De Amerikaanse zakenman en filantroop John D. Rockefeller was eigenaar van de destijds grootste oliemaatschappij Standard Oil Company. Door sommigen werd hij gezien als verpersoonlijking van het kapitalisme.
John Davison Rockefeller wordt in 1839 geboren in New York als zoon van een handelsreiziger. Op zijn zestiende wordt hij boekhouder in Cleveland, Ohio. Na de ontdekking van aardolie in 1859 begin hij samen met Samuel Andrews, die een manier heeft ontdekt om ruwe aardolie te zuiveren, een olieraffinaderij.
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog koopt Rockefeller andere soldaten die in zijn plaats kunnen vechten, waardoor hij zich bezig kan blijven houden met zijn bedrijf. Na de oorlog is er juist nog meer vraag naar olie en neemt het succes toe. Broer William Rockefeller heeft inmiddels ook een olieraffinaderij en als de broers samen gaan werken groeit hun bedrijf Rockefeller, Andrews & Flagler uit tot de grootste olieraffinaderij ter wereld. Ook wordt de basis gelegd voor het grootste succes, de Standard Oil Company.
Standard Oil
Rockefellers meedogenloze werkwijze maakt hem weinig geliefd. Omdat het bedrijf zo groot is, kunnen ze olie voor een veel goedkopere prijs aanbieden, waardoor de ene na de andere concurrent valt of wordt overgenomen. Dankzij een kritisch boek dat in 1904 over de olieraffinaderij wordt geschreven komt Rockefeller zwaar onder druk te staan. Hij begint daarop met een charmeoffensief bij de media. In 1908 schrijft hij zijn memoires.
In 1911 maakt het Amerikaanse gerechtshof een einde aan het monopoly van Standard Oil en wordt het bedrijf opgesplitst. Uit die nieuwe bedrijven komen onder meer Esso, Mobil en BP voort. Rockefeller’s marktaandeel daalt van zeventig naar vijfentwintig procent. Hij gaat datzelfde jaar, op zijn 72ste, met pensioen. Zijn zoon John Davison Rockefeller neemt de zaak over. Geschat wordt dat Rockefeller op dat moment, naar de huidige maatstaven, zo’n 200 miljard dollar had. In 1910 heeft hij 2,5 procent van de gehele Amerikaanse economie in bezit.
In 1937 overlijdt Rockefeller op 97-jarige leeftijd.
Filantroop
Rockefeller was buiten kapitalist ook filantroop. Al op zijn zestiende, toen hij als boekhouder begon, doneerde hij zes procent van zijn loon aan het goede doel. Op zijn twintigste was dat tien procent. Ook speelde hij een belangrijke rol tijdens de Paniek van 1907 toen een bankrun ontstond in Amerika en een grote crisis dreigde door het faillissement van verschillende banken. Rockefeller pompte zo’n tien miljoen in een aantal New Yorkse banken en samen met enkele andere investeerders zorgde hij dat een beurskrach werd afgewend. Tijdens zijn leven richtte Rockefeller onder meer de universiteit van Chicago op, de Rockefeller University (in New York), en de Rockefeller foundation op. Rockefeller zou in totaal zo’n 550 miljoen dollar weggeven.
Rockefeller was een zwaar gelovig man, maar vond zijn meedogenloze zakendoen daar niet mee in strijd. Hij volgde het credo van een calvinistische theoloog:
“Verdien zoveel als mogelijk, red zoveel je kan en geef zoveel je kunt.”
Aan het eind van zijn leven vatte de miljonair zijn leven samen met een gedicht:
I was early taught to work as well as play,
My life has been one long, happy holiday;
Full of work and full of play-
I dropped the worry on the way-
And God was good to me everyday.
Boek: John D. Rockefeller – A Portrait in Oils