Op 6 mei 2002, werd de politicus Pim Fortuyn (1948-2002) vermoord. Gezien zijn populariteit op dat moment was Fortuyn op weg om bij de verkiezingen later die maand minister-president te worden. “At your service!”, luidde een bekende uitspraak van de politicus en islamcriticus. Maar Fortuyn zou nooit minister-president worden. Wie was Pim Fortuyn en waarom maakte zijn dood zoveel los in Nederland?
Vanwege zijn kritiek op de islamitische cultuur werd Pim Fortuyn met name uit de hoek van de PvdA vergeleken met nationalistische, rechtse politici als Hans Janmaat, Jörg Haider, Anton Mussert, Benito Mussolini en zelfs Adolf Hitler. Zelf sprak Fortuyn hierom meerdere keren van een ‘demonisering’ van zijn eigen persoon door politici en media.
Een week na de moord op Fortuyn op 6 mei deden zijn advocaten aangifte, onder meer tegen Marcel van Dam en NRC Handelsblad, wegens het aanzetten tot haat.
Jeugd (1948-1967)
Pim Fortuyn zag het levenslicht op 19 februari 1948. Hij kwam ter wereld in het dorpje Driehuis in de gemeente Velsen (Noord-Holland), in een conservatief rooms-katholiek gezin. Pim was het derde kind in een gezin dat in totaal zes kinderen telde. Zijn vader was zeer actief binnen de rooms-katholieke wereld en daarom zelden thuis.
Na de basisschool volgde Pim Fortuyn de HBS, een opleiding die hij in 1967 met een diploma afsloot.
Aanvankelijk, aldus journalist Leonard Ornstein in De jonge Fortuyn (2012), wilde de jonge Fortuyn priester worden. En het liefst ook nog paus. In een interview met Trouw stelde Ornstein het volgende over Fortuyns roepingsgevoel tijdens zijn middelbareschooltijd:
“Tijdens zijn tijd op de middelbare school trok hij zich terug op zolder waar hij met karton en een gordijn een eigen kamer maakte. Dat werd zijn universum en daar heeft hij zitten nadenken over zijn roeping. Hij kreeg daar het idee dat hij voor de wereld een belangrijke rol wilde spelen. Aanvankelijk dacht hij dat dat in de kerkelijke wereld zou zijn. Hij wilde niet alleen priester worden, maar ook paus.”
Universitaire carrière (1967-1992)
Daarna ging Pim Fortuyn Sociologie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Na enkele maanden vervolgde Fortuyn deze studie aan de Vrije Universiteit, waar hij in 1971 zijn doctorandustitel behaalde. Vervolgens zette Fortuyn zijn zinnen op een promotieonderzoek, Sociaal-economische politiek in Nederland 1945-1949, dat hij in 1980 aan de Universiteit van Groningen verdedigde. Fortuyn verkreeg hiermee de doctorstitel.
Tegen het eind van de jaren zestig begon Pim Fortuyn actief te worden in de Amsterdamse studentenbeweging. Hij sloot zich in 1969 aan bij de Protestants Christelijke Besturenraad. Van 1970 tot 1972 doceerde hij aan Nyenrode in Breukelen. In 1972 begon hij aan een carrière als universitair hoofddocent Sociologie in Groningen, wat hij tot 1986 zou blijven doen. Daarna ging hij (parttime) aan de slag bij de Sociaal-Economische Raad (SER).
Begin jaren 1970 meldde Fortuyn zich aan als lid van de Communistische Partij Nederland (CPN), maar vanwege zijn banden met de dissidente communistische hoogleraar geschiedenis Ger Harmsen werd hij niet toegelaten.
Na zijn vertrek uit Groningen ging Fortuyn in Rotterdam wonen, waar hij een adviesbureau oprichtte. Hij was in de jaren 1989-1992 projectleider bij de realisatie van de OV-jaarkaart, die een groot succes werd. Daarna was hij vooral actief als schrijver van islam-kritische boeken, columnist en gastspreker na ontpopte hij zich als boekenschrijver, columnist en werd hij een veelgevraagde gastspreker van de Speaker’s Academy.
Kritisch columnist en schrijver: Fortuyn over politiek en islam (1992-2002)
In 1997 publiceerde Pim Fortuyn het boek Tegen de islamisering van onze cultuur, dat het nodige losmaakte in de publieke opinievorming in Nederland. Fortuyn waarschuwde dat de islam een bedreiging vormde voor Nederlandse waarden en normen. Zo schreef hij in dit boek:
“Nederlanders zijn zich door hun vergevorderde individualisering niet bewust van hun culturele identiteit en de verworvenheden die daarbij horen: de scheiding van kerk en staat, de positie van de vrouw en de positie van de homoseksuelen. Hun onverschilligheid maakt Nederlanders een makkelijke en kwetsbare prooi.”
