Sinds kort is een aanzienlijk deel van de zogeheten Staten van Oorlog digitaal in te zien via de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC). Het archief is een belangrijke bron voor onderzoekers die op zoek zijn naar informatie over militairen die tussen 1595-1795 in het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden dienden.
Het Staatse Leger, de krijgsmacht van de Republiek, werd gefinancierd via een zogenoemd quotenstelsel. Elk jaar deed de Republiek een verzoek (Generale Petitie) aan de verschillende gewesten om hun aandeel in de kosten van het leger te betalen. Zo’n petitie ging vergezeld van een zogeheten Staat van Oorlog: een toelichting op de begrote uitgaven en op de verdeling van die uitgaven over de diverse provincies.
In totaal zijn 400.000 inschrijvingen uit deze Staten van Oorlog (1595-1795) online toegankelijk gemaakt. Dit karwei is verricht door Anton Schuttelaars, historicus en applicatiebeheerder bij het BHIC. Hij stelde de index in zijn vrije tijd samen, met als doel om zoveel mogelijk onderzoekers te helpen met het terugvinden van militairen. Anton Schuttelaars over de bijzondere bron:
Een Staat van Oorlog bevat een minutieuze en gedetailleerde opsomming van de geledingen van het Staatse Leger tot op het niveau van individuele compagnieën: wie had de leiding, hoeveel manschappen had hij onder zich, wat kostte dat? Daarnaast somt de gemiddelde Staat vele andere militaire lasten op, zoals traktementen voor officieren, commissarissen van de monstering, wachtmeesters, ammunitiemeesters, officieren van justitie, schoolmeesters, predikanten en kanonniers.
Niet alleen posten van militaire zijn terug te vinden. Zo bevat de index bijvoorbeeld ook informatie over wedden (beloningen) van ambassadeurs die de Republiek bij vreemde mogendheden vertegenwoordigden.
Via het archief is informatie te achterhalen over allerlei (Brabantse) personen en plaatsen, maar kan bijvoorbeeld ook uitgezocht worden wie in 1761 commies op de Ommerschans was, ammunitiemeester in Utrecht, of boomsluiter in Delfzijl. Om maar wat te noemen.
Omdat de Staten van Oorlog over een periode van twee eeuwen bewaard zijn gebleven, en – zeker vanaf circa 1650 – jaarlijks opnieuw werden opgesteld, steeds volgens hetzelfde vaste schema, is de bron volgens het BHIC een goed hulpmiddel om de carrière van officieren in het Staatse leger te volgen, vanaf het niveau van kapitein en ritmeester en hoger (sergeant-majoor, luitenant-kolonel, kolonel) kan van jaar tot jaar de carrière worden gevolgd.
De index kan het werk van genealogen die op zoek zijn naar informatie over militaire voorouders volgens Schuttelaars flink vergemakkelijken, mede doordat de Staten van Oorlog tot op het niveau van de individuele compagnieën teruggaat:
Bij dopen en huwelijken van militairen wordt vaak alleen de naam van de kapitein vermeld waaronder de betreffende soldaat diende. Het is dan vaak een hele zoektocht om te achterhalen tot welk regiment die kapitein en diens compagnie behoorde. Met de gegevens uit de Staten van Oorlog wordt die zoektocht een stuk eenvoudiger.