Dark
Light

De pest in Europa (1347-1352) – De Zwarte Dood

Auteur:
8 minuten leestijd
Pest-dokter. (CC BY-SA 4.0 – Wellcome Collection gallery – wiki)
Pest-dokter. (CC BY-SA 4.0 – Berthold Werner – wiki)

Besmettelijke ziekten zijn van alle tijden en hebben in de geschiedenis op meerdere momenten een belangrijke rol gespeeld. Bekend zijn massamoordenaars als cholera, de Spaanse Griep (1918-1919), meer recent de ebola-uitbraak en, uiteraard, de grote pestepidemie tussen 1347 en 1352. Over deze laatste pandemie, de grootste pestepidemie uit de Europese geschiedenis, is de tweede druk – van een eerder in 2014 uitgebrachte – heldere monografie verschenen van sociaal-geograaf M. Boshart, De pest in Europa 1347-1352. Geschiedenis van een epidemie (Aspekt, 2016).

Rattenvlo. Als de vlo bloed heeft opgezogen van een besmette rat kan deze de pestbacterie (Yersinia pestis) na het bijten van een mens doorgegeven. - cc
Rattenvlo. Als de bla bloed heeft opgezogen van een besmette rat kan deze de pestbacterie (Yersinia pestis) na het bijten van een mens doorgegeven. – cc
De pest was een van de grootste massamoordenaars ooit en veroorzaakte de dood van ongeveer een derde van de Europese bevolking rond het midden van de veertiende eeuw. Wereldwijd maakte de pest een geschatte 75 tot 100 miljoen dodelijke slachtoffers. In Europa duurde het tot ongeveer het jaar 1600 voordat het bevolkingspeil van begin veertiende eeuw weer bereikt was.

Boshart besteedt aandacht aan alle facetten van de pest, zoals de geografische oorsprong van de pest, de verschijningsvormen van deze epidemie, preventie en genezing en de rol van artsen (van wie velen vluchtten of zelf stierven). De verspreiding van de pestepidemie door Europa – met speciale aandacht voor de Lage Landen – komt aan bod. En verder de demografische, politieke, religieuze en ecologische effecten van deze wereldwijde ramp. Ten slotte gaat de auteur in op de directe gevolgen van de Zwarte Dood voor de Joodse bevolking, die te maken kregen met keiharde vervolging, en de bloei van religieuze bewegingen zoals als de flagellanten (de geselbroeders).

De pest in Europa 1347-1352 is vlot en toegankelijk geschreven. Het boek is voorzien van annotaties en een beknopte literatuurlijst. Illustraties ontbreken.

De pest in de geschiedenis

De auteur opent met een kort hoofdstuk waarin de belangrijkste epidemieën en pandemieën (wereldwijde epidemieën) uit de geschiedenis aan bod komen. Zo komen in de Bijbel al epidemieën voor die heel goed op de pest kunnen slaan, zoals in de Bijbelgedeelten 1 Samuël 4-6, 1 Koningen 8:37, 2 Kronieken 6:28, Jeremia 21:6-10 of Ezechiël 6:12.

De epidemie de tijdens de Peloponnesische Oorlog de stad Athene teisterde, in de jaren 430-429 v.Chr., was misschien ook een pestepidemie. Toch wijzen bij deze uitbraak, aldus auteur Boshart, de meeste symptomen op tyfus en niet op de pest. Zekerder is dat Rome en omliggend gebied in de tweede en derde eeuw na Christus te maken kreeg met een grote pestuitbraak. Hierdoor stierf een kwart van Romes bevolking. Deze epidemie beschouwen veel historici als een van de deeloorzaken van de neergang en later ondergang van het West-Romeinse Rijk.

Andere grote epidemieën die Boshart uitlicht zijn de zogenoemde Juliaanse Epidemie (541-767) in het Oost-Romeinse Rijk. Verder een pestuitbraak in India in 1031, een pandemie die eind negentiende eeuw om zich heen greep in China en Zuidoost-Azië en natuurlijk de Spaanse Griep in de jaren 1918 en 1919.

