Tijdens de Devolutieoorlog probeerde Lodewijk XIV van Frankrijk zich meester te maken van de Zuidelijke Nederlanden, waar Spanje op dat moment de scepter zwaaide. Hoewel het gebied snel werd veroverd, moest Frankrijk onder druk van de Triple Alliantie (een tijdelijk verbond tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Engeland en Zweden) in 1668 echter alweer grote delen afstaan.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Engeland en Zweden gingen een verdrag met elkaar om zo een einde te maken aan de Devolutieoorlog tussen Spanje en Frankrijk en in het bijzonder aan de expansiedrift van Frankrijk. Deze Devolutieoorlog was begonnen op 8 mei 1667. Inzet: heerschappij over de Spaanse Nederlanden.
De Spaanse koning Filips IV overleed in september 1665 en werd opgevolgd door zijn 4-jarige zoon Karel II. De Franse koning Lodewijk XIV was echter getrouwd met Maria-Theresia van Spanje, een dochter van Filips IV. Hoewel hij bij de Vrede van de Pyreneeën (1659) afstand had gedaan van de rechten van zijn gemalin op de Spaanse troon, was hij toch van mening dat er mogelijkheden waren.
Devolutierecht
Lodewijk XIV paste het zogenaamde devolutierecht toe dat in enkele gewesten in de Zuidelijke Nederlanden van toepassing was. Dit devolutierecht bepaalde onder meer dat dochters uit een eerder huwelijk voorrang hadden op zonen uit een later huwelijk. Lodewijk paste dit recht toe op de Spaanse Nederlanden. Specifiek wilde hij een gedeelte van het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Brabant, het markgraafschap Antwerpen, het graafschap Namen, het hertogdom Limburg, de heerlijkheid Mechelen, het hertogdom Kamerijk, het graafschap Artois en een gedeelte van Luxemburg. Vanwege zijn huwelijk met Maria-Theresia meende hij aanspraak te kunnen maken op deze gebieden. Op 2 mei 1667 verklaarde hij Spanje de oorlog. De Devolutieoorlog was begonnen.
De Fransen rukten op in Vlaanderen en kregen maar weinig weerstand van de Spanjaarden, die een veel kleinere troepenmacht hadden en deze bovendien verspreiden hadden over de verschillende noordelijke gebieden. Na een kleine week werd Charleroi al ingenomen en niet lang hierna vielen ook steden als Doornik, Namen, Kortrijk, Oudenaarde en Armentières. En uiteindelijk viel ook Lille in handen van de Fransen. Belangrijk hierbij was onder meer de steun van Sébastien Le Prestre de Vauban, een prominent militair bouwer van vestingwerken en expert op het gebied van belegeringstactieken. In de jaren hierna zou deze Vauban de Franse koning tijdens oorlogen ook veelvuldig terzijde staan. Tot slot kwam ook Gent in handen van de Fransen, waardoor de Spanjaarden een belangrijke verbindingslijn vanuit Brussel verloren. Verder werd de Franche-Comté veroverd op de Spanjaarden.
Triple Alliantie
Vanuit Frans perspectief leek de Devolutieoorlog aanvankelijk succesvol. Om een einde te maken aan de Franse expansie verenigden Engeland, Zweden en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich echter in een zogeheten Triple Alliantie (Drievoudig Verbond). Doelstelling was aanvankelijk om te bemiddelen tussen Frankrijk en Spanje, maar er werd uiteindelijk ook een troepenmacht op de been gebracht. De deelname van de Nederlanden aan deze anti-Franse alliantie schoot Lodewijk XIV overigens in het verkeerde keelgat. Niet lang daarvoor had hij namelijk een verbond met de Republiek gesloten om de Nederlanders te hulp te schieten in hun conflict met Engeland.
Terwijl Lodewijk XIV met zijn troepenmacht de Zuidelijke Nederlanden binnenstormde, namen Engeland en de Republiek plaats aan de onderhandelingstafel. Afgesproken werd om de onderlinge strijd in ieder geval tijdelijk te staken om zich vervolgens te richten op de Fransen die inmiddels aangetoond hadden een zeer dominante rol op het Europese continent te willen gaan spelen. De Franse minister Jean-Baptiste Colbert had er eerder ook geen geheim van gemaakt de Nederlandse koopvaardij de nek om te willen draaien
Op 31 juli 1668 sloten de Republiek en Engeland een akkoord. Er kwam een eind aan de gevechten op zee en Engeland stond Suriname en de Antillen af aan de Nederlanders. Voor wat betreft het conflict op het Europese vasteland werd bepaald dat beide landen zich zouden inzetten voor de totstandkoming van een vrede tussen Spanje en Frankrijk. Daarbij werd ook vastgelegd dat Spanje akkoord zou moeten gaan met aanzienlijke gebiedsafstand. Werkte Spanje niet mee, dan zou het eventueel met geweld gedwongen worden. Een extra passage, door raadspensionaris Johan De Witt uit de publiciteit gehouden, meldde echter dat ook Frankrijk militair tot de orde geroepen kon worden wanneer het niet meewerkte aan de totstandkoming van een vrede.
Franse diplomaten kregen hierna te horen dat de Republiek en Engeland mogelijk militair de handen ineen zouden slaan als de Fransen hun veroveringen voortzetten en niet bereid waren tot het sluiten van vrede met Spanje. Enkele maanden later voegden de twee landen samen met het Koninkrijk Zweden de daad bij het woord en werd een militaire macht op de been gebracht. De drie landen wilden kost wat kost voorkomen dat Frankrijk de volledige Zuidelijke Nederlanden in handen kregen. Van echte gevechten kwam het echter niet. De dreiging van militair ingrijpen bleek voldoende om Lodewijk XIV plaats te laten nemen aan de onderhandelingstafel.
Vrede van Aken
Aan de Devolutieoorlog kwam met de ondertekening van de Vrede van Aken op 2 mei 1668 definitief een einde. Besloten werd dat Franche-Comté door Frankrijk aan Spanje moest worden teruggegeven. Frankrijk behield wel verschillende versterkte steden zoals Lille, Rijsel, Dowaai, Kortrijk, Menen, Veurne, Oudenaarde, Doornik en Charleroi. Belangrijke steden, maar ze lagen wel in Spaans gebied en vormden dus geen aaneengesloten territorium.
Bronnen â–¼
-De Zonnekoning – Johan Op de Beeck