Opkomst der prikkers
Volgens het tijdschrift De Katholieke Illustratie van 17 november 1949 is Willem Meester, bootwerker, ceremoniemeester en ‘de meest betatoueerde man van ons land’, mogelijk ook de eerste Amsterdamse prikker. Hij tatoeëert van 1908 tot 1915 in het havencafé van De Kruyter aan de Czaar Peterstraat in Amsterdam. Hij leert het vak in Hamburg van een tatoeëerder, voor wie hij ook even werkt als assistent. Zijn tarieven variëren van één gulden tot een rijksdaalder.
Kobus Straatman
Katendrecht en Amsterdam zijn de bakermatten van de tatoeage in Nederland. Al snel volgen andere steden, in eerste instantie havensteden. Zoals Den Helder waar Tattoo René het spits afbijt. In Utrecht zit voor de oorlog echter ook al een tatoeëerder, Jacobus (Kobus) Straatman. Hij koopt naar verluidt zijn eerste machine al omstreeks 1925. Straatman woont en werkt in de Lange Hamstraat, in Wijk C. Hij prikt ook in Amsterdamse cafés en tussen 1934 en 1937 waarschijnlijk in een café aan de Lange Niezel. Ook werkt hij enige tijd in Chicago. Hij voorziet de mensen niet alleen van inkt, maar ook van kennis. Want aangezien Kobus geletterd is, werkt hij ook als lezer en schrijver van brieven voor mensen die analfabeet zijn. Inkt verwijderen doet hij echter óók. Hij maakt daarbij gebruik van de methode die bekend staat als ‘Helse Steen,’ zilvernitraat, het zilverzout van salpeterzuur, dat ook gebruikt wordt om wratten te verwijderen.
Tattoo Peter
In 1960 komt er, mogelijk voor het eerst, een Nederlands tatoeëerder in de krant. Het Algemeen Dagblad laat zijn lezers kennismaken met de Amsterdamse Tattoo Peter, oftewel: Pier de Haan (1925-1984). Hij heeft dan al vijf jaar zijn zaak in de Sint Olofssteeg 4 in de Rosse buurt, het Zeemanskwartier zoals de krant het noemt. Peter is de eerste die in de hoofdstad een shop opent. Voordat hij zich op het tatoeëren gaat richten, is hij visser in IJmuiden. Zijn vader die op de grote vaart zat, had zich in de Verenigde Staten laten tatoeëren.
‘Ik vond dat toch zó mooi, dat ik het op mijn schoolvriendjes ging proberen. Heel primitief natuurlijk, met een naald in een kurk en een flesje Oost-Indische inkt. Mijn loon kreeg ik in knikkers,’
…vertelt De Haan aan de krant.
Saillant detail is dat Peter tijdens de Tweede Wereldoorlog een been is verloren. Hij weet niet of het nu een torpedo was, een mijn of een bom, maar daarna besluit hij na een kennismaking met Albert Cornelissen professioneel tatoeëerder te worden. In eerste instantie gaat hij zes jaar lang kroegen in IJmuiden, Zaandam, Rotterdam en Amsterdam af om mensen te prikken.
Bijzonder moment in de carrière van Peter is dat hij als eerste Nederlander internationale erkenning krijgt. Na een proeve van bekwaamheid wordt hij op 14 november 1960 toegelaten tot The Bristol Tattoo Club. De president van de club, Les Skuse, zit al vol, daarom stelt hij zijn zoon beschikbaar voor de Grote Tattoo-test. Op de linker bovenarm is nog een plekje vrij, daar moet Peter een adelaar in zetten. Kennelijk valt de vogel in de smaak, want hij levert Peter zijn lidmaatschap op.
In de zaak van Peter zijn het halverwege de jaren zestig vooral Canadezen die zich door hem willen laten prikken. De eerste vier dagen van de maand zijn het vooral Amerikaanse militairen die in Duitsland gelegerd zijn en op verlof zijn. ‘Ik doe dan niets anders dan adelaars prikken,’ vertelt hij in een interview. Het zeemansgraf op de borst, is de kop van het paginagrote verhaal dat op 5 februari 1966 verschijnt in de weekeindbijlage VrijUit van Het Vrije Volk.
In 1977 verhuist Tattoo Peter naar de Nieuwebrugsteeg 28. Het werk van Peter is te herkennen aan de signatuur: een krulletje met een ‘p’ erin. Als Peter op 17 maart 1984 overlijdt aan een hersentumor, neemt Eddy Wertwijn, zijn stiefzoon, de zaak over. Tattoo Peter bestaat nog altijd en is hiermee de oudste nog bestaande shop van Nederland en één van de oudste zaken van Europa. Tattoo Cor werkt in de Tweede van Swindenstraat 74 in dezelfde periode als Tattoo Peter en Schiffmacher.
