld van georganiseerd, effectief, geweldloos en meerjarig weerstand bieden aan de nazi’s door een bijna voltallige beroepsgroep. In het overwegend geweldloze Nederlandse verzet ontstond medio 1941 Medisch Contact, de geheime verzetsbeweging van de gedifferentieerde medische beroepsgroep. Recent onderzoek (deel 2 uit de reeks Geschiedenis van een plek van Nationaal Monument Kamp Amersfoort) heeft licht geworpen op de circa 300 artsen die in 1942 en 1943 in Kamp Amersfoort werden opgesloten.

Onvrede

Aanleiding voor het verzet onder artsen was de groeiende onvrede over de ideologische uitgangspunten van het nationaalsocialisme die strijdig waren met de medische ethiek, de houding van het hoofdbestuur van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (NMG) als reactie op eisen van de Duitse bezetter, en de aantasting van de medische onafhankelijkheid.

De werkelijke bedoelingen van de Duitse bezetter werden al vrij snel duidelijk: op 1 mei 1941 mochten Joodse artsen niet-Joodse patiënten niet langer behandelen en op 26 mei 1941 werd aan de Nederlandse artsen de eis tot samenwerking met de Duitse bezetter bevolen. Het leidde tot de wens om als artsen in vereniging te reageren. Op 24 augustus 1941 werd als protest in de stationsrestauratie in Zutphen een aanzet gedaan tot een organisatie, genaamd Medisch Contact, gevolgd door de feitelijke oprichtingsvergadering op 14 september 1941 in Utrecht. Hiermee verenigden vele artsen zich tegen de bezetter als tegenhanger van de beoogde nationaalsocialistische Artsenkamer.

1942

Om grip te krijgen op de medische stand werd op 19 december 1941 door de Duitsers botweg de oprichting van de nationaalsocialistische Artsenkamer afgekondigd, waarvoor het lidmaatschap van artsen verplicht werd gesteld, en werd op diezelfde dag de NMG opgeheven. Aansluitend ondertekenden 4261 van de 6621 Nederlandse artsen een protestbrief van Medisch Contact aan de Rijkscommissaris Seyss-Inquart over het verplichte lidmaatschap van de Artsenkamer. Vervolgens werden tot en met februari 1942 elf artsen gearresteerd en in Kamp Amersfoort opgesloten voor drie tot acht maanden, waaronder drie van de initiatiefnemers van Medisch Contact. Tot op zekere hoogte genoot deze groep enige voorrechten: zo werden zij niet ingedeeld in werkploegen, mochten niet mishandeld worden en hoefden doorgaans niet op appèl te staan.

Jean Brutel de la Rivière (NMKA)
Jean Brutel de la Rivière (NMKA)
Eén van deze artsen was Jean Brutel de la Rivière (1895-1972; gevangenenummer 232). Hij was chirurg in Nederlands-Indië geweest en gepromoveerd op allergische huidreacties. Als schoolarts in Deventer zag hij de nazi-ideologie als zeer gevaarlijk voor onafhankelijk medisch handelen. Als één van de initiatiefnemers (en misschien wel de belangrijkste) voor de oprichting van Medisch Contact reed hij op zijn fiets naar Groningen en Leeuwarden om artsen te bewegen zich aan te sluiten en sprak onderweg in Zwolle de bevriende chirurg Jean Eeftinck Schattenkerk (1908-1997); op weg naar Amsterdam overnachtte hij bij de oogarts Dubois in Apeldoorn. Nog tijdens de oorlog, na zijn gevangenschap, werd hij voorzitter van de Grote Adviescommissie der Illegaliteit.

Jan Roorda
Jan Roorda (NMKA)
Een andere initiatiefnemer was de Haarlemse huisarts Jan Roorda (1893-1947; # 284); hij zou na de oorlog een boek publiceren over Medisch Contact maar overleed onverwachts.

De Utrechtse huisarts Hendrik ten Cate (1905-1991; # 26) faciliteerde de eerste vergadering van Medisch Contact bij hem thuis.

1943

De toenemende druk van de Artsenkamer op de Nederlandse artsen werd op 24 maart 1943 beantwoord met het afstand nemen van hun bevoegdheid tot arts door hun beroep op naambordjes af te plakken en op receptbriefjes door te krassen.

