Dark
Light

Zaad zonder naam – Pioniers van de donorinseminatie

Een biografie van de spermabank
Auteur:
6 minuten leestijd
Inseminatie
Inseminatie. Bron: pixabay/mariananbu

Pioniers in stilte

In 1956 wordt op een benedenverdieping in de Brusselse rand geschiedenis geschreven. Het toneel is een huis in een residentiële wijk. De hoofdrolspelers zijn een jong echtpaar. Robert ‘Bob’ Schoysman is een charismatische man met een uiterlijk waar je geen leeftijd op kunt plakken. Hij is dertig, maar zou ook jonger of ouder kunnen zijn. Andrée Deboeck is een achtentwintigjarige vrouw met haar haren in een paardenstaart.

‘Meer dan duizend jaar geleden bestond er al een vermoeden dat je zwanger kon worden zonder lichamelijk contact’

Bob en Andrée leren elkaar kennen tijdens hun opleiding geneeskunde aan de Université Libre de Bruxelles, waar ze elkaar aantrekken zoals tegengestelden dat soms vermogen. Hij is extravert, sociaal, luid. Zijn vrienden beschrijven hem als een cowboy littéraire omdat hij roekeloosheid combineert met een liefde voor cultuur. Hij is geen rustige kunstminnaar die schoonheid hoogstens met een glas rode wijn viert, maar een onbesuisde schenenschopper die te pas en te onpas Shakespeare citeert of zomaar in een andere taal begint te spreken. Hij is niet iemand die moeite doet om zich te gedragen, maar iemand die bewust provoceert. Wie hem niet kent, vermoedt dat hij zich vooral in kunst verdiept om ermee te kunnen uitpakken.

Andrée is introvert, bescheiden en stil. Zij is de rust waarmee Bob zich graag omringt, de plankenvloer waarop hij in de schijnwerpers mag staan. Ze is niet roekeloos, maar bedachtzaam. Ze is een betere student dan haar aanstaande echtgenoot. Hij heeft ideeën, zij heeft het geduld om ze ook uit te werken. Hij gelooft in talent, zij in hard werk.

Het eerste Belgische donorkind

Bob en Andrée zijn die dag niet alleen op de benedenverdieping in de Brusselse rand. Er is nog een onzichtbaar personage op de scène, over wie we niets weten behalve dat ze een kind wil. Bob en Andrée helpen haar om moeder te worden. Omdat haar echtgenoot onvruchtbaar is, verwekken ze een kind met het zaad van een onbekende man. Met een spuit zonder naald wordt sperma opgespoten. Negen maanden later volgt een historische gebeurtenis: het eerste Belgische donorkind wordt geboren. Zijn of haar identiteit is onbekend, net als die van de ouders.

Al is het juister om te zeggen dat er algemeen wordt aangenomen dat Bob en Andrée het eerste Belgische donorkind hebben verwekt. Zij worden gezien als pioniers die de weg baanden voor anderen. Toch is het onwaarschijnlijk dat Bob en Andrée de eersten waren, want donorinseminaties gebeurden elders al veel vroeger.

Platonische zwangerschap

Het idee is zelfs eeuwenoud. Meer dan duizend jaar geleden bestond er al een vermoeden dat je zwanger kon worden zonder lichamelijk contact. In een vijfde-eeuwse Babylonische passage uit de Talmoed wordt een maagd zwanger omdat een man heeft geëjaculeerd in haar badwater. Een dertiende-eeuws theologisch traktaat behandelt de vraag of een kind een bastaard is als de vrouw zwanger werd door op vuile lakens te liggen. Volgens een Hebreeuwse legende uit de veertiende eeuw bezwangerde de profeet Jeremia per ongeluk zijn eigen dochter, wederom omdat zij zich waste in dezelfde badkuip.

Marie Stopes in haar laboratotium in 1904. (Publiek domein/wiki)
Marie Stopes in haar laboratotium in 1904. (Publiek domein/wiki)
De praktijk van donorinseminatie is wellicht een pak jonger dan deze fantasieën over platonische zwangerschap. De meeste historici denken dat de eerste donorkinderen werden geboren in de late negentiende eeuw. Helemaal zeker is dat niet, omdat dokters zelden toegaven dat ze donorinseminaties deden. Wie kinderen verwekte met donorsperma, zweeg daarover.

De Britse feministe Marie Stopes, die we vooral kennen van haar pleidooien voor anticonceptie en vrouwelijk seksueel genot, is een typisch voorbeeld. In haar beroemde boek Married Love uit 1918 verdedigde ze donorinseminaties vurig. Ze vond het oneerlijk dat een vrouw moest lijden onder een kinderloos huwelijk, terwijl het vaak de man was die onvruchtbaar was. Maar wanneer Stopes zich voor de rechtbank moest verantwoorden voor de ‘lasterlijke’ inhoud van haar boek, suste een getuige vanaf de beklaagdenbank:

‘Ik twijfel of er in ons land een arts bestaat die dit al heeft gedaan. Het is beter bekend in Amerika.’

