Eind negentiende eeuw woedt de affaire Dreyfus in Frankrijk. De breuklijn tussen pro- en anti-Dreyfusaards verdeelt zelfs hele families. Op dat moment is het aantal Joodse officieren in het Franse leger aanzienlijk. Het is ook de tijd dat de moderne antisemitische beweging in Frankrijk zich op gang trekt. De antisemitische bestseller La France juive van Edouard Drumont, uitgebracht acht jaar voor de Dreyfusaffaire, is voorloper van verdeeldheid wat betreft ‘la question juive’ in de pers.
L’affaire Dreyfus
De Joods-Franse officier Alfred Dreyfus (1859-1935) wordt in 1894 gearresteerd op verdenking van spionage voor aartsvijand Duitsland. Alles draait om het handschrift, al of niet van hem op een ‘bordereau’, een document. Het jaar daarop wordt hij van rang, zwaard en eer ontdaan, veroordeeld en levenslang verbannen naar het Duivelseiland voor de kust van Frans-Guyana. De wet verbiedt de doodstraf voor politieke misdrijven. Kolonel Georges Picquart, hoofd van de inlichtingendienst van het leger, ontdekt echter een spoor van corruptie en leugens tot in de hoogste rangen van leger en regering. De man ontrafelt het complot tegen Dreyfus en zet zich in voor zijn rehabilitatie. Emile Zola kruipt in de pen ter verdediging van Dreyfus en schrijft in 1898 een open, provocerende brief aan president Félix Faure. Politicus Georges Clemenceau licht de titel J’accuse uit de tekst. Het pamflet verschijnt op de voorpagina van de krant l’Aurore, met open en bloot de naam van de echte dader, Marie Charles Esterhazy. Op 19 september 1899 krijgt Dreyfus gratie en wordt vrijgelaten. Pas in 1906 volgt de volledige vrijspraak. Een eeuw later volgt zijn officiële rehabilitatie door president Chirac. Yves Duteil, achterneef van Alfred Dreyfus heeft ter gelegenheid van het eeuwfeest van de goede afloop van de ‘Affaire’ een chanson uitgebracht met als titel Dreyfus.
De klokkenluider in de hoofdrol
Roman Polański, kind van Joods-Poolse ouders, weet wat het betekent om een Joodse achtergrond te hebben in bepaalde tijden. Hij brengt een deel van zijn kinderjaren door in het getto van Krakau.
Robert Harris publiceert in 2013 An Office and a Spy (De Officier) waarin de Dreyfusaffaire wordt verteld vanuit het standpunt van ‘ontrafelaar’ Georges Picquart. De filmmaker heeft deze invalshoek overgenomen. Dreyfus is de afwezige hoofdrolspeler, de passieve held van het drama. Iemand die gevangen zit, levert te weinig actie op om het ontrafelingsproces boeiend te ontwikkelen, wat nu wel het geval is.
Voor de liefhebbers is het een spionageverhaal ‘avant la lettre’. De meeste opnames vinden plaats in en rond Parijs. Voor de scènes op het Duivelseiland kiest Polański voor een landtong van Bretagne als decor. Het duurt enkele jaren voor de nodige fondsen verzameld zijn en de acteurs gecast. Hun acteerprestatie is schitterend en bijzonder geloofwaardig. Het opgeroepen sfeertje in het leger is er een van testosteron, machtsmisbruik en blinde gehoorzaamheid. Maar ook een van doofpotscenario’s om geen gezichtsverlies te lijden door een gerechtelijke dwaling. De antisemitische ondertoon tijdens het proces loopt als een fil rouge door het waargebeurde verhaal. Het spektakel van klokkenluiders, ondoorzichtige militaire en diplomatieke instanties, valse persberichten en de heksenjacht op bevolkingsgroepen blijkt meer dan ooit relevant ook in onze tijden.
J’accuse won in Venetië de Zilveren Leeuw.