Roel van Duijn, voormalig activist en oprichter van de provo- en kabouterbeweging, is in de jaren 60, 70 en 80 niet afgeluisterd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Dat meldt de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
De commissie onderzocht de zaak in opdracht van minister Plasterk. Daarmee werd gehoor gegeven aan een oproep van Roel van Duijn die graag duidelijk wilde. Volgens de CTIVD had de BVD, naar de maatstaven van die tijd, in de jaren zestig en zeventig terecht aandacht voor Van Duijn, provo en de kabouterbeweging. Hierbij zou de veiligheidsdienst zich echter wel bepaalde beperkingen op hebben gelegd.
“De inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kon alleen plaatsvinden als sprake was van heimelijke politieke activiteiten. Deze deden zich bij Roel van Duijn en zijn bewegingen echter niet voor.”
Witwasoperatie
De BVD zou overwegend open bronnen, zoals mediaberichten en eigen publicaties van Van Duijn of zijn bewegingen, hebben verzameld. Daarnaast kreeg de dienst zo nu en dan informatie van de politie en als bijvangst uit eigen agentenoperaties die waren gericht op andere personen en organisaties.
Roel van Duijn is niet onder de indruk van het rapport van de CTIVD. Tegenover de NOS zegt hij dat het om één grote witwasoperatie gaat.
“Zij hebben kennelijk de opdracht gehad om de stelling van de AIVD dat ik nooit ben bespioneerd, geïnfiltreerd of geobserveerd te bevestigen.”