Laatste Engelse koning uit het huis Plantagenet. Regeerde van 1377 tot 1399.
Richard II van Engeland werd op 6 januari 1367 geboren in Bordeaux als zoon van Eduard van Woodstock (de ‘Zwarte Prins’) en Johanna van Kent. Hij was een kleinzoon van koning Eduard III van Engeland en omdat zijn vader in 1376 overleed, volgde hij zijn grootvader op toen deze in 1377 overleed. Vanwege zijn jonge leeftijd stond hij aanvankelijk onder voogdij van de hertogen van York en Gloucester en Jan van Gent, zijn ooms.
Boerenopstand
Als koning kreeg Richard II van Engeland in 1381 te maken met de grote boerenopstand, geleid door Wat Tyler en John Ball. De boeren kwamen in opstand vanwege de hoge belastingen die waren opgelegd als gevolg van de dure Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk. De boeren wilden meer rechten en afschaffing van de lijfeigenschap.
De opstand brak op 30 mei 1381 uit in graafschap Essex, maar breidde zich uit over heel Engeland. De boeren plunderden Londen en Canterbury. Op 14 juni bereikte de nog nog koning Richard II een akkoord met de boeren. Bij Mile End beloofde hij onder meer dat de lijfeigenschap werd afschaft. Een aanzienlijk deel van de boeren trok hierop huiswaarts, maar de volgende dag escaleerde de zaak. Opstandelingenleider Wat Tyler eiste toen algehele gelijkheid en wilde bovendien dat de kerkelijke goederen verbeurd zouden worden verklaard. De houding van Tyler stuitte op verzet in het gevolg van de koning. Wat Tyler werd door de burgemeester van Londen, William Walworth, gedood. Richard II trok hierna zijn beloften in en aan de opstand van de boeren werd door de edelen een eind gemaakt.
De koning trouwde kort hierna met Anna van Luxemburg, dochter van keizer Karel IV van het Heilige Roomse Rijk. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. In 1394 stierf zijn gemalin aan de pest. In 1396 hertrouwde hij met Isabella van Valois, dochter van Karel VI van Frankrijk. Uit dit huwelijk werden ook geen kinderen geboren.
Naarmate de tijd vorderde kreeg Richard II te maken met meer oppositie. Volgens verschillende bronnen had hij slechte raadgevers en had hij last van depressies en woedeaanvallen. Er barstte een strijd om de macht los tussen Richard II en zijn ooms. Deze strijd werd in 1388 beslist in het voordeel van zijn ooms die gesteund werden van zijn ooms. In 1389 wist Richard zich echter te ontdoen van hun voogdij. Datzelfde jaar sloot hij een wapenstilstand met Frankrijk waardoor de dreiging van een Franse invasie afnam.
Terreur
Richard II werkte enige tijd nauw samen met het parlement, maar toen het parlement toezicht op het financieel beleid eiste, schonk hij zichzelf de absolute macht. De koning installeerde een nieuw parlement dat als was in zijn handen. Een jaar later kende dit parlement Richard II een inkomen voor het leven toe. Daarnaast werd er een commissie benoemd aan wie het parlement al haar bevoegdheden overdroeg. In deze commissie hadden achttien edelen met wie Richard bevriend was zitting.
De koning had nu alle macht in handen. Hij benutte deze macht onder meer door zware belastingen in te voeren. In 1399 ondernam hij een veldtocht naar Ierland. De latere koning Hendrik IV (een verbannen zoon van Jan van Gent) keerde in die periode naar Engeland terug en ontketende daar een opstand tegen de koning. Toen Richard II terugkeerde in Engeland viel hij in handen van Hendrik en werd hij opgesloten in de Tower.
September 1399 werd Richard II gedwongen afstand te doen van de troon ten gunste van Hendrik IV van Engeland. Richard werd overgebracht naar kasteel Pontefract in York. Hier stierf hij op 14 februari 1400. Aangenomen wordt dat hij werd vermoord. Hij werd begraven in King’s Langley Church in Hertfordshire. Later is zijn lichaam overgebracht naar de Westminster Abbey.