Begin eenentwintigste eeuw laat de inhoud van je kerstpakket zien wat je status is in een bedrijf. Midden negentiende eeuw waren kerstgeschenken juist voor degenen die ze het hardst nodig hadden: armen, ouderen en zieken.
Het geven van een kerstcadeau was een vorm van liefdadigheid. Mensen die het goed hadden, gaven eten en drinken aan behoeftigen, zodat die ook een leuke kerst hadden.
In de negentiende eeuw was het bij boeren traditie om eten en drinken aan te bieden aan buurtgenoten die een prettige kerst kwamen wensen. Ook de knechten en meiden kregen dan warme chocolademelk en brood met rozijnen en spijs. Tweede Kerstdag kregen zij vrij om thuis kerst te vieren. De boer gaf dan een mand mee met lekkers. Dit waren de eerste kerstpakketten.
Kerstuitkeringen
In de twintigste eeuw deelden ook andere werkgevers dan boeren met kerst cadeautjes uit. ‘Als jij hard voor mij werkt, zal ik goed voor je zorgen’, was de boodschap. Om arbeiders tevreden te houden gaven de Hoogovens bijvoorbeeld vanaf 1948 kerstuitkeringen aan weduwen en wezen van overleden werknemers.
Zelfs in de Tweede Wereldoorlog
Het kerstpakket was niet meer te stoppen. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze uitgedeeld. De Duitsers stuurden in 1940 zo’n 12.000 kerstpakketten naar de Nederlandse soldaten die in het Duitse leger dienst hadden genomen. Er zaten scheermessen, onbreekbare bekers, sigaretten en kruiken Bols in. Familieleden vulden de pakketten aan.
Maar velen wilden niets te maken hebben met Nederlanders die met de Duitse fascisten meevochten. Daarom hielpen vrouwen van de NSB een handje. Zij breiden mutsen, sjaals en sokken, en hielpen zo de Hollandse jongens de winter door.
Lees onze historische kerstverhalen
In onze winkel: (Kerst)kado’s voor geschiedeniswinkel
Oorspronkelijk gepubliceerd op 25 december 2013