Het is de bekendste parodie op het Nederlandse verzet: de gebroeders Arie en Gé Temmes, alias Van Kooten en De Bie, verhalen over hoe Arie een Duitse soldaat de verkeerde kant opstuurde en hoe dit kleine verzet de loop van de bezetting beslissend zou hebben beïnvloed.
Op 3 juli 1943 werd luitenant van politie Pieter Kaay in Enschede geliquideerd. Reina Prinsen Geerligs en Louis Boissevain, leden van de verzetsgroep CS6, zijn als daders van deze liquidatie de geschiedenis ingegaan. Zij zouden een vergeldingsmotief hebben gehad: Kaay was verantwoordelijk voor de arrestatie van de verzetsmensen die deel hadden genomen aan de beroemde aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister
In 1945 besloot J.W. (Johan) van Hulst (1911) het boek dicht te doen. Nederland was bevrijd en achteromkijken wilde hij niet. Maar het liep anders: de nu 101-jarige Van Hulst* is inmiddels vele malen geïnterviewd over zijn verzetsactiviteiten tijdens de oorlog. In de meimaand zochten we hem op. Onze rubriek Held van de maand bestaat op de kop af een
De genocide op de Armeniërs bestond uit twee overlappende processen die samen een doelbewust en samenhangend proces van vernietiging teweeg brachten: massa-executies en deportaties. In de nacht van 23 op 24 april 1915 beval de Jong-Turkse dictator Talaat Pasja een grootscheepse razzia van Armeense elites, eerst in Istanbul en daarna in de rest van het Osmaanse Rijk. De slachtoffers waren
Als het boze de wereld ontregelt dan raken mensen in verwarring. Kunnen ze vasthouden aan wat hen nog aan het veilige leven van voorheen bindt of is het zaak de vijand te confronteren? Dit is de vraag die in mijn onderzoek naar het Nederlandse openbaar bestuur onder de Duitse bezetting telkens weer naar boven kwam.
Zestig aangetekende brieven en honderdtweeënvijftig anonieme brieven aan Duitse instanties staan aangetekend op een lijst. Brieven waarin melding werd gemaakt van de verblijfplaats van joodse onderduikers, verzetsstrijders, radiobezit, zwarte handel of andere ‘illegale’ praktijken.
Nee, opscheppen wilde P.X. Olivier niet over zijn rol tijdens de bezetting, in ieder geval niet ten overstaan van de medewerkers van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RvO) die hem ondervroegen.
Exclusieve kaviaar, champagne in overvloed, de hipste livemuziek, interessante gasten en de mooiste vrouwen van de stad – ze waren allemaal te vinden op de bruisende feesten die de jonge, Iraanse diplomaat Abdol-Hossein Sardari (1914-1981) in het Parijs van 1940 organiseerde. De stad was, samen met de rest van Noord-Frankrijk, bezet door nazi-Duitsland.
Eelkje Timmenga-Hiemstra (1892-1971), een nuchtere Friezin, zette zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in voor de gevangenen van Kamp Vught en hun familieleden. Dit deed zij niet alleen. Ze werkte samen met Charlotte van Beuningen-Fentener van Vlissingen en Loes van Overeem-Ziegenhardt. Timmenga-Hiemstra is de enige van deze drie dames naar wie geen straat vernoemd is, die geen onderscheiding heeft ontvangen en
In de maandelijkse rubriek Held van de Maand op de NIOD website en op Historiek presenteren NIOD-medewerkers helden uit de Tweede Wereldoorlog of uit andere perioden van massaal geweld in de twintigste eeuw. Dit keer geen held maar een discussiestuk, door NIOD-onderzoeker Peter Keppy. ‘Inflatie’ van helden Ik ben verschillende keren door de redactie benaderd om een kort verhaal te
Jan Zwartendijk werkte aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Litouwen. Hij redde duizenden Joden door hen valse papieren te geven.
