Bij de aanpak van problemen zijn er veel mogelijkheden voor oplossingen. Mensen kunnen bij een tweede poging een efficiëntere werkwijze zoeken of iemand om hulp vragen. In andere gevallen is het beter om door te zetten, ondanks de moeilijkheden. Of in het geval van Sovjet-jagers en Duitse bommenwerpers, om maximaal geweld toe te passen zonder enige zelfbehoud.
De beruchte kamikaze-aanvallen van de Japanners kent iedereen. Volgeladen vliegtuigen werden ingezet om geallieerde schepen te rammen in de hoop die te laten zinken. Toch waren de Japanners niet de eerste die het rammen met vliegtuigen tot een officiële tactiek maakten. De Russen waren hen voor tijdens operatie Barbarossa. De techniek werd taran genoemd.
Duitse superioriteit
Operatie Barbarossa barstte los op 22 juni 1941 om 03:15 en de Russen werden overrompeld door de aanval. Vijf miljoen soldaten stonden klaar om de Sovjet-Unie binnen te rukken. Toch wisten de Russen op de eerste dag al negen vliegtuigen neer te halen door ze te rammen. Eerste luitenant Ivanov was de eerste en ramde om 04:25 een Duitse bommenwerper. Deze verliezen aan Duitse zijde vallen echter in het niet bij de 2.000 Sovjet-vliegtuigen die verloren gingen. De Duitsers waren superieur in de lucht.
Door hun overmacht konden de Duitsers in kleinere groepen of solo-missies uitvoeren. Verkenningen werden door individuele vliegtuigen uitgevoerd, terwijl hun escortes ingezet werden ter ondersteuning van grondtroepen. De Blitzkrieg en de snelle legers zorgde ervoor dat frontlijnen veel en snel veranderden, waardoor het belangrijk was om vooraf verre verkenningen uit te voeren. Doordat de Duitse vliegtuigen alleen vlogen, werd het mogelijk om de taran toe te passen.
Gebrekkige vuurkracht
Aan de Russische zijde waren er enkele factoren die de keuze om te rammen beïnvloedden. Naast het gebrek aan gevechtservaring, die de Duitsers wel hadden, waren er enkele technologische kwesties met de Russische vliegtuigen. De Russische jagers waren te licht bewapend om effectief Duitse bommenwerpers neer te halen. Machinegeweren werden niet in de vleugels geplaatst om de jager wendbaarder te maken, maar dit ging ten kostte van de vuurkracht. Er werden afwegingen gemaakt tussen de bewapening, de hoeveelheid munitie, de snelheid en het gewicht. Als er meer kogels werden meegenomen, werd het vliegtuig zwaarder en dit zorgde er weer voor dat de snelheid achteruit ging en de wendbaarheid verminderde.
Vooral het gebrek aan vuurkracht bleek een probleem tegen de Duitse bommenwerpers. Bommenwerpers hadden betere bepantsering dan jagers. Wapens die eventueel tegen een andere jager effectief konden zijn, hoefden niet perse geschikt te zijn voor een bommenwerpers. Het kon dus voorkomen dat een jager zijn magazijnen leeg schoot op een bommenwerper zonder dat dit toestel neerstortte. Om te voorkomen dat de bommenwerper ontsnapte werd daarom vaak op rammen overgegaan.
Russische grondgebied
Daarnaast speelde het gebrek aan radio’s mee. De Sovjet-piloten konden geen assistentie vragen als hun patronen op waren. Dit veranderde pas in 1943, toen ieder nieuw vliegtuig standaard een radio aan boord had. Voor die tijd waren de piloten zelf verantwoordelijk voor het neerhalen van een vliegtuig. Men ging vaak over op het rammen van het vijandelijke toestel als de magazijnen leeg waren en het vliegtuig nog niet was neergehaald.
Als laatste speelde mee dat het rammen vaak plaats vond boven Russisch grondgebied. Hierdoor kon de piloot, als hij het overleefde, terugkeren naar zijn eenheid en nieuwe missies uitvoeren. Voor de Duitsers waren deze verliezen lastiger te vervangen. Daarnaast zorgde de taran ervoor dat de Duitsers voorzichtiger werden in het lichtruim, wat de Russische piloten meer bewegingsvrijheid gaf.
Video-impressie: Taran – aerial ramming
Technieken
Er waren verschillende manieren om de taran uit te voeren. Allemaal hadden ze effect op de schade die aan de vliegtuigen werd toegebracht, evenals de overlevingskansen van de betrokken piloten. Naast dat beide vliegtuigen met hoge snelheid vlogen, diende er rekening te worden gehouden met boordschutters en andere omstandigheden.
