Als iemand niet al te slim is en hele vreemde dingen doet, wordt wel eens gezegd dat de persoon in kwestie “niet goed snik” is. De betekenis van dit gezegde mag dan algemeen bekend zijn, het is allerminst duidelijk waar het woord ‘snik’ precies vandaan komt.
Wel duidelijk is dat de zegswijze al zeker sinds de achttiende eeuw voorkomt. De bekende taalkundige F.A. Stoett stelt in zijn Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) dat het woord “snik” mogelijk verwant is met “snugger”, een bijvoeglijk naamwoord dat ook nog altijd gebruikt wordt om aan te geven dat iemand niet erg slim is.
De meeste taalkundigen zijn het er in ieder geval over eens dat het woord “snik” in de zegswijze niets te maken heeft met “snikken” (huilen). Ook “tot de laatste snik” heeft niets met de zegswijze te maken.
Lijst met Historische uitdrukkingen, spreekwoorden en scheldwoorden
Boekenrubriek: Taalgeschiedenis