Niets menselijks is politici vreemd. Net als iedereen staan ze bloot aan de verleiding van de zonde. Van vreemdgaan tot liegen of corruptie: ook politici doen er aan. Over zonden in de politiek gaat het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2016 van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit. Op dinsdag 15 november 2016 vindt in de Oude Zaal van de Tweede Kamer de presentatie plaats.
Zonden uit de christelijke traditie als hoogmoed, hebzucht of onkuisheid spelen nog steeds een belangrijke rol in de beoordeling van politici. Zo is integriteit in het openbaar bestuur (als een afgeleide van de hoofdzonde hebzucht) de laatste jaren hoog op de agenda komen te staan. Denk slechts aan de ophef over het handelen van de Roermondse wethouder en voormalig Eerste Kamerlid Jos van Rey.
Politieke zonden
Naast algemeen geldende morele zonden kent het politieke bedrijf specifieke politieke zonden, handelingen die indruisen tegen de regels van het politieke spel, inbreuken op datgene wat als ‘goede politiek’ wordt beschouwd. Zo geldt het onjuist of onvolledig informeren van de Tweede Kamer door bewindslieden als een politieke doodzonde. Maar ook het lekken van vertrouwelijke informatie kan hieronder worden geschaard.
Integriteit
Toon Kerkhoff (Universiteit Leiden) neemt het begrip integriteit onder de loep. Sinds zijn ontstaan in het midden van de negentiende eeuw heeft het Nederlandse parlement zich beziggehouden met corruptie en integriteit. Kerkhoff concludeert dat er in de loop van de tijd meer overeenstemming is ontstaan over integriteit en wat als integriteitschending geldt wordt zodoende minder fundamenteel ter discussie gesteld. Kenmerkend voor de politiek vandaag de dag is vooral dat sneller en vaker brede maatschappelijke en politieke ophef ontstaat en dat relatief kleine gevallen dus grotere consequenties hebben. Typerend voorbeeld is de publieke consternatie die in 2009 ontstond over een declaratie van PvdA-leider Wouter Bos voor een verloren zonnebril van 113 euro.
Valkuil
Politiek Journalist Tom-Jan Meeus (NRC Handelsblad) stelt dat (vermeende) integriteitschendingen in het huidige politieke klimaat vaak een wapen in handen van media en concurrerende politici worden. De ophef over de ‘dubbele petten’ in de Eerste Kamer van de laatste jaren hangt bijvoorbeeld direct samen met het feit dat het kabinet hier geen meerderheid heeft. Met zulke beschuldigingen is het gemakkelijk scoren bij het publiek, maar duidelijke regels ontbreken. Meeus bepleit aanscherping van de regels, maar ook het intellectueel integer handelen van politici. Het uit politiek pragmatisme aanzwengelen van schandalen rond collega’s past daar niet bij.
Afgetreden bewindslieden
Dat uit politieke en andere zonden soms politieke consequenties kunnen volgen blijkt uit verschillende bijdragen in het Jaarboek. Sofie Wolf (Universiteit Maastricht) en Charlotte Brand (Radboud Universiteit) beschouwen in het Jaarboek de discussies over normen bij achtereenvolgens de kwestie-Mijer (1866), die draaide om de minister van Koloniën die de indruk had gewekt voor zichzelf een baan te hebben geregeld als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, en het aftreden van minister Sidney van den Bergh in 1959. Laatstgenoemde moest aftreden als minister vanwege perikelen rond zijn relatie met een nog niet-gescheiden Amerikaanse vrouw, die destijds voor een politicus niet betamelijk werden geacht.
In de rubriek ‘Uit de notulen van de ministerraad’ valt terug te lezen hoe de bewindslieden destijds stoom afbliezen vlak na het aftreden van staatssecretaris Robin Linschoten in 1996. Het kabinet riep daarbij de verdenking over zich af te lijden aan de zonde van hoogmoed.
Boek: Zonden in de politiek – Jaarboek parlementaire geschiedenis 2016