De maand juni is genoemd naar de licht- of maangodin Juno, in de Romeinse mythologie de vrouw van Jupiter. Zij is de beschermster van de vrouwen, van het huwelijk, het huiselijk leven en van de geboorte.
Liever melk dan wijn
Al sinds de twaalfde eeuw worden maandillustraties gekoppeld aan de karakteristieke werkzaamheden die in dat seizoen op het land plaats vinden. Zo staat de maand juni vooral in het teken van de oogst.
Prentmaker Casper Luyken (1672-1708) heeft in de hier afgebeelde allegorische voorstelling gekozen voor het melken van de koeien in de wei. Het bijbehorende gedichtje geeft een verklaring voor de diepere betekenis van deze prent: de warme zon, die in deze maand haar hoogste stand bereikt, brandt tot diep in onze ziel. Dat maakt de boer dorstig. Daarom verkiest hij deze keer liever de frisse, vers gemolken melk boven de zware wijn.
De lieftallige boerin sjouwt met volle melkemmers. De schapen die aan haar voeten liggen zijn nog niet geschoren. In de rechterbovenhoek van de afbeelding staat een kreeft, het voor juni kenmerkende teken van de dierenriem.
Schapen scheren
Juni is meestal ook de maand waarin schapen van hun warme vacht worden bevrijd. Op dit zestiende-eeuwse glas-in-lood-ruitje nemen een vrouw en een man elk, onder het toeziend oog van een herder, een schaap onder handen. De kreeft die in deze afbeelding op de voorgrond ligt komt in dit landelijke tafereel een beetje vreemd over.
Maand van de jongeren
Deze juni-prent van Pieter Schenk verbeeldt een landschap, waarin jongeren onder een boom aan een tafel zitten te eten en drinken. Het Latijnse onderschrift luidt:
‘De maand juni is van de jongeren.’
Deze tekst is ontleend aan het incomplete, zesdelige dichtwerk Fasti van de Romeinse dichter Ovidius (43 v.Chr.- 17 na Chr.). In elk deel beschreef hij een maand van de Romeinse kalender met al zijn feesten, spelen en offers. Juni was volgens Ovidius de maand van de jongeren, die was voorafgegaan door mei, de maand van de ouderen, zoals blijkt uit de volledige Latijnse regel:
“Iunius est juvenum, qui fuit ante, senum.”
Overigens werd in de tijd van Ovidius de categorie ‘jongeren’ (juvenes) vrij ruim genomen: die gold voor mensen van tussen de 17 en 45 jaar oud!
Het is onbekend waarom het dichtwerk incompleet is. Mogelijk zijn de laatste zes delen ooit verloren gegaan of Ovidius heeft het nooit voltooid.
~ Amsterdam Museum – Nel Klaversma
Zie hier berichten over andere maanden van het jaar