In de negentiende eeuw mogen niet alle inwoners van Nederland stemmen. Onder het zogenaamde ‘censuskiesrecht’ is stemmen alleen voorbehouden aan rijke burgers uit de adel en burgerij. Hierdoor heeft een groot deel van de inwoners geen invloed op het bestuur van het land. Dit zijn de ‘kleine luyden’: eenvoudige, gereformeerde mensen uit de middenstand, zoals lage ambtenaren, kleine kooplieden en ambachtslui. Politicus Abraham Kuyper (1837-1920) geeft deze mensen een stem.
Nadat jarenlange werkzaamheden als predikant, gaat hij de politiek in. Op dat moment kent de Nederlandse politiek alleen maar stromingen, maar nog geen echte partijen. In 1879 richt Kuyper de Anti-Revolutionaire Partij op, de eerste politieke partij van Nederland. De naam ‘anti-revolutionair’ duidt aan dat de partij zich keert tegen het gedachtegoed van de Franse Revolutie, waarin het individu centraal staat. Kuyper ziet de maatschappij niet als verzameling individuen, maar als groepen, of ‘kringen’, elk met eigen taken en regels.
Kuyper krijgt vaak voor elkaar wat hij wil, omdat zijn protestantse partij samenwerkt met de katholieken. Zo staat hij sterker tegenover de andere, niet-religieuze partijen. Bijvoorbeeld in de strijd over gelijke rechten voor openbare en religieuze scholen. Kuypers felle optreden zorgt ervoor dat hij tegenwoordig wordt gezien als de eerst populist van Nederland. Deze manier van handelen levert hem ook in zijn eigen tijd al de nodige spot op.
Politiek tekenaar Albert Hahn (1877-1918) is beroemd geworden dankzij zijn spotprenten van Kuyper. In de prent ‘Abraham de Geweldige’ uit 1904 zien we Kuyper als minister-president, op het hoogtepunt van zijn succes. Zijn pafferige wangen en strenge blik maken hem onvermurwbaar. En dat is hij nog steeds op de vervolgtekening uit 1911, na een aantal politieke affaires: ‘Gedeukt, geknauwd, gehavend, – maar nog altijd de Geweldige’. Kuyper zelf zal stiekem best van de prenten genoten hebben.
Ondanks de spotprenten heeft Kuyper veel bewonderaars. Als hij in 1920 overlijdt, wordt er zelfs een dodenmasker van hem gemaakt: een gipsen afgietsel van zijn gezicht. Dit is een eer die meestal alleen voorbehouden is aan koningen, edelen en generaals. Zo zijn er bijvoorbeeld ook dodenmaskers gemaakt van koningen Willem II en III. Een dodenmasker heeft twee functies. Ten eerste is het een persoonlijke herinnering voor de familie, ten tweede een relikwie voor bewonderende burgers, die Kuyper zo kunnen gedenken. En aan bewonderaars ontbreekt het Kuyper destijds niet.
Aan een dodenmasker kan men zien hoe iemand er aan het eind van zijn leven uitziet, maar misschien verklapt het ook wel iets over iemands persoonlijkheid. Het dodenmasker van Kuyper is op dit moment samen met de spotprenten te bewonderen in de tentoonstelling De IJzeren Eeuw, dus ga vooral op onderzoek uit.
~ Amsterdam Museum – Sarah Remmerts de Vries
- Lees ook: Ex-premier Kuyper naakt betrapt
- Overzicht van boeken van en over Abraham Kuyper