In de zomer van 1944 deed het plan van de Duitsers om op het terrein van het Academisch Ziekenhuis Leiden (nu het LUMC) militaire versterkingen aan te brengen veel stof opwaaien. De beherende directeuren van het ziekenhuis belegden onmiddellijk een aantal vergaderingen omdat het plan in strijd was met humanitaire wetten.
Elke vergadering stond onder het voorzitterschap van dr. Maas, directeur van het AZL. Op deze vergaderingen werd geprotesteerd tegen deze ‘schennis der humanitaire wetten’. Meerdere beherende directeuren schreven hierna een protestschrijven aan professor Van Dam, secretaris-generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming, wetende dat Van Dam ondanks zijn begunstigend lidmaatschap van de Germaanse SS, een trouwe voorvechter was van alle democratische vrijheden. Van Dam schreef hen daarop op 5 juli 1944 het volgende terug:
Voorlopig is bereikt, dat de werkzaamheden van militaire aard geen verdere uitbreiding zullen ondergaan en dat de soldaten zijn vertrokken. Aandringen op het weder in den ouden staat brengen van de terreinen levert enige moeilijkheden op wegens de kans, dat van Duitse zijde het gehele ziekenhuis gevorderd zou kunnen worden.
Ik blijf niettemin actief in die richting werkzaam. Indien u van uw zijde er in kunt bijdragen de rust onder de patiënten te handhaven en het ziekenhuisbedrijf normaal voortgang te doen vinden, zal ik zulks op hoge prijs stellen. Ik moet er tenslotte wel op wijzen, in verband met het feit, dat ook oudere beherende directeuren een vrijwel gelijkluidende brief hebben geschreven, dat alle collectief optreden naar buiten moet worden vermeden aangezien de Duitse reactie daarop, gelijk ons de ervaring leert, altijd ongunstig pleegt te zijn.
Daarop kwam het volgende commentaar SS-Scharführer Janse: Hij schreef:
‘De toon van dit schrijven is toch wel heel raar: vol fijne kneepjes lijkt dit schrijven veel op een hetzbrief tegen Duitsland. Vooral dat aandringen op het weder in de oude toestand brengen met het gevaar van vordering van het gehele ziekenhuiscomlex is mooi. Op z’n Hollands gezegd had daar dienen te staan: ‘Laten we er maar niet meer over zeuren, want anders pikken die moffen alles.’
Gestapo-schoft
Een anoniem schrijven ontving Otto Gronig, een van de nationaal-socialistische doktoren in het AZL. Deze brief luidde als volgt:
Heb je onmiddellijk bij de Directie geprotesteerd toen er bunkers op het erf van het Academisch Ziekenhuis te Leiden werden gemaakt, heb je geprotesteerd toen er manschappen met wapens en wagens op het ziekenhuis zijn gearriveerd? Neen! Je hebt je bovendien spottend uitgelaten over Maas, hè? Toen tegen alle wetten, oorlogsgebruiken en humanitaire gedachten in door de laffe beroepsmoordenaars een groot kanon op het ziekenhuisterrein in stelling werd gebracht, heb jij noch als mens, noch als geneesheer geprotesteerd. Onder je vrienden heb je in tegendeel je vreugde over deze bescherming te kennen gegeven.
Je vrienden, even grote lafbekken als jij, hebben daar natuurlijk over gekletst. Zij vonden jouw uitlatingen wat al te bar. Je beweerde dat het pas goed was, als uit elk raam van het Academisch Ziekenhuis een kanonsloop dreigend naar Engeland werd gericht. En dat zegt nota bene een geneesheer, die een ziekenhuis met patiënten tot een vesting gemaakt wil zien. Het is blijkbaar een vergissing geweest toen men jou een artsendiploma uitreikte.
Maar elke vergissing kan hersteld worden. Jouw geboorte was een vergissing en ook deze vergissing kan hersteld, want in een vrij Nederland is er geen plaats voor een gynaecologisch foetus als jij. Nog is het tijd om vrijwillig van deze aarde te verdwijnen. Stik in de NSB-modder en verdwijn, GESTAPO-schoft!!!’
Otto Gronig was assistent van dr. Van der Hoeven. Het ‘Gestapo-schoft’ slaat op zijn samenwerking met de SD-instanties. Van der Hoeven, was een arts die een afdeling beheerde waar joodse vrouwen werden gesteriliseerd.
Bronnen â–¼