Zwarte bladzijden uit de vaderlandse geschiedenis
Het boek Zwarte bladzijden uit de vaderlandse geschiedenis hoort natuurlijk helemaal niet te verschijnen. Zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis? Hoe kom je erbij! We hebben toch alle reden om trots te zijn op onze geschiedenis? Het heeft toch helemaal geen zin om het eigen nest te bevuilen? Zijn we niet al veel te lang opgezadeld met de zelfhaat van de linkse kerk en is de weg-met-ons-mentaliteit van de elite niet de belangrijkste oorzaak van het volledig mislukken van de integratie van minderheden?
Geluiden als deze zijn de afgelopen vijftien jaar steeds sterker geworden, en uiteraard is het zo dat de geschiedenis van Nederland niet louter bestaat uit zwarte bladzijden. Hoewel ik het altijd vreemd vind om ‘trots’ te zijn op wat anderen – in dit geval onze voorouders – hebben gepresteerd, is er in de Nederlandse geschiedenis veel dat waardering verdient en dat ons zelfs kan inspireren. In vergelijking met andere Europese landen was de Republiek in de zeventiende eeuw bijvoorbeeld een tamelijk vrij en tolerant land, waar een gunstig klimaat heerste voor innovatieve denkers en wetenschappers, terwijl ook de schilderkunst hier op een ongekend hoog peil stond. Bovendien voltrekken politieke revoluties zich hier over het algemeen vrij geweldloos. Zo kwam in 1848 zonder bloedvergieten een moderne grondwet tot stand, die de grondslag vormt voor de democratische rechtsstaat die we nog altijd hebben. En ook in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw omarmde Nederland zonder veel problemen nieuwe ideeën als inspraak en zeggenschap voor burgers, gelijke rechten voor man en vrouw en acceptatie van homoseksualiteit. Dit nadat in de jaren vijftig een fatsoenlijke verzorgingsstaat was opgebouwd, die alle burgers een menswaardig bestaan garandeerde.
Maar net zoals geen enkel mens alleen uit goede eigenschappen bestaat, is er ook geen land waarvan de geschiedenis louter uit glorieuze momenten en nobele daden bestaat. Ook in de geschiedenis van Nederland is veel aan te wijzen wat gruwelijk of onrechtvaardig was. Naast heldendom treffen we ook veel lafheid aan, naast opoffering veel opportunisme, naast innovatie en ondernemingszin veel hebzucht en agressie. Daarom horen de zogenoemde ‘zwarte bladzijden’ ook thuis in het boek van de Nederlandse geschiedenis.
Maar wat zijn nu eigenlijk ‘zwarte bladzijden’? En heb je daar ook soorten en maten in? Wanneer we de geschiedenis van Nederland bestuderen, ontkomen we er niet aan dat er gebeurtenissen of periodes zijn die we eigenlijk beschamend vinden, waarvan we liever hadden gezien dat het allemaal anders was gelopen. Zo’n episode kunnen we een zwarte bladzijde noemen, maar daarmee is nog niet gezegd wat er nu eigenlijk zo erg was. Vaak is er immers sprake van een of meer ‘daders’, dat wil zeggen lieden die willens en wetens dingen deden die soms in het verleden al, maar in ieder geval nu, werden beschouwd als misdadig. Het ophangen van katholieke priesters, de slavenhandel, het uitmoorden van hele dorpen in de koloniën of het kapen van treinen zijn hiervan duidelijke voorbeelden. Maar vaak ook gaat het om gevallen waarin mensen die, geconfronteerd met de wandaden van anderen, hun eigen waarden en normen verzaken. De schuld voor het vermoorden van Joden en Bosnische moslims ligt duidelijk bij respectievelijk de nazi’s en de nationalistische Serviërs, maar in beide gevallen zijn er kritische vragen gesteld omtrent de houding van de ‘omstanders’. Simpele antwoorden op deze vragen zijn er niet, maar dat wil niet zeggen dat ze niet gesteld moeten worden.