‘Zwarte Dood’: onjuiste benaming

Snaveldokter uit Rome, 1656
Snaveldokter uit Rome, 1656
Heel aardig is de aandacht die Boshart besteedt aan het begrip ‘Zwarte Dood’, een term die vermoedelijk abusievelijk is ontstaan door een vertaalfout. De term werd in de middeleeuwen helemaal geen Zwarte Dood genoemd, maar artsen noemden deze pestis, of pestilentia. Hoewel veel zieken zwarte puntjes of vlekken kregen, werd ‘Zwarte Dood’ in de middeleeuwen dus niet als term gemunt. Boshart vervolgt:

“De term Zwarte Dood duikt voor het eerst in de zestiende eeuw op in Zweden (1551, Swarta Doden), in de zeventiende eeuw in Engeland (Black Death), en wordt pas in de negentiende eeuw in algemene zin gebruikt. De meest voor de hand liggende verklaring voor de naam Zwarte Dood is een wat al te literaire vertaling van het Latijnse pestis atra of atra mors. De term atra kan zowel met ‘verschrikkelijk’ als met ‘zwart’ worden vertaald. De verschrikking van de epidemie kan makkelijk geassocieerd worden met zwart, zodat ‘zwart’ steeds meer de vertaling wordt van atra.” (8,9)

De pest in de Lage landen

Volgens veel historici moet de geografische oorsprong van de pest gezocht worden in Centraal-Azië. Sommigen stellen in China, anderen wijzen meer precies bij het Issyk Koelmeer in het huidige Kirgizië (onder de huidige Kazachstaanse stad Alma-Ata). Vanuit Centraal-Azië verbreidde de pest zich over de rest van het continent. In 1346 bereikte de pest het gebied van de huidige Krim. In oktober 1347 nam een Genuees schip afkomstig uit De Krim de pest mee naar het eiland Sicilië. Vanaf daar verspreidde de pest zich in de jaren erop via Italië over de rest van Europa.

In juni 1349 bereikte de pest het gebied dat wij tegenwoordig als België kennen. Daar, in de Zuidelijke Nederlanden, sloeg de pest even hard toe als elders. In de historiografie circuleerde nog lang, tot ongeveer het midden van de twintigste eeuw, de opvatting dat de pestepidemie…

“…zich in de Zuidelijke Nederlanden relatief rustig heeft gehouden en in de Noordelijke Nederlanden zelfs als een ‘marginaal verschijnsel’ beschouwd zou moeten worden.” (64)

Begrafenis van pestslachtoffers te Doornik. (Kroniek van Gilles Li Muisis (1272-1352))
Begrafenis van pestslachtoffers te Doornik. (Kroniek van Gilles Li Muisis (1272-1352))
De bronnen waarop deze historici, onder meer H. Van Werveke, zich baseerden, was beperkt. Vanwege een gebrek aan bewijs dat de pest zwaar huishield, trokken dit soort historici de conclusie dat het dus wel meeviel met de pestepidemie in de Lage Landen. Op basis van rekeningboeken van Hollandse graven toonde bijvoorbeeld historica Maria Kelly, in het boek The Great Dying (2003), dat ongeveer een derde van de Hollandse bevolking stierf. Dit blijkt uit de enorme inkomstendaling van graven in de jaren 1349 en daarna, die alleen logisch verklaard kan worden door een bevolkingsdaling als gevolg van de pest.

In The Black Death 1346-1353. The Complete Story (2006) trekt de Noorse historicus Ole J. Benedictow eenzelfde conclusie. Net als andere Europese plaatsen hadden Vlaamse steden flink te lijden onder de pest.

Pogingen tot preventie en genezing

Artsen stelden veel in het werk om de pest te stoppen. Uit de bronnen blijkt dat er – veelal tevergeefs – allerlei medicatie werd voorgeschreven, zoals azijn, knoflook, zure melk, Armeense bolus en pillen samengesteld uit aloë, mirre en saffraan. Zelf droegen de artsen, als ze hun werk aandurfden (waarover straks meer) vaak snavelmaskers met voorin een welriekende kruidenmix, die de dokteren tegen de pest moest beschermen.

Men paste nog meer methodieken toe. Onder koning Karel II van Engeland opende men tijdens de pestepidemie in Londen alle beerputten van de stad. Men hoopte dat de daaruit omhoogkomende walmen de pest zouden keren. Verder beschouwden artsen aderlaten als een goede oplossing om veronderstelde kwade stoffen in het bloed uit het lichaam te laten lopen, voordat de ‘giftige stoffen’ de organen zouden bereiken. Ook was de methode gangbaar om de builen open te snijden en te laten leeglopen, wat soms soelaas bood. Veel mensen geloofden dat de pest een straf van God was en dat boetedoening tot een ommekeer kon leiden. Om de bovennatuurlijke macht gunstig te stemmen, besloten ze tot zelfkastijding (flagellantisme), eindeloos bidden of men stopte het steenschraapsel van kerkingangen of kloosters in kleine zakjes die ze op hun borst legden. Dit alles in de hoop op genezing.

