Regisseur Robert Schinkel maakte een bijzondere documentaire. Vier seizoenen lang volgde hij de rij bezoekers die dagelijks voor het Anne Frank Huis in Amsterdam staat.
In de documentaire zijn onder meer twee Tibetaanse monniken te zien, voor wie Anne Frank het symbool is van hoop. Zij moesten als kind uit Tibet vluchten, toen het land werd bezet door China. Een homoseksuele man uit Paraguay vertelt in de film hoe hij opgroeide tijdens de dictatuur en zich net als Anne Frank een onderduiker voelde. En een Nederlandse vrouw van in de negentig, die het beruchte concentratiekamp Bergen Belsen wél heeft overleefd, vertelt uit eigen ervaring wat Anne te wachten stond en wat haar uiteindelijk overkwam.
De hoofdpersonen zijn zowel voor als na hun bezoek aan het Achterhuis te zien. Als ze het huis uitkomen, koppelen ze hun eigen verhaal aan dat van Anne Frank.