Amerikaanse gekkigheid

De Verenigde Staten waren inderdaad the land of opportunity als het om donorinseminaties ging. Het eerste – of toch het eerste gedocumenteerde – donorkind werd er geboren in 1884. Al in het interbellum verklaarden verschillende Amerikaanse artsen openlijk dat ze bereid waren om vrouwen te bevruchten met donorsperma. Na de Tweede Wereldoorlog won de techniek nog aan populariteit, onder andere omdat loopgraven en bommenwerpers voor een mannentekort hadden gezorgd.

Bericht over proefbuisbaby's in 'De locomotief', 03-05-1934
Bericht over proefbuisbaby’s in ‘De locomotief’, 03-05-1934 (Delpher)
Volgens eigentijdse schattingen liepen er in 1950 ongeveer twintigduizend Amerikaanse donorkinderen rond. De meeste Europeanen beschouwden donorinseminaties daarom als een Amerikaanse gekkigheid, zoals drive-inbioscopen, atoombommen of fastfood. Toch groeide het aantal donorkinderen ook in landen zoals Engeland, Frankrijk en Nederland.

Rechtszaken

Deze ‘kunstmatig verwekte kinderen’ of ‘proefbuisbaby’s’ – zoals ze toen werden genoemd – gaven soms aanleiding tot sensationele rechtszaken. Al in 1920 daagde een Canadese man, Frederick Orford, zijn Britse vrouw Lillian voor de rechter omdat ze zonder zijn medeweten of toestemming een donorbaby zou hebben gekregen. Het koppel kon geen kinderen krijgen, maar na een bezoek aan haar moederland was Lillian zwanger van het vliegtuig gestapt, terwijl ze haar man dus al maanden niet had gezien. Lillian beweerde dat ze Frederick trouw was gebleven, maar dat ze in blijde verwachting was dankzij een donorinseminatie.

‘Ik probeerde mezelf alleen maar te genezen voor mijn man’,

…zwoer Lillian. Ze verloor de rechtszaak: haar ex-echtgenoot hoefde geen alimentatie te betalen voor het kind.

“Volgens het vonnis vereiste overspel ‘vleselijk contact met een vreemd of onwettelijk orgaan’.”

In Schotland spande Ronald MacLennan een gelijkaardig proces aan tegen zijn echtgenote Margaret. Na een kort en ellendig huwelijk was Margaret naar de Verenigde Staten vertrokken. Nadat ze aan de andere kant van de Atlantische Oceaan was bevallen van een dochtertje, vroeg Ronald de echtscheiding aan op grond van overspel. Margaret beweerde daarop dat ze zwanger was geraakt door een behandeling met donorsperma, wat volgens haar niet hetzelfde was als vreemdgaan. De rechtbank gaf haar gelijk. Volgens het vonnis vereiste overspel ‘vleselijk contact met een vreemd of onwettelijk orgaan’. De aan- of afwezigheid van een onwettelijk orgaan ten spijt, ging de echtscheiding toch door.

Politieke bemoeienis

Aangevuurd door deze rechtszaken gingen ook politici zich ermee bemoeien. Ze overwogen om donorinseminaties te verbieden, nerveus als ze waren over de talrijke vragen die de techniek opwierp. Mocht een donorkind zomaar worden beschouwd als het wettige kind van een steriele echtgenoot of moest hij het kind eerst adopteren? Kon een kind aanspraak maken op de erfenis van de spermadonor? Konden mannen hun echtgenotes aanklagen voor overspel als zij een donorkind hadden gekregen zonder hun toestemming? En wat als twee donorkinderen per ongeluk met elkaar trouwden omdat ze niet wisten dat ze familie waren?

Zaad zonder naam - Tinne Claes
Zaad zonder naam – Tinne Claes
De politieke debatten waren verhit, maar lieten zich amper vertalen in wetgeving. In Engeland volgde sinds de jaren veertig de ene onderzoekscommissie de andere op, tot uiteindelijk in 1960 de beslissing viel dat het beter was om geen politieke actie te ondernemen. In Frankrijk kwam donorinseminatie voor het eerst op de agenda van het parlement in 1949, maar zonder concreet resultaat. Ook in Nederland leidden politieke rapporten en adviezen vol afkeuring en afgrijzen niet tot een strafrechtelijk verbod van donorinseminaties.

Wetenschappelijke genootschappen namen wel stelling in. In Frankrijk oordeelde de Académie des sciences morales et politiques in 1949 dat donorkinderen niets minder waren dan ‘een aanval op de grondslagen van het huwelijk, het gezin en de samenleving’. Ook een studiecommissie van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst besliste dat donorinseminatie volstrekt ontoelaatbaar was.

Fragment uit het boek Zaad zonder naam (Lannoo), waarin historica Tinne Claes het verhaal van vertelt van de Belgische spermabank. Van de geboorte van de eerste donorkinderen in de late negentiende eeuw tot vandaag. Een periode van grote maatschappelijke veranderingen, zoals de tanende autoriteit van artsen en de commercialisering van de geneeskunde, maar ook de teloorgang van taboes, de emancipatie van de vrouw en de opkomst van het identiteitsdebat. De spermabank spreekt tot de verbeelding. Zeker de pioniersjaren ervan, waarin er geen regels waren en artsen deden wat ze wilden. Toch weet bijna niemand hoe het er vroeger aan toeging, want donorinseminatie gebeurde in het grootste geheim.
×