Al voor de Tweede Wereldoorlog haalden zijn daden de kranten. Vooral in de politiekronieken figureerde zijn naam met enige regelmaat. De reputatie van Leopold Socha (1909-1946) was in het vooroorlogse Lviv allesbehalve smetteloos. Socha was een in winkeldiefstal en inbraken gespecialiseerde veelpleger die keer op keer in aanraking kwam met de Poolse justitie. Zelfs een bankoverval durfde hij aan, met
Emmy Andriesse (1914-1953) werd de fotograaf van de bezette stad toen zij tijdens de Hongerwinter de overlevingsstrijd in Amsterdam vastlegde. Andriesse fotografeerde de slijtageslag door letterlijk in te zoomen op versleten schoenen, het verzamelen van kolen, hout en voedsel, en de van voedselgebrek getekende gezichten.
Menno ter Braak (1902-1940) en Anton van Duinkerken (1903-1968) zijn twee van die namen uit de Nederlandse literatuur die al meteen na de bevrijding als ‘held’ bekend stonden. Hoewel ze niet vaak in één adem zo werden genoemd. Van Duinkerken was de held van het katholieke zuiden, de rondborstige Brabantse veelschrijver en veeldrinker, die al in 1935 een vlammend gedicht
Drieëntwintig helden en heldinnen stonden terecht voor het Duitse Obergerechtshof in Utrecht, die 27ste juli 1944 – vier vrouwen en negentien mannen. Kort nadat een half jaar daarvoor de centrale man in de verspreidorganisatie van het illegale Parool in handen van de bezetter was gevallen, waren ze gearresteerd. De man had in de loop van zijn verhoren veel, zo niet
Helden zijn doorgaans personen die opvallen door het tonen van grote moed tijdens levensgevaarlijke situaties, of die zich onder de moeilijkste omstandigheden laten leiden door moreel hoogstaande principes. Zo’n soort held was ‘Rosie the Riveter’ (‘Roosje Klinkhamer’) niet. Zij was ook geen werkelijk bestaande persoon, maar een nationaal symbool, een cultureel icoon. Rosie verbeeldde de meer dan zes miljoen Amerikaanse
Op 29 oktober jongstleden overleed W.G. (Wim) Roessingh op de respectabele leeftijd van honderd jaar. Hij zal in mijn herinnering voortleven als een moedige, principiële en bovenal humoristische man. Veelzeggend is zijn brief aan Loe de Jong in januari 1964 naar aanleiding van een uitzending van televisieserie De Bezetting. Roessingh schreef:
De oorlog in het voormalige Joegoslavië was van een exceptionele wreedheid. Dat gold in het bijzonder voor Bosnië-Herzegovina, waar Moslims, Serven en Kroaten door elkaar heen leefden. Het vernietigen van het multi-etnische karakter van deze republiek was niet alleen een gevolg van de oorlog, maar een doel op zich. Geweld werd een deel van het dagelijks leven, het ergste in
Onder de helden in de bezettingstijd zijn er vrouwen en mannen met spectaculaire en verreikende verdiensten. Niet minder heldhaftig zijn zij die op kleinere schaal hun taak hebben verricht zonder daarmee nationale bekendheid te krijgen: de politieagent die een paar kinderen uit een deportatietransport liet vluchten, de Joodse verzetsman die anderen de weg naar de onderduik wees, de vrouw die
Het dagelijks bestuur van het centrum Amsterdam neemt op 24 april 2012 het volgende besluit: de brug, gelegen ter hoogte van het Hortusplantsoen en de Nieuwe Keizersgracht, administratief bekend onder nummer 234, te vernoemen naar Piet Meerburg. De genoemde brug is niet ver van de Hollandsche Schouwburg, waar tussen juni 1942 en juli 1943 ongeveer 60.000 opgepakte Joden voor één
“Men kan niet vergen dat iedereen een held is.” Met deze woorden illustreerde domineeszoon Victor Henri Rutgers (1877-1945) dat trouw en beginselvastheid voor hem zwaarder wogen dan eer en roem. Ooit gekenschetst als de ‘grandseigneur van gereformeerde huize’, was hij gedurende de eerste twee bezettingsjaren rector magnificus van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Om contact te leggen met de regering