Dark
Light

Urinebelasting – Belasting op het verhandelen van menselijke urine

1 minuut leestijd
Urinebelasting - Urinecontainer (CC0 - Pixabay - frolicsomepl)
Urinecontainer (CC0 - Pixabay - frolicsomepl)

De Romeinse keizer Nero voerde als eerste een urinebelasting in. De urinebelasting is een belasting op het verhandelen van menselijke urine, afkomstig uit de openbare toiletten in Rome.

Buste van Vespasianus - cc
Buste van Vespasianus – cc
Tegenwoordig spoelen we het gewoon door het toilet, maar rond 69 na Christus was urine een gewilde vloeistof. Door de ammoniak in de urine was het mogelijk om hiermee wol en leer te ontvetten. Een essentieel onderdeel van het productieproces.

Toen keizer Vespasianus in Rome aan de macht kwam, was het land sterk verarmd door het verkwistende gedrag van zijn voorganger Nero. In die tijd waren er openbare latrines, waar voorbijgangers gebruik van maken. De opgevangen urine werd verkocht aan wasserijen en volders (viltproducenten) door de eigenaren van deze latrines.

Vespasianus rook zijn kans en besloot belasting te heffen op de urine. Het geld dat Vespasianus met de urinebelasting ophaalde, gebruikte hij onder meer om een veldtocht van zijn zoon Titus naar Palestina te financieren. Titus vond de urinebelasting desondanks verwerpelijk, waarop de keizer hem een munt zou hebben laten ruiken en hebben gevraagd: stinkt dit? Hieruit is, volgens de overlevering, de uitspraak: ‘pecunia non olet’ (geld stinkt niet) ontstaan.

Vespasienne in Parijs, omstreeks 1865, Avenue du Maine (Publiek Domein - Charles Marville - wiki)
Vespasienne in Parijs, omstreeks 1865, Avenue du Maine (Publiek Domein – Charles Marville – wiki)

Vespasienne en Kruikenzeikers

In Frankrijk en Italië verwijzen de namen van de openbare toiletten vandaag de dag nog steeds naar keizer Vespasianus. Hier worden de toiletten ‘vespasienne’ of ‘vespasiani’ genoemd.

De methode om wol te ontvetten met urine is ook in ons land gebruikt. De Tilburgers zouden urine gespaard hebben, in kruiken, om deze aan de wolindustrie te verkopen. Hier hebben zij hun bijnaam ‘Kruikenzeikers’ aan te danken. Of het verhaal op waarheid berust is niet helemaal duidelijk.

Lees ook: ‘Geld stinkt niet’ (pecunia non olet)
…of: Waarom we niet meer naar het schijthuis gaan
Overzicht van boeken over het Romeinse Rijk

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×