Gebruikelijke technieken waren om met de propellers delen van de staart af te zagen of door met de vleugels het andere vliegtuig uit balans te brengen. Zo hadden de Russen een kans om hun eigen vliegtuig of zichzelf te redden. De laatste, meest gevaarlijke variant, was door met het ene vliegtuig tegen het andere vliegtuig aan te vliegen. Vaak werden de vliegtuigen hierdoor oncontroleerbaar en stierven alle betrokkenen. Zeker bij een frontale botsing waren de overlevingskansen minimaal.
Zeventien piloten slaagden erin om tweemaal een vliegtuig te rammen. Alexei Chlobystov ramde drie keer, terwijl Boris Kovzan vier keer ramde. In drie van die gevallen wist hij met zijn toestel nog te landen. In totaal zijn er ongeveer 270 gevallen van taran bekend. De laatste ram werd in juni 1944 uitgevoerd. De order tot rammen werd in september 1944 ingetrokken.
Ekaterina Zelenko was de enige vrouw die ooit een taran uitvoerde. Daarnaast was zij de enige vrouwelijke piloot die meegevocht tijdens de Sovjet-Finse oorlog. Op 12 september 1941 had zij al twee missies gevlogen. Bij de laatste werd haar toestel beschadigd, maar desondanks moest ze opnieuw opstijgen. Op de terugweg werd haar Su-2 aangevallen door zeven Duitse Messerschmitt 109’s. De eerste wist ze neer te schieten, maar nadat al haar kogels op waren, ging ze over op een andere techniek. Van bovenaf ramde ze een Messerschmitt en brak deze in tweeën. Haar eigen vliegtuig ontplofte. Beide piloten kwamen om het leven.
Viktor Talalichin
Een ander verhaal over rammen gaat over de 23-jarige Viktor Talalichin. Hij was een nachtjager in de periode dat er weinig nachtjagers waren en nog minder instructeurs om piloten op te leiden. Hij voerde als eerste ’s nachts een ram uit.
Op 6 augustus 1941 vielen de Duitsers Moskou aan. Talalichin steeg op met zijn I-16 om de Duitsers te onderscheppen. Op ongeveer 4,4 kilometer hoogte zag Talalichin de Duitse vliegtuigen en draaide bij om de Duitsers van achteren aan te vallen. Hij koos een Heinkel He-111, een Duitse bommenwerper, als doel en begon te schieten. De rechtermotor vatte vlam en de piloot probeerde het vuur te doven door te duiken. Talalichin volgde en schoot opnieuw, maar deze keer miste hij. De Duitser bleef zigzaggen in een poging te ontsnappen. Talalichin ondernam op 2,5 kilometer hoogte een nieuwe poging om te vuren, maar zijn magazijnen waren leeg. Ondertussen vuurde de boordschutter terug, in een poging Talalichin af te weren. De Rus weigerde echter op te geven.
Hij naderde de staart van de bommenwerper, toen plotseling de boordschutter begon te vuren. Talalichin werd in zijn arm geraakt en het vliegtuig schoot vooruit. De jager en bommenwerper crashten tegen elkaar. Het Duitse toestel vatte vlam en de Russische jager werd oncontroleerbaar. Talalichin sprong uit zijn vliegtuig en viel recht naar beneden. Pas op anderhalve kilometer hoogte opende hij zijn parachute om de vallende wrakken te ontwijken. Hij landde in een meertje en werd door boeren naar zijn eenheid teruggebracht. Op 27 oktober 1941 kwam Viktor om het leven na een gevecht met drie Messerschmitts.
Noodmiddel
Later in de oorlog veranderden de strategieën. De vliegtuigen werden gemoderniseerd en rammen werd slechts een noodmiddel. De Luftwaffe was niet meer superieur in de lucht. Daarnaast reageerden de Duitsers door hun bommenwerpers met escorte te laten vliegen. Tot slot werd de oorlog steeds dichter bij Duitsland gevoerd, waardoor verkenningen minder noodzakelijk waren.
In Rusland is er altijd veel aandacht geweest voor de taran, als ultieme uiting van vaderlandsliefde. Deels valt dit te verklaren door de eenvoudigheid om hier een heldenverhaal aan te ontlenen, maar aan de andere kant speelt ook de diversiteit van de rammende piloten een rol. Zo konden grote groepen mensen aangesproken worden door een rolmodel. En zeker in de zomers van 1941 en 1942 konden de Russen al het goede nieuws goed gebruiken.