Tatoeage-rage
Met de toenemende tatoeage-rage worden in rap tempo shops in heel Nederland geopend. In 1975 start de eerste in Zeeland, zo blijkt uit een artikel in De Stem (van Zeeland). Aan de Dijkstraat in Terneuzen opent Pedro de Haze zijn shop Tattoo Pedro. Hij noemt zich ‘Master’ omdat hij het vak in Antwerpen leerde.
‘Ik zag daar iedereen met tatoeages rondlopen en dacht bij mezelf ‘dat lijkt me wel wat’. Ik ben toen naar professor Jo Pancho gegaan en die wilde me het vak leren. Eerst mocht ik alleen maar kijken, later ook inkleuren. Ik heb het geleerd op de witte buik van vissen. Voor het gevoel, want je zit op een huid, niet op een steen.’
In 1975 komt ook Tattoo János in het nieuws, die als eerste een shop opent in het Noorden van het land, in Leeuwarden. In 1977 vestigt zich ook in Groningen een tatoeëerder, Tattoo Karel – Bernard Karel van Duinen (1946-2017) – die meent op dat moment de eerste fulltime ‘tatoe-eur’ van Noord-Nederland te zijn. Hij werkt in een klein kamertje in de Nieuwstad, de rosse buurt van Groningen. Hij leert het vak in Australië, waar hij op zijn tiende naar toe emigreert. Hij krijgt op zijn negentiende zijn eerste tattoo van de beroemde artiest Vaughan Griffith, volgens Karel één van de beste tatoeëerders ter wereld.
‘Ik heb de felste kleuren in Nederland. Ik durf wel te zeggen in Europa,’ vertelt hij in het Nieuwsblad van het Noorden. ‘En ik werk met een heel smalle buitenlijn. Dan blijft een tatoeage langer mooi en duidelijk.’ Karel heeft het best druk in zijn zaak. Niet alleen met tatoeëren, maar ook steeds meer met het verwíjderen van tattoos, een taak die zijn vrouw Dineke op de schouders heeft genomen. Hoe ze dat doet vertelt het verhaal niet, maar Karel zegt: ‘Ik ben wel hard, maar daarvoor ben ik niet hard genoeg. Want mensenlief, een tattoo verwijderen, dat doet echt pijn hoor.’ Dineke beaamt het:
‘Ja dat is waar, het doet wel zeer, maar als iemand écht van iets af wil, dan moet je hem helpen. En dan heeft hij er de pijn wel voor over.’
Hanky Panky
De bekendste tatoeëerder van Nederland is onmiskenbaar Henk Schiffmacher. Hij is na Peter, bij wie hij in zijn begindagen de kunst afkijkt, de tweede prikker in Amsterdam. Hanky Panky, zoals zijn bijnaam luidt, opent in 1982 een zaak op de Oudezijds Voorburgwal 141 onder het café van de Hells Angels. “God created men, I make them beautiful”, staat op de pui.
Henk Schiffmacher is geboren en getogen in Harderwijk. Hij werkt als etaleur en grafisch ontwerper. Op het moment dat hij zijn winkel opent, werkt hij ook nog als freelance fotograaf. Hij komt uitgebreid aan het woord in een groot interview in Het Parool, onder de kop: ‘Ik ben een beetje kleinzerig, weet je.’ Desondanks is zijn lichaam versierd met tatoeages uit verschillende landen. Ook gebruikt hij zichzelf als proefkonijn. Over zijn linkerbeen:
‘Dat is m’n proefstrookje, daar probeer ik nieuwe kleurtjes en verftypen op uit. Je moet toch weten wat ‘t doet, voor je ’t op een klant smeert.’
Sjablonen gebruikt hij nooit, aangezien hij gebruik wil maken van de lijnen van het lichaam van de klant. Hij heeft dan ook geen voorbeeldplaatjes aan de muur om die – zoals anderen doen – met behulp van een stencil op het lichaam te kopiëren en over te trekken met inkt. Henk tekent alles uit de vrije hand.
‘Eigenlijk is het een soort etsen, maar dan op een duurdere etsplaat.’
