‘Het bisdom Breda kampt al ruim een halve eeuw met een slecht verwerkt trauma’, zo begint etnoloog en historicus Peter Jan Margry (Universiteit van Amsterdam en Meertens Instituut) zijn boek Vurige Liefde. In 1937 lijkt het West-Brabantse dorpje Welberg een uitverkoren plek op aarde te zijn. Maria is daar vanaf 1929 verschenen aan de ziekelijke jonge vrouw Janske Gorissen, zo ging het verhaal. Katholieken storten zich massaal op het dorpje. Totdat de Rooms-Katholieke Kerk in 1950 keihard ingrijpt en een einde maakt aan de ‘collectieve hersenschim’. Het geval-Welberg werd uit het collectieve geheugen gewist. Wat was er gebeurd?
Reconstructie
In Vurige liefde reconstrueert Margry gedetailleerd de gebeurtenissen in Welberg. In het boek beschrijft hij eveneens zijn inspanningen om toegang te krijgen tot de archieven over deze zaak. Al in 1997 probeerde hij het archief te onderzoeken, maar dat werd hem geweigerd. In 2005 kreeg de auteur alsnog toestemming van de toenmalige bisschop Muskens. Hij kreeg daarmee toegang tot enorm veel archiefmateriaal, dat al meer dan een halve eeuw zwaarbeveiligd weggestopt lag in het archief. In zijn boek geeft Margry de lezer een meeslepende reconstructie van het opkomen, blinken en verzinken van het wonder van Welberg. Het boek is daarmee het lezen meer dan waard.
Janske Gorissen
Hoofdpersoon van het boek is Johanna Gorissen, geboren in 1906 in een landarbeidersgezin. Al vanaf haar vroege jeugd is ze zeer gelovig katholiek. Op achttienjarige leeftijd wordt ze ziek, ze heeft tuberculose. Er volgt een langdurig ziekbed. Tijdens haar ziekte krijgt Janske mystieke religieuze ervaringen. Mystiek definieert Margry als het…
“…intens persoonlijk streven van eenwording met God en de individuele ervaring daarvan”.
Eind 1929 dienen zich visioenen bij Janske aan; Jezus en Maria verschijnen aan haar. De mystieke ervaringen uiten zich ook fysiek, onder andere in de vorm van stigmatisaties. Wekelijks ‘herbeleeft’ Janske het lijden van Christus in Getsemane: geselstriemen, wonden van de doornenkroon en bloedingen verschijnen op haar lichaam.
Spindoctor Janus Ermen
De mystieke ervaringen zijn gedetailleerd vastgelegd door Janske en door de dorpspastoor Janus Ermen. Hij leert Janske al vroeg kennen en beschrijft jarenlang op een dweepzieke manier het lijden van Janske. Hij zorgt er tevens voor dat de wonderen rond Janske bekend raken. Maar hij gaat veel verder dan dat. Janske ontwikkelt in de jaren dertig een steeds inniger band met Ermen en gaat in 1940 zelfs bij hem in huis wonen.
Janske is niet de enige die deze mystieke ervaringen heeft op haar ziekbed. Sterker nog, Welberg past in een veel bredere traditie waarin ziekte en lijden wordt opgeofferd aan Christus en waarin zieken bidden voor de standvastigheid van priesters en voor de bekering van ongelovigen. Mystieke ervaringen van de zieken spelen daarin een grote rol. In de negentiende eeuw, zo schrijft Margry, raakte katholiek Europa in de ban van de mystiek. Achteraf is goed te zien hoezeer Janske en Ermen zich lieten inspireren door deze voorbeelden.
Bekendheid en kritiek
In de loop van de jaren dertig krijgt Janske veel bekendheid. Vooral door de inzet van Ermen groeit Welberg uit tot een nationaal en internationaal bekende plaats – tot in het Vaticaan aan toe. Dat trekt bezoekers. Vele katholieke geestelijken en leken willen Janske, het ‘Bruidje van Jezus’, bezoeken om haar om raad te vragen of via haar genezingen tot stand te brengen. Ze wordt als een heilig persoon beschouwd. Jonge priesters komen in grote getale langs om geestelijke adviezen.
De wonderverschijningen in Welberg worden echter niet door iedereen als zoete koek geslikt. Margry laat zien dat negatieve verhalen en ongeloof in de wonderen vanaf het eerste begin aanwezig waren. Toch weten Ermen en zijn clubje kerkelijke vertrouwelingen ieder serieus en onafhankelijk onderzoek op afstand te houden. Het blijft daarom moeilijk te bepalen of de stigmata nu ‘echt’ zijn of niet. Voor Petrus Hopmans, de bisschop van het bisdom Breda, is het na verloop van tijd echter duidelijk: Janske is een authentiek wonder. Die kerkelijke steun zorgt voor een enorme groei van de bekendheid van Welberg.
De doofpot
In de loop van de jaren veertig zwelt de kritiek op ‘Welberg’ aan. Vanuit het Vaticaan wordt gedegen onderzoek opgestart, waarbij stevig wordt doorgevraagd. Heeft Ermen de verschijningen niet allemaal zelf bedacht? Uiteindelijk moeten Ermen en Janske toegeven dat er seksuele intimiteiten tussen hen hebben plaatsgevonden. Na enkele jaren van onduidelijkheid concludeert de kerkelijke rechtbank in 1950 dat alle mystieke verschijnselen naar het rijk der fabelen moeten worden verwezen. De ontstane cultus rond de Welberg-verschijnselen dient onmiddellijk te worden gestopt en uit het zicht verwijderd. Katholieke gelovigen werden echter onwetend gehouden over de precieze redenen voor het verbod. In Welberg zelf gingen de kaken stijf op elkaar, zo schrijft Margry. Er werd nooit meer gesproken over dit onderwerp. Die zwijgzaamheid is door dit boek definitief doorbroken. En dat is een veel heilzamer omgang met pijnlijke kwesties uit het verleden.