Zoals altijd moet bij het bestuderen van de geschiedenis gekeken worden naar de context. Waren er mogelijkheden om iets te doen aan de wandaden of misstanden? Hoe ‘normaal’ was iets? Wanneer we onze hedendaagse maatstaven klakkeloos op het verleden toepassen, zitten we vrijwel de hele tijd afkeurend met ons hoofd te schudden. Je moet dus wel kijken naar de waarden en normen die in een bepaalde tijd golden, maar dat wil niet zeggen dat je geen enkel oordeel kunt vellen. Het is belangrijk om te kijken of er in die tijd zelf al protesten te horen waren, of er toen al kritiek was op bepaalde zaken die wij nu afkeurenswaardig vinden. Wanneer je die vindt, laat dat zien dat er geen algemene norm was die het gebeurde goedkeurde. We zullen zien dat er al ten tijde van de Martelaren van Gorcum mensen waren die wreedheden van de watergeuzen afkeurden, en dat er ook begin zeventiende eeuw al kritiek was op het optreden van Jan Pieterszoon Coen. Dat tijdgenoten protesteerden geldt ook voor verschijnselen als de slavenhandel en de oorlog op Atjeh. Het argument dat je dergelijke zaken niet mag veroordelen omdat je ze ‘in hun tijd moet zien’ is dus vaak niet erg overtuigend.
Wanneer we kijken naar gebeurtenissen uit het verleden dient het normbesef uit die tijd zelf een belangrijke leidraad te zijn. Wie bijvoorbeeld van mening is dat je geen kritisch oordeel mag vellen over de wijze waarop na de Tweede Wereldoorlog collaborateurs en vrouwen die een relatie met een Duitser hadden gehad werden behandeld, omdat je dat ‘in de context van de oorlog’ moet zien, vergeet dat er ook toen mensen waren die bepaalde excessen afwezen omdat ze vonden dat dit wel heel erg leek op wat de nazi’s hadden gedaan. Zij waren bang dat de Nederlanders zouden afzakken naar hetzelfde lage peil en vonden het volstrekt ongeloofwaardig om nazimisdaden te bestraffen met nazimethodes. Dit zien we ook al in de beginjaren van de VOC, toen de vrijheidsstrijd van de door Coen uitgeroeide Bandanezen werd vergeleken met die van de Nederlanders tegen Spanje, een strijd die toen zelfs nog gaande was.
Wegstrepen
Oordelen of niet?
Historici vertellen namelijk verhalen. Die verhalen moeten gebaseerd zijn op feiten, maar over de selectie van de feiten kan altijd getwist worden. Die selectie, de keuze om juist dít verhaal te vertellen, is namelijk afhankelijk van de opvattingen van de historicus. En dus spreekt de historicus, al dan niet expliciet, oordelen uit over het verleden. Daar is niets mis mee, zolang hij dat naar eer en geweten doet, en zich bewust is van zijn eigen referentiekader. Wanneer je niet oordeelt, wanneer je bijvoorbeeld weigert een onderscheid te maken tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ bladzijden, maak je van het verleden één grote grijze brij van dingen die nu eenmaal gewoon gebeurd zijn – ach ja, shit happens.
Uiteraard is de ene zwarte bladzijde de andere niet, en ook de episodes die in mijn boek worden beschreven zijn van uiteenlopende aard. Zo zijn incidenten als de moord op de gebroeders De Witt of op Pim Fortuyn niet te vergelijken met langlopende misdaden als de slavenhandel of het uitbuiten en onderdrukken van de koloniën. En zoals gezegd ligt de ene keer meer de nadruk op de daders en de andere keer op de meelopers of omstanders. Bovendien zijn sommige zwarte bladzijden veel bekender dan andere. Dat in een boek als dit de slavenhandel, de Jodenvervolging en de oorlogsmisdaden in Indonesië worden behandeld is onontkoombaar, maar niet iedereen denkt bij dit onderwerp meteen aan de Martelaren van Gorcum of aan kinderarbeid, en van het enorme bloedbad dat in 1740 werd aangericht onder de Chinese inwoners van Batavia hebben de meeste Nederlanders nog nooit gehoord. Bij de minder bekende zwarte bladzijden, en in die hoofdstukken die vooral over één concrete gebeurtenis gaan, heb ik meestal gekozen voor een sterk beschrijvende aan- pak. Bij de grotere of meer bekende onderwerpen heeft het hoofdstuk doorgaans een essayistisch karakter.
Boek: Zwarte bladzijden uit de vaderlandse geschiedenis – Rob Hartmans
De zeven grofste misdaden van Nederland overzee