De uitdrukking ‘het onderspit delven’ wordt gebruikt om aan te geven dat een bepaald persoon overwonnen wordt of in een kwestie ‘aan het kortste eind’ trekt. De ongelukkige behoort tot de verliezende partij of krijgt het slechtste deel van iets.
Bij het spitten van sloten of kanalen onderscheidde men vroeger het bovenspit en het onderspit. Wie het onderste spit had, moest het hardste werken. De grond onderin was vaster en dus lastiger weg te spitten en daarnaast moest de persoon in het onderspit vaak lang in gebukte stand werken. De ongelukkige arbeider moest de losgemaakte aarde bovendien doorgeven aan de persoon boven hem, die het bovenspit had en het dus iets makkelijker had. Taalkundige F.A. Stoett over de uitdrukking
“De arbeider die dit ‘onderspit’ delft, heeft het zwaarste werk, is er het slechtst aan toe, (toegepast op een strijd) verliest het.” – Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)
Tegenwoordig wordt bij het spitten meestal geen onderscheid meer gemaakt tussen ‘onderspit’ en ‘bovenspit’. Dankzij de uitdrukking leeft ‘het onderspit’ echter wel door in onze taal.
Overzicht van Historische uitdrukkingen en scheldwoorden
Boekenrubriek: Taalgeschiedenis
Bronnen â–¼
-http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/onderspit
-Nederlandse spreekwoorden spreuken en zegswijzen – K. ter Laan