Op 23 juni 1943 schreven de artsen wederom een protestbrief aan de Rijkscommissaris Seyss-Inquart over het verplichte lidmaatschap van de Artsenkamer. Aansluitend volgde de opdracht van Seyss-Inquart om de 1700 ondertekenaars van deze brief te arresteren. Velen doken onder, NSB’ers verfden het woord ‘arts’ op de praktijk- en huismuren om arrestatie te vergemakkelijken en circa 360 artsen werden gearresteerd. De twee grootste groepen artsen belandden in Kamp Amersfoort op 26 juni en 13 augustus 1943. In tegenstelling tot de groep uit 1942 was deze groep volledig onderworpen aan het kampregime en moesten ook dwangarbeid verrichten. Zij werden na het tekenen van een zogenaamde excuusbrief en met de verplichting tot betaling van een boete van Hfl. 50 weer in vrijheid gesteld. Overigens belandden ook niet-artsen in Kamp Amersfoort vanwege het artsenverzet, zoals vier Leidse politiemannen die weigerden artsen te arresteren.

Afplakactie
Afplakactie (NIOD 85859)

Andere artsen in Kamp Amersfoort

In Kamp Amersfoort zaten ongeveer 2.500 Joden, waarvan er twaalf arts waren. Herman de la Parra (1909-1942; gevangenenummer onbekend), enthousiast saxofonist, werd door een buurman verraden en afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Daar zaten ook oprichters van Het Parool, zoals Herman Wiardi Beckman (1904-1945; # 2006) en Frans Goedhart (1904-1990; # 785; schuilnaam Pieter ‘t Hoen). Toen Goedhart ziek werd en in de ziekenbarak lag redde De la Parra zijn leven met van de SS gestolen opium. De la Parra werd naar Mauthausen getransporteerd en daar vermoord. Wiardi Beckman stierf op 15 maart 1945 in Dachau, Goedhart overleefde de oorlog en werd onder andere Tweede Kamerlid voor de PvdA.

Geer Borst
Geer Borst (NMKA)
Een andere Joodse arts uit Kamp Amersfoort, die na de oorlog bekendheid zou verwerven door zijn indringende boeken als slachtoffer van de Holocaust, was Elie Cohen (1909-1993; # onbekend).

Een arts die actief was binnen Medisch Contact, maar werd opgesloten als gijzelaar (van een groep van 85 Amsterdamse notabelen, bij wijze van represaille voor de aanslag op een NSB-studentenhuis) was hoogleraar interne geneeskunde Geer Borst (1902-1975; # 950). Hij stuurde in juni 1941 een brief aan alle artsen, waarin werd opgeroepen als protest tegen de nazi’s het lidmaatschap van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Geneeskunst (NMG) op te zeggen. Eenmaal opgesloten in Kamp Amersfoort wist hij SS-kamparts Nicolaas van Nieuwenhuysen (1879-1968) na lang aandringen te overtuigen dat de voedselvoorziening echt verbeterd moest worden. Ook drong Borst aan op desinfectie, isolatie en goede medicijnen, maar die werden door Van Nieuwenhuysen nooit besteld. De iets verbeterde voedselsituatie werd door Amersfoortse gevangenen vervolgens ‘Borst-voeding’ genoemd. Na zijn vrijlating op 20 april 1942 bleef hij het restant van de oorlog lid van het bestuur van Medisch Contact. Zijn zoon Jan trouwde later met Els Eilers (1932-2014), die hoogleraar, minister van Volksgezondheid en minister van Staat zou worden.

Logo van Medisch Contact op een uitgave van januari 1945
Logo van Medisch Contact op een uitgave van januari 1945 (Medisch Contact)

Organisatie

De leiding van Medisch Contact (ook aangeduid als ‘het Centrum’) was in handen van circa 11-15 artsen, in de loop der jaren in deels wisselende samenstelling. Na geheime bestuursvergaderingen vond de onderlinge communicatie met de achterban plaats door middel van zogenoemde estafetteberichten, die via districtsvertrouwensmannen naar groepsvertrouwensmannen uiteindelijk bij de gewone leden belandden. In estafetteberichten stonden besluiten, instructies en waarschuwingen voor alle artsen in het land. Ook werd stelling genomen tegen onder andere de discriminatie van Joodse collega’s, de uitzending naar en tewerkstelling van artsen in Duitsland en tegen het schenden van het medisch beroepsgeheim. De estafetteberichten van Medisch Contact verstevigden zo de onderlinge solidariteit onder artsen en hielden het verzetsvuur brandend. Opvallend was de strakke organisatie, die juist weer gepaard ging met informaliteit onder vakbroeders.

