Toen Rusland in 1941 door de grootste militaire operatie in de geschiedenis in hoog tempo werd veroverd, nam het Rode Leger spraakmakende maatregelen. Eén daarvan was de opleiding en inzet van de anti-tank hond. Feitelijk was dit al een verder uitgewerkt idee uit 1924, toen enkele scholen in Rusland honden opleidden om gewonde soldaten terug te vinden.
Tijdens de jaren dertig werden honden ook, met zeker succes, getraind om mijnen op te sporen. De volgende stap was het trainen van honden die tanks zouden opblazen. Aanvankelijk werd nog altijd gepoogd om de hond te trainen om een bom naar een locatie te brengen, de explosieven te droppen – met hun tanden aan een riem te trekken om de bom te detoneren en terug te gaan naar het baasje. Helaas voor de Duitse herders, een hondenras dat ironisch genoeg de voorkeur had om getraind te worden, kostte deze opleiding teveel tijd en geld.
Niet effectief
Na een maandenlange training bleef ook succes nog uit. De anti-tank honden werden aangeleerd dat zij onder de tanks eten konden vinden. Voortaan hoefden de honden niet meer terug te rennen – de hond werd samen met de explosieven, tussen de 10 en 12 kilo, opgeblazen.
Enkele maanden na de Duitse inval werden alle honden ingezet, zo ook de anti-tank honden. Hoewel de Sovjet-propaganda anders wilde doen geloven, was de inzet van anti-tank honden bepaald niet effectief. De honden werden getraind op stilstaande tanks, om zodoende brandstof te besparen. De omstandigheden aan het front had niet sterker kunnen afsteken met de trainingsituatie. De honden bleven in de regel naast de tanks staan, al hopende dat deze stil zouden staan. Duitse soldaten, vooral na enige oorlogservaring, schoten de honden zonder pardon neer.
Vertrouwde geur van Russische dieselmotoren
Andere honden schrokken van het oorlogskabaal en renden terug naar de linies van het Rode Leger. Een volgende generatie anti-tank honden werd weliswaar getraind op Russische tanks met lopende motoren. Toen deze honden op het front werden losgelaten, renden zij af op de vertrouwde geur van Russische dieselmotoren. De Duitse tanks met hun gasmotoren lieten de honden links liggen.
Hoewel het onduidelijk is hoeveel honden er exact zijn ingezet, zijn er slechts enkele tientallen Duitse tanks beschadigd of vernield. De Sovjet-propaganda wilde doen geloven dat er wel driehonderd Duitse tanks waren vernietigd. Het geeft te denken dat vanaf 1942 de training van de Duitse herders zich weer richtte op het oorspronkelijke doeleinden van de jaren twintig.