Vroeger ging men met plezier naar de tandarts. Als men niet zelf behandeld moest worden tenminste. Tandartsen, vaak niet veel meer dan ’tandentrekkers’, voerden hun behandelingen uit op open pleinen, onder toeziend oog van veel publiek. Dat de tandheelkunde al eeuwen tot de verbeelding spreekt, blijkt ook uit de grote hoeveelheid prenten die van de openluchtbehandelingen zijn gemaakt. Gert Schade stelde enkele jaren geleden een bijzonder boek over dit fenomeen samen. Dat boek vormt nu de basis voor een tentoonstelling in de Kunsthal in Rotterdam.
Bijna 250 prenten en diverse instrumenten en objecten werpen een blik op hoe kunstenaars en vormgevers in die tijd het werk van kiezentrekkers en charlatans verbeelden. De levendige taferelen variëren van openluchtbehandelingen tijdens jaarmarkten en kermissen, tot het trekken van tanden in salons. Ook zijn er veel hilarische en groteske spotprenten te zien.
Vier eeuwen tandartsenij
De gravures, houtsneden, etsen en mezzotinten, aangevuld met tandheelkundige instrumenten, bieden een bijzonder cultuurhistorisch overzicht van vier eeuwen tandartsenij. Van tandheelkunde zoals we deze nu kennen, is dan nog geen sprake. Men is in de veronderstelling dat er geen bloedvaten en zenuwen door het gebit lopen en kwakzalvers, zonder enige kennis van hygiëne, verdoving of goede instrumenten, maken van het tandentrekken een ludieke attractie voor het publiek. De behandelingen zijn pijnlijk en kiespijn is een alom herkenbaar fenomeen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in deze eeuwen zoveel afbeeldingen worden gemaakt waarop tandentrekkers en kiespijnlijders het onderwerp zijn. Met het belang dat in de huidige tijd – al vanaf de prilste melktandjes – wordt gehecht aan een gezond gebit en mooie tanden, biedt de tentoonstelling een bijzondere blik op het verleden.
Marktscènes
De tentoonstelling, getiteld ‘Kwakzalvers & Tandentrekkers’, is opgedeeld in vier thema’s. Er zijn devotieprenten die laten zien hoe de legende van St. Apollonia, beschermheilige van mensen die aan kiespijn lijden, is ontstaan. In prenten van marktscènes is te zien hoe kwakzalvers de meest wonderlijke middeltjes aan de man proberen te brengen. Met theatrale kleding en bijzondere acts wordt het publiek geïmponeerd en verleid tot het laten trekken van tanden en kiezen. Er zijn salonscènes waarin de tandentrekker binnenshuis met steeds beter ontwikkeld instrumentarium praktijk gaat houden.
De gravure ‘De kiezentrekker’ uit het boek Het Menselyk Bedryf (1694) van Jan en Caspar Luyken geeft een mooi beeld van het begin van deze geleidelijke professionalisering. Door de overgang van de tandmeesters van de markt naar de salon ontstaat de noodzaak om reclame te maken, een fenomeen wat je terugziet op achttiende-eeuwse prenten. Ook zijn er vele spotprenten. Beroemde tekenaars als Honoré Daumier, Cham en Louis Boilly gebruiken tandentrekkers en het leed van hun patiënten als metafoor om kritiek te leveren op de maatschappij en politiek.
Boek bij de tentoonstelling: Tandheelkunde in de prentkunst
Selectie prenten van oud-Hollandse tandentrekkers
Boek bij de tentoonstelling: Tandheelkunde in de prentkunst