Over het leven van de Petrus, discipel van Jezus van Nazareth en apostel, is het nodige bekend uit de Bijbel. Met name de evangeliën (Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes) en het Bijbelboek Handelingen der Apostelen beschrijven Petrus’ optreden. Na Jezus’ kruisdood wordt Petrus de belangrijkste voorman van de christelijke gemeente in Jeruzalem, maar daarna verdwijnt hij uit beeld. In het boek Petrus. Leerling, leraar, mythe (2016) gaat Fik Meijer in op de Bijbelse en historische Petrus.
Fik Meijer schreef eerder een boek over de apostel Paulus. Zijn nieuwste boek over Petrus bestaat uit drie delen. Eerst gaat hij in op Petrus als volgeling (discipel) van Jezus. Daarna komt Petrus’ optreden aan bod als leraar en verkondiger, tijdens de drie zendingsreizen in Klein-Azië (het huidige Turkije) en Griekenland. Ten slotte zoomt Meijer in op de al eeuwen telkens terugkerende vraag of Petrus in Rome is geweest als bisschop van de eerste christelijke gemeente(n) in die stad.
Petrus als volgeling
Rond 28 na Christus ontmoette Petrus – die toen nog Simon heette – de charismatische Jezus van Nazareth voor het eerst, bij het Meer van Galilea. Volgens de evangelist Johannes (hfst.1: 19-23) raakten Jezus en Simon in contact door de bemiddeling van Petrus’ broer Andreas, een volgeling van Johannes de Doper. Simon was een visser uit Kapernaum. Oorspronkelijk woonde hij met Andreas en de rest van zijn familie in Betsaïda, maar om onbekende redenen was zijn vader verhuisd naar Kapernaüm.
Over Simons achtergrond is vanuit Bijbelse bronnen weinig bekend. Hij was, zo meldt Mattheüs 16:17, de zoon van een zekere Jona (“Barjona”, zoon van Jona). In andere handschriften van Bijbelpassages wordt echter ook naar hem verwezen als zoon van Johannes. Meijer:
“Het zou kunnen dat de naam Jona minder vaak werd gebruikt en dat Simons vader om die reden de meer gangbare naam Johannes heeft gekregen.”
Simon werd bekend onder de naam ‘Simon Petrus’, waarbij Petrus ‘rots’ betekent. (Marcus 3:16). In de Joodse wereld gaf men personen met veelvoorkomende namen vaak bijnamen om ze van anderen te kunnen onderscheiden. Dat Simon een bijnaam kreeg was dus een normaal verschijnsel in die tijd. Al snel kreeg Simon Petrus een vooraanstaande positie van Jezus. Waarom is niet duidelijk, wel duidelijk is dat hij en zijn broer Andreas tot de eerste vaste volgelingen van Jezus behoorden.
Meijer gaat in het vervolg van dit eerste deel in op wat de Bijbel meedeelt over Petrus, onder meer hoe zijn geloof getest wordt als Jezus hem vraagt uit een boot te stappen en over het water te lopen. Dit lukt eerst, maar daarna zinkt Petrus weg in het water. Jezus redt hem uiteindelijk uit het water.
Petrus als verkondiger
Petrus hield als kerkleider – hierover is veel te lezen in het Bijbelboek Handelingen der Apostelen – in de christelijke gemeente in Jeruzalem veel redevoeringen voor zowel niet-Joden en Joden. Dit viel bij de Joodse autoriteiten, het Sanhedrin (de Joodse Raad), niet altijd in goede aarde:
“De weifelende Petrus uit de evangeliën heeft plaatsgemaakt voor een zelfverzekerde leraar. Hij is niet meer de eenvoudige visser, wiens geloof in de ogen van Jezus herhaaldelijk tekortschiet, maar hij is nu met afstand de belangrijkste representant van de aanhangers van Jezus geworden. De leden van het Sanhedrin, de Joodse Raad, zagen dat ook. Ze waren verbaasd toen ze Petrus zo openhartig en vrijmoedig hoorden spreken. Het viel niet goed. Ze arresteerden hem en zouden hem wellicht hebben veroordeeld, ware het niet dat het grote aantal bekeerlingen (Hand. 4:4 spreekt over vijfduizend gelovigen) noopt tot voorzichtigheid.” (65)
In 42 na Christus slaagde Simon Petrus erin om uit de gevangenis in Jeruzalem te ontsnappen. Daarna reisde hij onder meer naar Antiochië en, volgens apocriefe bronnen, zou hij ook in Rome geweest zijn. Of Petrus daar daadwerkelijk ook is geweest, is de vraag die in het slotgedeelte van het boek aan bod komt.
Petrus in Rome?
De vraag is of Petrus in Rome is geweest en daar als eerste het pauselijke of bisschopsambt van de christelijke kerk heeft bekleed. Diverse brieven en geschriften van vroege kerkvaders, met name uit de tweede eeuw na Christus, suggereren dat Petrus van 42 tot 67 na Christus de in Rome geresideerd heeft. Andere bronnen spreken dit tegen en beweren dat Petrus pas op zijn vroegst in het jaar 63 in Rome aankwam.
De discussie over Petrus vermeende verblijf in Rome wordt overigens al eeuwen gevoerd, zo onderstreept Meijer, beginnend met de Franse beweging van de Waldenzen in het begin van de dertiende eeuw. Na het uitvoerig behandelen van deze discussie en de historiografie hierover, concludeert Meijer dat er, gezien de subjectieve en beperkte bronnen, ernstig getwijfeld moet worden aan Petrus verblijf in Rome.
Misschien maakt Fik Meijer – die de historiografie overigens helder in kaart brengt – de vraag of Petrus in Rome is geweest wel veel spannender dan deze an sich is. Een online analyse van Bijbelteksten noemt enkele sterke argumenten om op basis van alleen Bijbelteksten zelf te concluderen dat Petrus niet in Rome geweest kán zijn. Bijvoorbeeld omdat Paulus in zijn brieven op momenten dat dit zeer logisch zou zijn, Petrus totaal niet noemt. Als Petrus paus of bisschop was, zou hij in de Bijbelse brieven zeker aangesproken zijn. Dergelijke kraakheldere conclusies trekt Meijer niet. De lezer blijft zo toch achter met de vraag wat dit boek werkelijk bijdraagt aan een nieuwe beeldvorming over de discipel en apostel Petrus.
Boek: Petrus. Leerling, leraar, mythe – Fik Meijer
Fragment uit dit boek: Petrus’ nieuwe levensfase
Fik Meijer schreef eerder een boek over de apostel Paulus
Artikelen: Religieuze geschiedenis