Het wrak van de achttiende-eeuwse Nederlandse Oost-Indiëvaarder De Rooswijk wordt onderzocht en deels opgegraven. Dat meldt de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed.
De Oost-Indiëvaarder was met een waardevolle lading onderweg naar Indië toen het schip in januari 1740 met man en muis verging bij de Goodwin Sands in Kent. Het wrak wordt momenteel bedreigd door natuurlijke omstandigheden, zoals stroming en verschuiving van zandlagen, en door duikers die het wrak regelmatig bezoeken. Tijdens een verkennend onderzoek op het wrak eind vorig jaar is dit nog eens extra duidelijk geworden. De Nederlandse en Engelse ministeries van Cultuur hebben daarom besloten om het onderzoek nu met spoed een vervolg te geven.
Begin juli gaat een internationaal team, met Ramsgate (Engeland) als uitvalsbasis, het wrak verder in kaart te brengen en de inventaris veiligstellen voor toekomstige generaties. Dit onderzoek gaat drie maanden duren.
Het zinken van het schip was een grote tegenslag voor de VOC. Tegenwoordig is het wrak van waarde voor archeologen om meer te weten te komen over deze tijdsperiode. In totaal zijn zo’n 250 Nederlandse VOC-schepen vergaan, waarvan er slechts een dertigtal zijn gelokaliseerd. Niet eerder werd een VOC-schip op deze schaal wetenschappelijk onderzocht en opgegraven.
Identiteit
Minister Jet Bussemaker (OCW) over het besluit om het wrak verder op te graven:
“Steeds meer komt het besef dat deze sporen van ons maritiem verleden, voor velen onzichtbare resten op de zeebodem, een belangrijk deel zijn van onze identiteit. Scheepswrakken vertellen een verhaal. De twee eeuwen geschiedenis van de VOC maken deel uit van dat verhaal en ons collectieve geheugen, inclusief alles waar wij nog altijd trots op zijn, maar ook waarvoor we ons nu schamen. De archeologische informatie die we uit dit wrak kunnen halen is een unieke tastbare en objectieve bron. Daarmee is deze informatie uitermate waardevol om deze periode in de geschiedenis te duiden.”
Boek: Het Grote VOC Boek