In een interview dat verscheen in het Rotterdams Dagblad, op 28 augustus 2001, voerde Pim Fortuyn een pleidooi voor wat hij noemde een ‘Koude Oorlog tegen de islam’. Nederland moest zich teweerstellen tegen de islam, die volgens Fortuyn een grote bedreiging voor de wereldvrede vormde.
Naast de islam was Pim Fortuyn zeer kritisch over de politiek, in het bijzonder de Paarse kabinetten (1994-2002) onder leiding van de PvdA, VVD en D66.
Zo schreef hij in 1992 – zinspelend op het pamflet van Joan Derk van der Capellen tot den Pol in 1781 – Aan het volk van Nederland. De contractmaatschappij, een politiek economische zedenschets, waarin hij de gezapige Nederlandse politiek en de kloof tussen de burgers en Den Haag aan de kaak stelde. Den Haag was het contact kwijtgeraakt met de straat, zo betoogde hij.
Later zou hij dergelijke stellingnamen herhalen in boeken als De verweesde samenleving (1995), De Derde Revolutie! Hoe de informatietechnologie alles op zijn kop zet (1999) en in Droomkabinet. Hoe Nederland geregeerd moet worden (2001) en het halverwege maart 2002 gepresenteerde boek De puinhopen van acht jaar Paars. Dit laatste boek vormde feitelijk het verkiezingsprogramma van de Lijst Pim Fortuyn (LPF).
Politieke carrière en moord (2001-2002)
In augustus 2001 besloot Pim Fortuyn definitief de politiek in te gaan. Dit werd op 25 november 2001 bekrachtigd, toen Fortuyn in de ledenvergadering van Leefbaar Nederland (LN) met een overgrote meerderheid verkozen werd tot lijsttrekker. De vreugde duurde maar kort, want op 11 februari 2002 verzocht het bestuur van Leefbaar Nederland hem af te treden naar aanleiding van enkele uitspraken van Fortuyn in De Volkskrant van 9 februari 2002. Hierin stelde Fortuyn, na het aanhalen van een aan Voltaire toegeschreven citaat – ‘Ik kan uw mening nog zo abject vinden, maar ik zal uw recht verdedigen om die te uiten’ – dat het grondwetsartikel tegen discriminatie van hem wel afgeschaft mocht worden en dat de islam een achterlijke cultuur is.
Met enkele medestanders richtte Pim Fortuyn vrijwel meteen een eigen lijst op: de Lijst Pim Fortuyn, bekend als de LPF. Nadat op 6 maart 2002 de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam met ruim 30 procent van de stemmen gewonnen werden, was Fortuyn ervan overtuigd dat hij kans zou hebben bij de landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 mei 2002.
Het liep anders. Kort na een radio-interview voor 3FM op het Mediapark in Hilversum, op 6 mei 2002, werd Pim Fortuyn op de parkeerplaats doodgeschoten door Volkert van der Graaf. Negen dagen voor de Tweede Kamer-verkiezingen.
Tijdens de verkiezingen op 15 mei 2002 kreeg de LPF liefst 1,3 miljoen stemmen, goed voor 26 zetels in de Tweede Kamer. Vijf weken later, op 20 juli 2002, werden Pim Fortuyns stoffelijke resten herbegraven in Provesano in Italië, waar hij een vakantiewoning bezat.
Op 15 november 2004 werd Pim Fortuyn verkozen als ‘De grootste Nederlander aller tijden’. Hij eindigde vóór grote historische personen als Willem van Oranje, Willem Drees, Desiderius Erasmus, Johan Cruijff, Michiel de Ruyter, Rembrandt en Vincent van Gogh.
