De Griekse filosoof Plato (ca. 427-347 v.Chr.) is één van de meest invloedrijke filosofen uit de geschiedenis. Hij is vooral bekend vanwege zijn dialogen, waarin hij zijn leraar Socrates gesprekken laat voeren over filosofische onderwerpen. Plato had belangstelling voor de Atheense politiek en stichtte een school die bekend werd onder de naam ‘de Academie’.
Plato werd geboren in 428 of 427 v.Chr. in Athene. Zijn familie was welgesteld en betrokken bij de Atheense politiek. Zijn vader Ariston overleed kort na Plato’s geboorte, waarna zijn moeder Perictione trouwde met Plato’s oom Pyrilampes. Het is bekend dat Plato twee broers, een zus en een halfbroer had. Zijn stiefvader was waarschijnlijk een handlanger van de democratische politicus Perikles. Zijn familieleden Charmides en Critias stonden bekend als aristocratische politici en vormden twee van de zogenaamde Dertig Tirannen van Athene. Deze groep tirannen had het democratische bewind in Athene omver geworpen in 404 v.Chr. en voerde enkele jaren een schrikbewind. In het jaar 403 v.Chr. werden Charmides en Critias tijdens straatrellen in Athene vermoord.
Politiek
Plato schrijft in één van zijn brieven dat hij aanvankelijk veel belangstelling had voor de politiek, maar dat hij, na de gebeurtenissen met zijn familieleden, ook de kwade kant van de politiek inzag. Hij besloot dat de filosofie de beste manier was om te onderzoeken wat rechtvaardigheid is. De samenleving kan het beste bestuurd worden door politici die verstand hebben van de filosofie en zo weten hoe zij rechtvaardig en deugdzaam kunnen handelen. Plato komt hiermee tot het ideaal van de filosoof-koningen, dat hij beschrijft in zijn hoofdwerk de Politeia.
Socrates
Plato’s opvattingen zijn voor een deel ingegeven door zijn vriend en leraar Socrates. Plato ontmoette Socrates toen hij twintig jaar oud was en was meteen onder de indruk. Hij noemde Socrates de meest rechtvaardige man op aarde en maakte hem hoofdpersonage van zijn dialogen. Plato en Socrates hebben elkaar slechts acht jaar gekend. In het jaar 399 v.Chr. werd Socrates veroordeeld tot het drinken van de gifbeker wegens goddeloosheid en het bederven van de jeugd. Plato vond de aanklacht, net als vele andere bewonderaars van Socrates, onrechtvaardig en begon na zijn dood met het schrijven van zijn dialogen. Een aantal van zijn eerste werken gaat dan ook over het proces tegen Socrates. Zo schetst Plato in de Apologie de situatie in de rechtbank en schrijft hij in de Phaedo de beroemde sterfscène van Socrates.
Dialogen
Plato heeft ruim dertig dialogen nagelaten waarin hij Socrates gesprekken laat voeren met bekende figuren uit Athene over uiteenlopende filosofische vragen. Zo onderzoekt hij in de Meno de vraag of de deugd geleerd kan worden en wat de waarde is van kennis boven opinie. In dit werk stelt hij dat kennis een vorm is van ‘herinnering’, waarmee hij verwijst naar de onsterfelijke ziel. Voor Plato is de ziel het meest kostbare bezit van de mens. De ziel bestaat al voor de geboorte en reïncarneert in verschillende levensvormen.
De Ideeënleer
De Ideeënleer (ook wel Vormenleer) is een bekende theorie van Plato. Plato stelt dat de realiteit bestaat uit twee niveaus, namelijk de waarneembare, zintuiglijke wereld waarin alles veranderlijk is en de eeuwige, onveranderlijke wereld die alleen toegankelijk is voor het denken. Volgens Plato bestaat er van al wat wij waarnemen een perfecte, pure en eeuwige Vorm. Zo zijn dingen die we mooi vinden bij benadering een soort afspiegeling van de perfecte Vorm van Schoonheid. De drie belangrijkste Vormen zijn het Ware, het Goede en het Schone. Het bestaan van deze Vormen verklaart waarom dingen herkenbaar zijn en blijven, terwijl ze toch voortdurend veranderen. Zo blijft een paard altijd herkenbaar als een paard, ook als het maar drie poten heeft.
De Academie
Plato schreef niet alleen dialogen, maar stichtte ook een eigen school. Rond 387 v.Chr. kocht hij een tuin in een wandeloord net buiten Athene. Deze plaats was vernoemd naar de aldaar vereerde mythologische held Akademos. De Academie kende geen formele structuur, zoals onze scholen nu kennen. Het was meer een gemeenschap waarbinnen de belangrijkste activiteit het voeren van dialogen over filosofische kwesties was. Plato had geen uitgesproken doctrine en wilde meer een gids zijn dan een leraar. Hij was vooral geïnteresseerd in de vorming van de geest, de ziel en het karakter en onderzocht politieke en ethische kwesties. Plato verbleef in zijn school tot aan zijn dood in 348 of 347 v.Chr. Zijn leerlingen, van wie de bekendste Aristoteles was, zetten de school voort.
De Academie bleef nog negen eeuwen bestaan en werd in ere gehouden door filosofen die zichzelf als volgelingen van Plato beschouwden. In het jaar 529 n.Chr. werd de school gesloten door keizer Justinianus die vond dat de leer van de school niet strookte met de heersende christelijke leer. Ondanks dat de Academie niet meer bestaat, wordt het werk van Plato nog steeds door velen gelezen, bestudeerd en gewaardeerd.