Zeer geconfusioneerd weggelopen
De in 1820 door de ‘Regenten van het armen-Werkhuis te Hoogeveen’ in de kolonie Willemsoord geplaatste familie Lodewijk behoort tot de gezinnen die zich met volle overgave settelen op de kolonie. Na een tijdje zijn ze geparenteerd aan half Willemsoord, want nagenoeg alle kinderen trouwen met andere koloniebewoners. Zo ook Jan Lodewijk: hij huwt de twee jaar oudere Trijntje Brands, dochter van een kolonist uit Groningen. Het stel bewoont een van de zes hoeves waar de Hoogeveense regenten over kunnen beschikken.
Na vijf jaar huwelijk en drie kinderen duikt er een probleem op. De nu zevenentwintigjarige Trijntje heeft een jonger zusje, de nog bij haar ouders in huis wonende Lammechien, twintig jaar oud. En over Jan Lodewijk en zijn schoonzusje gonzen de geruchten door het stukje Willemsoord waar ze wonen.
‘Wat mag dat?’
Vroeg of laat bereikt zo’n geruchtenstroom de leiding. Vooral als het er ook naar uitziet dat Lammechien zwanger is. Het valt Jan Lodewijk op dat er twee wijkmeesters door de buurt patrouilleren. ‘Wat mag dat met die wijkmeesters?’ vraagt hij aan een medekolonist. ‘Zoude dit ook om Lammigje Brands te doen zijn?’ Hij laat weten dat ze haar met rust moeten laten, ‘want ik zal haar met mijn mes verdedigen’.
Dan meldt zich de raad van toezicht van Willemsoord. De drie raden van toezicht van de drie vrije koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord bereiden de zittingen van de Raad van Politie en Tucht voor.
Naar aanleiding van de geluiden dat er ‘eene meer dan gewone confersatie bestond tusschen Jan Lodewijk en deszelfs vrouws zuster’, roept de raad alle betrokkenen op voor haar te verschijnen om te onderzoeken ‘wat hier de waarheid van zijn moge’. Maar onmiddellijk nadat Lammigje gedagvaard is, vervoegt Jan Lodewijk zich bij de hoeve waar ze met haar ouders woont, waarna hij ‘met haar in het geheim gesproken heeft’. Aldus een bij dat gezin ingedeelde wees die hieraan nog toevoegt dat ze ‘daarna met hun beide de agterdeur van het huis zijn uitgegaan’.
Kansloos verhaal
Lammechien verschijnt dan ook niet op de zitting van de raad van toezicht. Jan wel, en die weet van helemaal niets en ‘antwoord op een hoge & barse toon dat zijn vrouws zuster hem niets aangaat’. Dat is een kansloos verhaal, want daarna komt de ene na de andere getuige het tegenovergestelde verklaren. Een kolonistenvrouw laat weten ‘dat het haar, benevens der geheele buurt, bekend is, dat Lodewijk het huis zijns schoonvaders dikwijls en meestal heimelijk bezocht’. En omdat hij daar dan ‘des avonds urenlang in den donkertijden’ bleef rondhangen, kan zij verklaren ‘genoeg overtuigd te zijn van de onzedelijke bijeenkomsten van gemelde personen’.
Een in de buurt wonende kolonist verklaart Jan en Lammechien ‘éénmaal aan haar huis in bedenkelijke gemeenzaamheid te hebben gevonden’. Een andere buurman meldt dat hij Jan en Lammechien
‘op eene ongepaste wijze in de schuur in het stroo heeft gevonden’.
Van welk schouwspel de kolonist volgens zijn eigen verklaring ‘zeer geconfusioneerd’ en heel erg snel was weggelopen.
Strafkolonie
Als de zaak bij de raad van politie en tucht komt, worden alle verklaringen nog eens herhaald. ‘Lodewijk ontkent echter een en ander, willende doen geloven dat alles laster en logentaal is.’ Hij beweert ook niet te weten waar Lammechien nu uithangt. Niemand gelooft dat, al is het maar vanwege de ‘algemeen bekende stoutheid’ van Jan Lodewijk.
Hij wordt voor straf verbannen naar de strafkolonie op de Ommerschans. En omdat de kolonieleiding vindt dat wat door een huwelijk aaneengesmeed is, niet mag worden verbroken, gaat hij daarnaartoe mét zijn gezin, dus inclusief zijn geheel onschuldige echtgenote Trijntje en hun kinderen.
Als Lammechien daarna eieren voor haar geld kiest en zich meldt bij de koloniedirectie, gaat ze ook die kant op en wordt ze op de Ommerschans met haar zuster en zwager herenigd. Wat een knap ingewikkelde samenleving moet zijn.
Ook interessant: Van wees tot werkpaard: de Kinderkolonie
Overzicht van boeken van Wil Schackmann