Fortuyns leiderschapsstijl
Fortuyns leiderschap was bijzonder – denk aan zijn dandy voorkomen, strak in het pak, met hondje en met pakkend taalgebruik -, maar was ook zeker niet uniek. Zo constateerden Schinkelshoek en Rotteveel Mansveld in 2012 in De erfenis van Fortuyn:
“De leiderschapsstijl van Fortuyn vertoont belangrijke overeenkomsten met die van de charismatische Carl I. Hagen die tussen 1978 en 2006 de Noorse Fremskrittspartiet leidde of Silvio Berlusconi die in 1994 Forza Italia oprichtte en ook de organisatorische structuur van de LPF leek op die van andere nationaal en neo-liberaal populistische partijen.” (p.12)
Leestip: Ter herinnering aan Pim Fortuyn (Elsevier-special)
Boek: De jonge Fortuyn (2012)
Lees ook: Artikelen over Pim Fortuyn
Interview met Pim Fortuyn, 2002
Uitspraken en citaten van Pim Fortuyn
“Ik zou u nu als ervaren politicus eens willen vragen wat de mogelijkheden in ’t algemeen in de politiek zijn en wat in het bijzonder de mogelijkheden in uw partij zijn. Bron: briefje van 19-jarige Pim Fortuyn aan Norbert Schmelzer, fractievoorzitter van de KVP, op 13 maart 1967 [uit: Schinkelshoek en Rotteveel Mansveld, De erfenis van Fortuyn (2012) p.8]
Een leider van formaat is vader en moeder ineen. Hij stelt de Wet en waakt over de samenhang van de kudde. De bekwame leider is de Bijbelse goede herder. Hij is normsteller én bruggenbouwer. Hij is ongenaakbaar én begripvol. Hij wijst de weg én deelt zijn aarzelingen over de juistheid daarvan met de troepen. Hij schildert ons het beeld van de toekomst, ontwerpt handelings-mogelijkheden, maar doet dat alles in het besef van falen en zondigheid, in de wetenschap dat de weg belangrijker is dan het doel. Bron: De verweesde samenleving (195), citaat van Wikiquote
“Je moet de moskeeën zien als mantelorganisaties. Dat betekent: controleren wat daar wordt gezegd. Een fundamentalist die roept dat onze vrouwen hoeren zijn en homo’s minder dan varkens is aan de beurt.” Bron: interview met Hugo Camps, Elsevier, 1 september 2001
“Ik zeg wat ik denk, en doe wat ik zeg. At your service!” Bron: Pim Fortuyn tijdens het lijsttrekkersdebat van Leefbaar Nederland, 25 november 2001
“Als ik het juridisch rond zou kunnen krijgen, dan zou ik gewoon zeggen: er komt geen islamiet meer binnen! Maar dat kan ik niet rond krijgen. De islam is achterlijk, ik zeg het maar, het is gewoon een achterlijke cultuur.” Bron: interview De Volkskrant, 9 februari 2002
“Wij Nederlanders zijn niet meer geïnteresseerd in ons erfgoed en onze voorouders. Wij kennen onze geschiedenis slecht en weten zodoende niets over onze culturele identiteit en zijn ons onbewust van de vele verworvenheden, waarvan de democratie er één is.” Bron: AD Tijdsdocument ‘Fortuyn: opkomst, moord, nasleep’, augustus 2002
“De krijgsmacht kampt met een steeds nijpender tekort aan personeel. Ik pleit mede daarom, maar ook om redenen die hierna volgen, voor de invoering van een algemene dienstplicht voor alle jongens en meisjes in Nederland van omstreeks achttien jaar. Bron: De puinhopen van acht jaar Paars (2002) p.176
‘Poldermodel’ is naast het begrip ‘Apartheid’ het enige begrip dat wij bij mijn weten aan het internationale taalgebruik hebben toegevoegd. Veel van onze regenten gedragen zich in hun persoonlijk leven dikwijls net zo als de doorsnee burger en hebben dito opvattingen. Zo gauw zij zich echter binnen hun eigen politieke sfeer en instituties begeven veranderen zij op slag. Het is een gesloten wereld met autistische trekjes. Bron: De puinhopen van acht jaar Paars (2002) p.12
Bronnen ▼
-Leonard Ornstein, De jonge Fortuyn (Amsterdam: De Bezige Bij, 2012).
-Jan Schinkelshoek en Careljan Rotteeveel Mansveld (red.), De erfenis van Fortuyn. De parlementaire en politieke
nalatenschap van Pim Fortuyn (Den Haag: Montesquieu-reeks, 2012).
-Elsevier-special Ter herinnering aan Pim Fortuyn (2011).
Internet
-De belangrijkste publicaties van Pim Fortuyn: http://stadsarchief.rotterdam.nl/sites/gar/files/filemanager/Documenten/pimfortuyn/overzicht_publicaties_pim_fortuyn.pdf
-Biografie op www.pimfortuyn.nl:
-Biografie PDC Leiden: http://www.parlementairdocumentatiecentrum.nl/id/vg9fgoprv9x0
-Wikipedia-artikel met bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pim_Fortuyn
-Citaten van Pim Fortuyn: , evenals: https://nl.wikiquote.org/wiki/Pim_Fortuyn
-Leonard Ornstein over Fortuyn: https://www.trouw.nl/home/fortuyn-voelde-goed-aan-waar-politieke-reuring-was~aba5de3b/