‘Inflatie’ van helden
Ik ben verschillende keren door de redactie benaderd om een kort verhaal te schrijven over een persoon die in mijn ogen als held kan worden aangemerkt. Dubbelzinnige gevoelens over helden en heldendom overheersten. Het is verleidelijk te gaan denken over zo’n persoon die bewondering afdwingt vanwege zijn onverzettelijke houding en daden. Bovendien, wat is er tegen heldendom in te brengen?
Ik moest denken aan een opmerkelijk artikel in een Indonesische krant uit het begin van de jaren vijftig. Hoewel ik heb verzaakt om er aantekening van te maken is het me bijgebleven. Een anonieme Indonesische journalist beklaagde zich in het artikel over het optrekken van het zoveelste monument ter herinnering aan het verzet tegen het Nederlandse koloniale gezag. De strijd tegen de Nederlanders was nog maar een paar jaar beslecht en de politieke spanningen met Nederland waren allerminst voorbij. Er was volgens deze journalist sprake van een ‘inflatie’ van nationale helden en aan het optrekken van herinneringsmonumenten moest maar eens een eind komen.
Misschien is deze journalist wel een van mijn helden. Hij durfde openlijk tegen de dominante nationalistische stroom en herinneringsindustrie in te gaan. Veel heeft het overigens niet geholpen. In het huidige Indonesië struikel je over de monumenten en in welke stad je ook komt, vrijwel alle straatnamen dragen de naam van een persoon uit een eenduidig pantheon van antikoloniale ‘helden’ uit de archipel. Ik zou een eenzelfde houding willen aannemen als deze anonieme Indonesische journalist als het om de rubriek ‘Helden’ van het NIOD gaat.
De wording van helden is interessanter
Wat is een held? Waarom is heldendom belangrijk, voor wie, wat kan de geschiedschrijving als wetenschap er van opsteken? Is dit het soort publiekgeschiedenis waar we prat op gaan? De moraal van dit korte relaas is dat ik pleit voor een overdenking van het wetenschappelijke nut van het uitlichten van helden als categorie en de rol die het NIOD hierin speelt. Mijn onderliggende vraag is of het wetenschappelijker niet relevanter en spannender zou zijn de wording van helden te bestuderen in plaats van ze kritiekloos op te voeren in een wat in mijn ogen een willekeurige en oneindige serie van helden zou kunnen zijn.
De idee de wording van helden te bestuderen en helden niet als een gegeven aan te nemen is mij ingegeven door mijn eigen onderzoek naar populaire cultuur en ‘sterren’. De totstandkoming van het sterrendom is niet eenvoudig de verdienste van een artiest vanwege artistieke kwaliteiten. Het is de uitkomst van een ingewikkeld samenspel tussen artiest en publiek, artiest en media, en artiest en de commerciële industrie. Het publiek is sociaal gedifferentieerd. Smaken en meningen over een artiest verschillen en het sterrendom wordt betwist op moralistische, ideologische en esthetische gronden.
De media verleent, afwisselend en calculerend, hand en spandiensten aan de artiest, commercie of juist het publiek. Artiesten verdwijnen letterlijk van het toneel en worden vergeten, andere blijven in het geheugen geprent als toonaangevend en baanbrekend.
Zou het niet vruchtbaarder zijn om in dergelijke termen en processen over helden te denken? Waarom de ene held opvoeren en de andere niet? Kan het zo zijn dat de door ons bewonderde helden een duistere keerzijde hadden die we door onze heldenbril niet zien? Is er oog voor de contradicties en dubbelzinnigheden van onze gevierde helden? De analogie tussen held en artiest zal ongetwijfeld op sommige punten mank gaan en zal collegae wellicht op de kast jagen. Dat laatste verkies ik boven het NIOD als een kritiekloze heldenfabriek.
~ Peter Keppy – NIOD