Als Piet Hidskes zich in 1946 opgeeft als vrijwilliger voor het Depot Speciale Troepen, een militaire elite eenheid in Nederlands-Indië, komt hij onder commando te staan van de beruchte kapitein Westerling. Zeventig jaar later probeert auteur Maarten Hidskes in Thuis gelooft niemand mij. Zuid-Celebes 1946-1947 het oorlogsverleden van zijn inmiddels overleden vader te reconstrueren.
Als na de Japanse bezetting in Nederlands-Indië een bloedige onafhankelijkheidsstrijd losbarst, legt de regering van het pas bevrijdde Nederland zich daar niet bij neer. De kolonie moet en zal behouden blijven. Men besluit eerst het centraal gelegen eiland Celebes (Sulawesi) weer onder controle te krijgen. Dat wordt een klus voor het Depot Speciale Troepen (DST). Het DST is een geïmproviseerde elite eenheid, samengesteld uit Nederlandse en inlandse vrijwilligers.
Standrecht
Een van de Nederlandse vrijwilligers is de jonge Piet Hidskes. Na een voor hem wat saai verlopen Tweede Wereldoorlog, moet de jongeman zijn energie kwijt. Bij het DST wordt hij ingedeeld in de eenheid van kapitein Raymond ‘de Turk’ Westerling. Die krijgt van de hoogste politieke en militaire leiding een carte blanche om de orde in Zuid-Celebes te herstellen.
“De eenvoudige Indonesiër verwacht van den Europeaan leiding en gezag.” boekje Cursus Indonesië
Westerling en een paar andere officieren mogen gebruik maken van het militaire standrecht. Dat is een speciale bevoegdheid waarbij verdachten direct berecht en terechtgesteld worden. Die verdachten zijn niet alleen antikoloniale guerrillero’s, maar ook rampokkers: criminelen die van de anarchistische chaos gebruik maken om te moorden, te plunderen en te verkrachten onder de eigen bevolking.
De methode Westerling is even eenvoudig als hard. Omsingel een kampong, laat de bewoners aantreden en pluk de rotte appels er tussenuit op basis van tips van lokale informanten. Roep vervolgens de verdachten naar voren, verklaar ze schuldig en schiet ze ter plekke dood.
Luitenant Vermeulen
In een heet tropisch klimaat van wanorde, moord en doodslag laten de Nederlandse troepen zich niet onbetuigd. Bloeddorstige opstandelingen worden even bloeddorstig vervolgd. Hidskes citeert niet voor niets aan het begin van zijn boek het karakter Kolonel Kurtz uit de epische Vietnam-film Apocalypse Now. Gaandeweg loopt het echter uit de hand met het standrecht en vallen er ook onschuldige slachtoffers. Daarbij heeft Westerling de slechte naam gekregen, maar ook DST onderluitenant Vermeulen en KNIL-kapitein Rijborz laten zich bepaald niet onbetuigd.
De genoemde officieren overschrijden de grens van standrecht naar moord. Zo zeer zelfs, dat de auteur bijna met enige opluchting vaststelt dat zijn vader Piet “gelukkig” onder de relatief beheerste Westerling diende en niet onder Vermeulen. In twaalf weken tijd, worden circa 4000 mensen gedood, en keert de rust, weliswaar tijdelijk, terug. Voor alle duidelijkheid: deze episode maakt geen deel uit van de zogenaamde politionele acties die later volgen.
Tegenstrijdigheden
De centrale vraag die Hidskes zich in het boek stelt is: ’was mijn vader een oorlogsmisdadiger?’ Hij had geen slechte band met zijn vader, maar over de oorlog sprak de man nooit. Een verhelderend gesprek heeft er dus nooit plaatsgevonden. Dat jeukt. Na zijn vaders dood in 1992, gaat Hidskes zich echt in diens oorlogsverleden verdiepen. Over een periode van 25 jaar probeert hij dat verleden te reconstrueren aan de hand van de brieven die zijn vader naar het thuisfront stuurde en publicaties over Westerling en het DST. Ook duikt hij zelf in de archieven van het Nationaal Archief en Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Daarbij vraagt hij zich regelmatig af waar in het verhaal van Westerling zijn vader was, wat hij deed en wat hij wist van de excessen.
De speurtocht naar het oorlogsverleden van zijn vader leidt de auteur ook naar diens maten. Maar de oude veteranen laten weinig los. Ze weten dondersgoed dat alles dat zij zeggen tegen hen kan worden gebruikt. Als het niet door de pers is, dan wel door de activistische advocaten van Britta Böhler. Het is overigens maar de vraag of de bejaarde veteranen zoveel jaren na dato zelf nog wel de waarheid weten. Het menselijk geheugen is notoir onbetrouwbaar en hun verhalen zitten dan ook vol tegenstrijdigheden.
“De discussie loopt steeds weer vast op het gebruik van de woorden ‘excessen’ en ‘oorlogsmisdaden’.”
Qua historische feiten staat er in dit boek niets nieuws over de kwestie Westerling. Het is in de eerste plaats een boek over een zoon die worstelt met het militaire verleden van zijn vader. Wat hem niet helpt is dat hij er aan de ene kant een moraal op na houdt die het verleden het liefst in goed en fout indeelt, maar aan de andere kant een liefhebbende zoon is, die zijn vader het stempel fout niet kan geven. Het resultaat is een boeiend, eerlijk en open verslag van een innerlijke worsteling.
Boek: Thuis gelooft niemand mij – Zuid-Celebes 1946-1947
Meer Nederlands-Indië