De gegarandeerde bodemprijs voor melk en graan werd in de jaren zestig in Europa geïntroduceerd door de Nederlander Sicco Mansholt. Van 1958 tot 1972 was Mansholt de eerste Europese Commissaris van Landbouw.
De Groningse boer Sicco Mansholt (1908-1995) leverde tijdens de Tweede Wereldoorlog allerlei goederen, van groente tot geweren, aan het verzet. Dat deed hij zo efficiënt, dat hij in 1945 – op 36-jarige leeftijd – tot minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening werd benoemd. Mansholts doel: nooit meer honger zoals in de laatste winter van de Tweede Wereldoorlog.
Minimumprijs
De landbouwproductie moest daarom worden opgeschroefd. In de jaren vijftig garandeerde Mansholt Nederlandse boeren daarom een minimumprijs voor belangrijke producten als melk en graan, zodat die er altijd in overvloed zouden zijn.
Mansholt droomde van één Europees landbouwbeleid. In 1958 kwam zijn kans om dat te bereiken, toen hij lid werd van de Europese Commissie met de portefeuille landbouw. ‘We zijn hem gelukkig eindelijk kwijt’, zei minister-president Drees na zijn vertrek: Mansholts eigenwijsheid was berucht. Maar in Brussel werd hij ‘Mr Europe’. Zijn inzet zorgde voor betere Europese samenwerking, en de Europese landbouwministers vonden een garantieprijs voor belangrijke landbouwproducten een goed plan.
Crisis
Maar de uitvoering van Mansholts ideeën liep mis. De landbouwministers beloofden hun boeren vanaf 1966 te hoge garantieprijzen, waardoor grote overschotten ontstonden: melkplassen, boterbergen en olijfoliemeren. Mansholt besloot daarom om vóór 1980 de helft van alle Europese boerderijen sluiten. Boeren waren woedend.
In 1971, toen Brussel akkoord ging met een afgezwakte variant van dit besluit, braken in de stad hevige rellen uit. Dit stortte Mansholt in een persoonlijke crisis, die gepaard ging met een gevaarlijk hoge bloeddruk en een buitenechtelijke relatie. In 1974 keerde Mansholt terug naar zijn vrouw in het Drentse Wapserveen, waar hij tot zijn dood in 1995 woonde.