Openlijke uitingsvormen van Medisch Contact waren meerdere weigeringen van opdrachten van de bezetter, protestbrieven aan nazi-instanties en het openlijk afstand nemen van de medische bevoegdheid. Buiten Medisch Contact om werden door veel artsen op individuele basis ook hand- en spandiensten geleverd aan individuen en aan verzetsgroepen. Dat kon onder andere omdat zij ’s avonds wel op straat mochten en vaak beschikten over gemotoriseerd vervoer. Zo bleven Joodse patiënten behandeld worden, werden verkeerde diagnoses gesteld waarbij werd ingespeeld op angst voor difterie of men gebruik maakte van gemanipuleerde röntgenfoto’s, en werden valse verklaringen afgegeven om deportaties van patiënten (voor de Arbeitseinsatz) te voorkomen. Enkele artsen begaven zich in gewapend verzet en militaire inlichtingen, zoals Gerrit Kastein en Gilles Duuring.

Publicatie

Over dit artsenverzet en de rol van Kamp Amersfoort is een nieuwe publicatie verschenen, waaruit nieuwe gegevens zijn voortgekomen. Zo waren tot op heden 37 estafetteberichten bekend (volgens voorschrift moesten zij na lezing vernietigd worden), maar door dit onderzoek zijn er nog 5 ontdekt:

  • van 19 maart 1942, waarin gewaarschuwd werd voor arrestatie van 450 artsen (10 procent van de ondertekenaars van de brief) en het voorschrift om in dat geval te gaan staken (geen spreekuur houden) en alleen in levensbedreigende situaties medische hulp te verlenen;
  • van februari 1943, over tarieven inzake het niet deelnemen aan het ziekenfonds;
  • van 27 juni 1943, over de reactie op de arrestatie van 300-500 artsen, namelijk: niet staken. Het betroffen twee gedateerde berichten, een bondige en een uitgebreide;
  • van juli 1943 (niet exact gedateerd), waarin de vrijlating van 55 artsen voor aankomst in Kamp Amersfoort werd gemeld nadat zij de brief van 23 juni hadden herroepen, hetgeen als ‘verraad’ werd gekwalificeerd.

De publicatie over het artsenverzet en Kamp Amersfoort
De publicatie over het artsenverzet en Kamp Amersfoort
Die laatste ontdekking betekent dat in juli 1943 een groep van 55 artsen (van het traditioneel genoemde aantal van 360 gearresteerden) voor de poort of op de binnenplaats van Kamp Amersfoort toch overstag ging en tekende voor vrijlating; er zijn dus maximaal 305 artsen opgesloten. Het lijkt waarschijnlijk dat een groep van maximaal 25 artsen werd opgesloten in Haaren, Sint-Michielsgestel en het Oranjehotel, en mogelijk ook Kamp Vught. Het verschil in de behandeling in Kamp Amersfoort van de groepen artsen uit 1942 (privileges) en 1943 (onderworpen aan kampregime) is ook opmerkelijk. Terwijl veel studenten geneeskunde voor de Arbeitseinsatz werden ingezet als arts in Duitse kampen, werden professionele artsen in Kamp Amersfoort ingezet als Sanitäter (verpleger). Tot slot zijn door dit onderzoek 211 namen van de gevangen genomen artsen achterhaald.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog beseften de nazi’s terdege hoe hard zij medici nodig hadden. Op deze grote afhankelijkheid is door artsen slim ingespeeld. Hun verzet via de geheime organisatie Medisch Contact is een geslaagd voorbeeld van georganiseerd, effectief, geweldloos en meerjarig verzet door een bijna voltallige beroepsgroep. De verenigde en zelfbewuste artsen duldden geen beroepsinmenging door de nazi’s, waardoor onder andere de oprichting van de nationaalsocialistische Artsenkamer en de uitvoering van het Ziekenfondsenbesluit uit 1941 mislukten. Moedige pogingen van andere beroepsgroepen tot massaal protest waren minder succesvol, waarbij aangetekend moet worden dat bijvoorbeeld kerk en geloof een soort natuurlijke vijand van de nazi-ideologie waren en derhalve op voorhand minder kansrijk.

0
Reageren?x
×