Het Olympisch Stadion is dit weekend de coolste baan van Nederland. In het sportstadion, ligt een tijdelijke ijsvloer voor het NK Sprint & Allround. Winterspelen in een stadion dat is gebouwd voor de Zomerspelen. Het stadion deed ook in de oorlog regelmatig dienst als sportstadion.
In 1923 kreeg Amsterdam de Olympische Spelen toegewezen. In eerste instantie werd het Nationaal Sportpark van de architect Harry Elte aangewezen als de centrale locatie voor de Zomerspelen. Maar dit stadion moest eerst grondig worden verbouwd, omdat het niet voldeed aan de eisen van het IOC. De Tweede kamer wees in 1925 een subsidieaanvraag voor de verbouwing af, omdat de Spelen geen rekening hielden met de zondagsrust. Aan dit onverzettelijke christelijke besluit danken we het Olympisch Stadion!
De gemeente Amsterdam zat namelijk niet bij de pakken neer en besloot een inzamelingsactie te houden voor de verbouwing. Die actie leverde zoveel geld op dat er een geheel nieuw stadion naast het Nationaal Sportpark kon komen. De architect, Jan Wils, ontwierp het Olympisch Stadion en kreeg daarvoor van het IOC een gouden olympische medaille. Naast het stadion kwam een prachtige schermhal en een krachtsporthal. Beide zijn afgebroken, net als het Nationaal Sportpark. Maar het Olympisch Stadion staat er nog steeds in zijn oude glorie in Amsterdam.
Het stadion was in 1928 zoals gebruikelijk niet op tijd klaar (door een staking van de metselaars en de betonwerkers). De schilders waren bij de opening van de Spelen nog aan het werk.
Nederland was als gastland zeer succesvol met 19 medailles. Kaatsen en korfbal waren uiteraard demonstratiesporten in Amsterdam. In 1932 verhuist het olympisch circus naar Los Angeles. Nederland is er met een klein team vanwege de hoge reiskosten. In 1936 zijn de Spelen weer bijna om de hoek: in Berlijn. Daar loopt ‘de snelste blanke ter wereld’: de Nederlander Tinus Osendarp. Osendarp werd tweede op de 100 en op de 200 meter sprint. Hij finishte achter de zwarte atleten Jesse Owens en Ralph Metcalfe.
Tinus Osendarp brengt ons weer terug in het Olympisch Stadion. Osendarp sloot zich in de oorlog aan bij de Waffen SS. Hij werkte bij de Haagse politie en werd op de atletiekbaan getraind door zijn collega, de Amsterdamse diender Jan Blankers. Osendarp is na de oorlog (mild) gestraft omdat hij betrokken was bij het gevreesde commando Leemhuis. In september 1944 pakte dit overvalcommando vijftien illegale werkers op. Twee van de mannen werden door de nazi’s gefusilleerd: Rijk van Ommeren en Abbenbroek. Bij deze overval moest Osendarp een van de jongere mannen genaamd Jacobs met een auto naar de gevangenis brengen. Jacobs wist echter in de Javastraat uit de auto te springen en te vluchten. Osendarp vuurde eerst twee waarschuwingsschoten af en schoot hem daarna neer. Jacobs raakte ernstig gewond, maar redde het gelukkig. De rechter vroeg zich na de oorlog met recht af waarom de snelste blanke ter wereld niet even een sprintje trok om Jacobs te achterhalen. “Het was geen wedstrijd, meneer de president”, zei Osendarp, de beste sprinter die Nederland ooit heeft gehad. Hij kreeg twaalf jaar, waarvan hij er slechts zeven uitzat.
In de oorlog werd het Olympisch Stadion regelmatig gebruikt voor sportwedstrijden en naarmate de oorlog langer duurde kwam er ook steeds meer publiek. De toeschouwers wilden graag een verzetje. In juli 1944 deed Tinus Osendarp mee aan het NK Atletiek. De SS-wielrenner Cor Wals was al eens uitgefloten door het publiek, maar het gejoel van het publiek tegen Osendarp spande de kroon. Toen ook nog eens Britse vliegtuigen boven het stadion vlogen, ging het publiek uit zijn dak. De bezetter was woedend en schakelde de Grüne Polizei in. De wedstrijden werden stilgelegd en het publiek moest door een sluis het stadion verlaten. Daar werd iedereen op zijn Ausweis gecontroleerd, zodat het uren duurde voordat de laatste toeschouwer het Olympisch Stadion uit was. Het was een van de weinige keren dat Nederlanders in het openbaar hun mening hadden geuit in de oorlog.
~ Max Dohle
Max Dohle is sporthistoricus en schrijver.