In een markante villa in het Gelderse Velp opende Herman Hegger in 1962 een opvangcentrum voor priesters die hun klooster hadden verlaten. De naam van de villa, de Wartburg, verwees naar het kasteel waar Maarten Luther zich in 1521 een tijd verschuilde. Vanuit heel de wereld kwamen ex-priesters naar Nederland. Priesters die afstand namen van de katholieke kerk, kwamen vaak in moeilijke omstandigheden terecht. Het vertrek uit het klooster betekende namelijk ook het verlies van status, identiteit, inkomen en sociaal netwerk.
Herman Hegger had dit zelf meegemaakt. In 1947 was hij uit het klooster getreden. Terug in Nederland schreef hij zich aan de Vrije Universiteit in voor de studie theologie: hij wilde dominee worden. In 1951 trouwde hij met Willy Kleinhout. Nationale bekendheid kreeg Hegger in 1957 door zijn boeken Mijn weg naar het Licht en Moeder, ik klaag u aan. In deze boeken gaf hij een kijkje in het kloosterleven en beschreef hij zijn uittreden uit de katholieke kerk. Andere priesters die de katholieke kerk verlieten, wendden zich tot Hegger om hulp. Hegger probeerde hen zo goed mogelijk te helpen, maar de logeerruimte was te beperkt. Daarom kocht Hegger in 1962 een villa in Velp, (financieel) ondersteund door de (nog steeds actieve) stichting In de Rechte Straat.
Persoonlijk
In Villa De Wartburg. Een toevluchtsoord in het verzuilde naoorlogse Nederland reconstrueert Loes Hegger de geschiedenis van de villa en vertelt zij de verhalen van de mensen die hier onderdak vonden. Terwijl haar vader en moeder de eerste gasten in het opvangcentrum welkom heetten, zwierven Loes en de andere kinderen door de villa. Dat maakt het verhaal heel persoonlijk. Loes Hegger woonde zelf jarenlang op de Wartburg gewoond en maakte het werk van haar ouders van heel dichtbij mee. Het boek doet daarmee in veel opzichten denken aan de recent verschenen boeken van Katja Kreukels (Mijn vader was priester, 2019) en Mar Oomen (Missievaders, 2019).
De ruggengraat van het boek zijn de persoonlijke verhalen van de ex-priesters die in de loop der jaren in Velp voor kortere of langere tijd onderdak vonden. De verhalen die Hegger vertelt zijn gebaseerd op haar eigen herinneringen, notulen van het stichtingsbestuur en gesprekken met haar moeder Willy. Neem bijvoorbeeld Aniano Peña, de Spaanse jonge geestelijke die als eerste in Velp kwam wonen. De dominee waar hij na zijn uittreden terechtkwam, had gehoord van de hulp die in Nederland werd geboden aan ex-priesters. Daarom stuurde hij Aniano verbazingwekkend snel naar Nederland, waar hij de mooiste kamer in het net geopende opvanghuis kreeg. Op de Wartburg kon hij tot rust komen, meedoen aan het sociale leven en zijn eigen verhaal op orde krijgen. Aniano was in de eerste zomer niet de enige die Velp wist te vinden; maar liefst vijfentwintig gasten logeerden een tijdje op de Wartburg. Dat leidde tot een grote culturele diversiteit, waarover Loes gedetailleerd verslag doet.
Religiegeschiedenis
Villa De Wartburg is een fascinerend verhaal. Hegger heeft een prettige schrijfstijl en kiest fraaie voorbeelden om haar verhaal te vertellen. Het boek is invoelend en liefdevol geschreven, maar slaat niet door in kritiekloze bewondering. Meermaals uit Loes Hegger haar verbazing als ze beschrijft hoe het er in de Wartburg aan toeging. Het is vanuit het heden moeilijk meer voor te stellen hoe het toen was. Tegelijkertijd levert dit boek inzichten op voor de religiegeschiedenis in bredere zin. Het toont bijvoorbeeld aan hoe sterk de religieuze grenzen tussen protestanten en katholieken beleefd konden worden en hoe moeilijk mensen het hadden die uit het klooster traden. Deze verhalen zijn vaak niet vastgelegd in archieven, juist de oral history benadering die Hegger kiest is dan zinvol.
Boek: Villa De Wartburg – Loes Hegger