Zoals wel vaker bij grote rampen, stroomden de kerken vol en deden zich ineens overal wonderen voor:

“De pest wordt gezien als een straf van God, er zullen niet veel middeleeuwers zijn geweest die er een andere mening op na hebben gehouden. (…) De kerken lopen vol en de bevolking wordt door de geestelijkheid opgeroepen tot boetedoening nu het nog kan, tot het verbeteren van haar leefwijze in overeenstemming met Gods regels. Het aantal gerapporteerde wonderen, met de verschijning van Maria, huilende Mariabeelden en zwetende Christussen in de meerderheid, neemt sterk toe (…) Wat ook opvalt, is dat het geloof in demonen in de veertiende eeuw sterk toeneemt.” (122, 118, 125)

Het gedrag van artsen was vaak egoïstisch en weinig professioneel, zo concludeert Boshart. De kans om als dokter te overlijden was relatief groot door het vele contact met besmette mensen. Regelmatig sloegen artsen daarom op de vlucht, in plaats van anderen te helpen:

“In Perpignan [in het zuidoosten van Frankrijk] blijft van de acht artsen maar één in leven. Het is natuurlijk niet gezegd dat de andere zeven zijn overleden tijdens de uitoefening van hun functie. In Venetië kunnen we dat zeker niet zeggen: voor 1348 staan daar achttien artsen ingeschreven, na het verlopen van de pestgolf nog maar één. Wij weten dat vijf artsen aan de pest zijn bezweken, dus lijkt het niet vergezocht om te concluderen dat twaalf artsen, of twee derde van het bestand, veiligheid in de vlucht heeft gezocht.” (51)

Joden als zondebok

Aan de vooravond van de pestepidemie verbleven in Europa honderdduizenden Joden. Een derde van hen woonde in Spanje en Zuid-Frankrijk. De positie van de Joden kan het beste omschreven worden als ‘stateloos’, als ‘dienaren van de koning’ zonder dat de vorst daarvoor een wederkerige plicht tot bescherming had. De Joden woonden in essentie in grotere steden, maar vormden daar geen eersterangsburgers. De Joden – van wie ongeveer 95 procent arm was – mochten geen grond in eigendom hebben, geen militaire of bestuursfuncties bekleden en evenmin mochten ze lid worden van een gilde. Deze economische en sociale discriminatie leidde ertoe dat Joden vooral aan de slag gingen in de handel en de financiële wereld. De Joden kregen hierdoor het stempel van geldwolven en gierigaards.

Jodenvervolging was niet nieuw, maar kwam al eerder in de middeleeuwen voor, terwijl antisemitisme ook de christelijke oudvaders uit de late Oudheid niet vreemd was. Toen de pest in de late jaren 1340 uitbrak, leidde dat tot een sterke opleving van pogroms, lynchpartijen en vervolging. Boshart:

“Al in april 1348 vonden lynchpartijen plaats in de Zuid-Franse steden Toulon en La Baume, in mei gevolgd door pogroms in Narbonne en Carcassonne. Joden werden uit hun huizen gesleurd en in het openbaar verbrand.” (170)

De beschuldigingen die als argument voor de slachtpartijen werden aangedragen, betroffen samenzwering tegen de christenen door hen te willen vergiftigen, het vermoorden van christelijke kinderen en valsemunterij.

In totaal vonden in de jaren 1347-1352 in minstens 210 Europese dorpen en steden – mogelijk zelfs vierhonderd – massamoorden op Joden plaats, aldus historica Barbara Tuchman in De waanzinnige veertiende eeuw. Tussen november 1348 en januari 1349 vond in het Heilige Roomse Rijk een vervolgingspiek plaats, waarbij steden als Stuttgart, Memmingen, Lindau, Bazel, Freiburg, Augsburg, Neurenberg, München, Keulen en Erfurt gezuiverd werden van hun Joodse inwoners.

De pest in Europa - Geschiedenis van een epidemie
De pest in Europa – Geschiedenis van een epidemie
Ook in de Nederlanden waren de Joden niet veilig. Naast in Noord-Nederlandse steden als Utrecht, Zwolle, Tiel, Vught, ’s-Hertogenbosch en het hertogdom Gelre, raasde ook door de Zuidelijke Nederlanden een antisemitische woede:

“De pogroms en arrestaties van Joden beginnen [hier] in de vroege zomer van 1349 en aan het einde van dit jaar zijn nagenoeg alle Joden in Henegouwen al om het leven gebracht. In Brabant gaat het iets langzamer, maar in de loop van 1350 zijn in de meeste Brabantse steden de Joden toch wel vermoord. Ook Vlaanderen ontkomt niet aan de massamoord. ‘Anno Domini 1349 sloeg men de Joden dood’, vermeldt een chroniqueur en dit schijnt op een schaal te hebben plaatsgevonden die met die in Duitsland is te vergelijken.” (173)

Boek De pest in Europa 1347-1352
Andere boeken Boeken over de Middeleeuwen
Lees ook: Sterven in de Middeleeuwen
…en: Na Zwarte Dood leefden mensen langer

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×