Hij werkte tot 1999 op de Oudezijds, zijn artiestennaam prijkt daar nog altijd op de gevel. In 2007 werd hij weer actief en opende een zaak op de Ceintuurbaan 416. Inmiddels wordt de zaak gedreven door zijn dochter Morrison en schoonzoon Tycho Veldhoen. Eind 2011 betrekt Schiffmacher een groot pand aan de Plantage Middenlaan. De tattookoning van Nederland krijgt in 2019 een onderscheiding voor zijn werk als tatoeëerder. Hij wordt Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Tattoo Museum
Op 29 februari 1988 wordt aan de Oudezijds Voorburgwal 141 – in de toenmalige shop van Hanky Panky – het Tattoo Museum Amsterdam geopend, een initiatief van de Nederlandse Tattoo Stichting onder leiding van Henk Schiffmacher. Dit Taticaan wordt een soort bedevaartsoord voor liefhebbers van de tattoo van over de hele wereld. Het is van maandag tot en met zaterdag van 11 tot 18 uur gratis te bezoeken. Het is daarmee het tweede museum dat gericht is op de tatoeage, het andere zit in San Francisco.
‘Wij willen duidelijk maken dat zeelieden en motorrijders niet het patent hebben op tatoeages, maar dat er sprake is van een eeuwenoude traditie die haar wortels vindt in Afrika, Azië en de eilanden in de Stille Zuidzee,’
…vertelt Schiffmacher aan het Algemeen Dagblad. De collectie bestaat uit onder meer tatoeageapparaten, ontwerpen, foto’s, tekeningen en getatoeëerde huiden. Schiffmacher hoopt later ook een bibliotheek aan het museum te kunnen toevoegen. De beroemde tatoeëerder Ole Hansen uit Kopenhagen laat na zijn dood in 1988 zijn collectie na aan het Tattoo Museum.
Eén van de weinige Nederlandse tatoeëerders die, evenals Jan, een plekje bemachtigde in het Lexicon der Tatoeages van Henk Schiffmacher is Marco Braad, ook bekend onder zijn artiestennaam Marco Bratt. ‘Grotendeels door Filip Leu getatoeëerd. Braad tatoeëert zelf in de omgeving van Scheveningen. Hij is een serieuze tatoeage-fan met ruime interesse in de geschiedenis ervan en een niet onverdienstelijk tatoeëerder,’ is op pagina 56 van het lijvige boekwerk te lezen. Tegenwoordig heeft hij een shop in Noordwijk. Andere bekende artiesten en generatiegenoten van Jan zijn onder meer Mike de Boeddha, Eus, Johnny Niesten, Rinto Bekema, Ron Rijs, Marc Pinto, Herco Roelofs, Greg Orie, Frenkey van der Heemst en Ronald Bonkerk.
In Tattoo Planet van februari 2014 schrijft Eus in zijn column dat hij op het punt staat om naar Leeuwarden te gaan, aangezien Rinto een feest geeft: Rinto 30 jaar in tattooing. Hij schrijft:
Terugkijkend op dertig jaar tattooing is er een hele hoop gebeurd en het is nog niet over. Want we zijn er nog lang niet. Zolang ik me blijf verbazen over steeds weer iets nieuws, steeds weer net iets anders, denk ik: we zijn nog steeds niet tot de limiet. Goede zaak. Doch ook dingen komen en dingen gaan. Soms komt men erachter dat bepaalde dingen niet werken (op de lange termijn) en die worden dan weer aangepast en bijgeschaafd. Dan moet men weer een stapje terug, soms gaat het te snel!’
Eus vervolgt:
‘Alles bij elkaar juich ik alle ontwikkelingen toe, of het nu op tattoo-gebied zelf is of in de ontwikkeling van de tattoomachines of het aanpassen van de conventies. Go with the flow. Al het goede blijft hangen, het slechte wordt vanzelf weer begraven, laat de molen maar draaien. Top.
Theo Hartkamp is een piercer van het eerste uur. Afkomstig uit Amsterdam. Tatoeëerde ook. Hij tatoeëerde zichzelf. Zijn rug, waar hij natuurlijk niet bij kon, deed zijn vrouw. Hij liet zich ook tatoeëren door Peter de Haan. De man had een heel ‘blauw pak’ aan. Hij is de boekhouder, zijn professie, van de NBT bij oprichting in 1988 en heeft een enorm fotoarchief. Hij overleed op 10 juli 2012, op 92-jarige leeftijd. Hij heeft een omstreden verleden.
Tussen 2011 en 2014 groeit het aantal tattooshops met vijftig procent. Er zijn in 2015 inmiddels 2270 geregistreerde shops met een vergunning. De branche lijkt geen last te hebben van economische crises.
Boek: Tattoo Jan – Kim Heijdenrijk