De Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) heeft de stoffelijke resten geïdentificeerd van een Joodse verzetsman die in 1943 door de Duitse bezetter werd gefusilleerd. De resten van de man lagen sinds tien jaar in een naamloos graf op het Nationaal Ereveld Loenen. Dankzij een DNA-verwantschapsonderzoek is duidelijk dat het gaat om Bernard Luza.
Na gevangenschap in het Oranjehotel in Scheveningen, Kamp Amersfoort en aan de Gansstraat in Utrecht, werd Luza ter dood veroordeeld. De bezetter beschouwde hem als leider van de verzetsgroep. Luza diende nog wel een gratieverzoek in maar dat mocht niet baten. Defensie:
“Nadat hij een afscheidsbrief naar huis had gestuurd, werd het doodvonnis op 15 februari 1943 voltrokken op een schietbaan in de buurt van Schiphol. Zijn lichaam werd begraven op de plaats van de executie.”
De negenendertigjarige verzetsman liet een vrouw en een dochter na, die twee maanden na de dood van Luza in Sobibor werden vermoord.
Identificatie
Kort na de oorlog werden de resten van Luza en nog vier anderen teruggevonden. Twee lichamen waren snel te identificeren. Het ging om Theodorus Cramer en Carel Abraham. Een derde persoon, Nicolaas van der Horst, kon tien jaar geleden dankzij DNA-onderzoek geïdentificeerd worden. De identiteit van de twee anderen viel destijds niet vast te stellen.
Bernard Luza kreeg hierna een plek in een anoniem graf op het Ereveld in Loenen. Hij kon recent geïdentificeerd worden dankzij DNA van een jongere zus van de verzetsman, die na de oorlog naar Australië emigreerde.
Identiteit ‘onbekende Nederlander’ dankzij nieuwe techniek achterhaald
Bronnen ▼
-https://www.joodsmonument.nl/nl/page/208888/bernard-luza