Jean-Paul Marat: Franse politicus en journalist. Een van de fanatiekste leiders van de Franse Revolutie. Werd in 1793 vermoord door de Girondijn Charlotte Corday.
Jean-Paul Marat werd op 24 mei 1743 geboren in het Zwitserse Boudy, een dorpje in de buurt van Neuchâtel. Hij groeide koningsgezind op en studeerde medicijnen aan de universiteit van Bordeaux. Nadat hij hier gepromoveerd was vertrok hij naar Engeland waar hij twaalf jaar zou blijven.
In Engeland vestigde Marat een medische praktijk. Ook begon hij hier te schrijven. In 1774 verscheen zijn werk “Chains of Slavery” De ketenen van slavernij waarin hij zich uitsprak tegen de tirannie van vorsten en koningen prees die hun macht op een wijze manier gebruikten.
In 1777 keerde Marat terug naar Frankrijk waar hij arts werd van de lijfwacht van de broer van koning Lodewijk XVI. Het ging goed met de praktijk van Marat in deze periode. Hij kreeg steeds meer edelen als patiënt. Marat bleef schrijven en publiceerde onder meer acht boeken over geneeskunde en twee romans.
L’Ami du peuple
In 1789, het jaar dat met de bestorming van de Bastille de Franse Revolutie begon, bracht Marat zijn krant L’Ami du peuple (De vriend van het volk) voor het eerst uit. In deze ophitsende krant gaf hij commentaar op de politieke gebeurtenissen. De krant bereikte binnen enkele weken een enorme oplage. Vanwege zijn aandeel in de revolutie werd Marat vogelvrij verklaard. De man achter L’Ami du peuple dook onder bij Parijse arbeiders en ging onderwijl verder met het verspreiden van zijn krant.
Marat verzette zich steeds feller tegen de anti-revolutionairen en riep de revolutionairen op strijdvaardig te werk te gaan, ook tegen de milder gestemde revolutionairen. Hij was er van overtuigd dat Frankrijk gezuiverd moest worden van anti-revolutionaire figuren.
Slachtpartij
Vanaf medio 1792 barstte er een strijd los tussen de revolutionairen. De gematigde girondijnen en de radicale cordeliers en jakobijnen kwamen steeds meer tegenover elkaar te staan. September dat jaar werd door de radicale revolutionairen een slachtpartij aangericht. In een week tijd werden ruim 1200 gevangenen in Parijse gevangenissen vermoord. Het merendeel van hen was priester. Het is onduidelijk in hoeverre Marat betrokken was bij deze moordpartij. Volgens sommige historici gaf het Comité du Salut Public, de feitelijke regering van Frankrijk tijdens de bloedigste periode van de Franse Revolutie, opdracht voor de slachtpartij. Marat was lid van dit comité dat op 6 april 1793 was ingesteld door de Nationale Conventie. Andere historici menen dat de slachtpartij een spontane actie was van een groep soldaten die van mening was dat de ‘vijanden van de revolutie’ de opmars van vijandelijke legers steunden. Feit is dat de leden van het Comité du Salut Public een brief stuurden naar andere Franse departementen waarin ze hun goedkeuring uitspraken over de moorden en hen aanspoorden hetzelfde te doen.
Nationale Conventie
Marat nam kort hierna zitting in de Nationale Conventie, de wetgevende vergadering tijdens de Franse Revolutie. Al snel barstte in deze Nationale Conventie een machtsstrijd los tussen de gematigde Girondijnen en de Jacobijnen waar Marat toe behoorde. De Girondijnen probeerden Marat tevergeefs uit de Nationale Conventie te laten zetten. Marat sloeg met zijn krant terug. In de lente van 1793 eiste hij in zijn krant, inmiddels getiteld Journal de la République Française
, de onmiddellijke omverwerping van de Girondijnen.
In april 1793 moest Marat na beschuldigingen van de Girondijnen voor het Revolutionair Tribunaal verschijnen. De rechters waren op zijn hand. Marat werd niet veroordeeld.
De Parijzenaren werden in deze periode steeds vechtlustiger. Dit onder meer door voedseltekort, de dreiging van een inval van buitenlandse troepen en stijgende prijzen. Op 31 mei 1793 dwongen enkele van deze Parijzenaars de Nationale Conventie eenendertig leiders van de Girondijnen te arresteren. Het merendeel van deze Girondijnen werd tijdens de periode van Terreur gedood.
Vermoord
Jean-Paul Marat werd op 13 juli 1793 terwijl hij in bad zat vermoord door de Girondijn Charlotte Corday. Ze stak een mes in zijn borst. Tijdens een rechtszaak die volgde zei Corday:
“Ik heb één man omgebracht om er 100.000 te redden”.
Marat werd door de Jakobijnen enige tijd vurig als held vereerd. Zo werd de Franse havenstad Le Hâvre de Grâce bijvoorbeeld omgedoopt in Hâvre-Marat. In 1795 kreeg de havenstad haar huidige naam: Le Havre. Voor de Girondijnen stond Marat symbool voor het revolutionair extremisme.
De Duits-Zweedse schrijver en kunstenaar Peter Weiss maakte in 1964 het toneelstuk Marat/Sade (Die Verfolgung und Ermordung Jean-Paul Marats, dargestellt durch die Schauspielgruppe des Hospizes zu Charenton unter Anleitung des Herrn de Sade). Dit werk werd in 1967 verfilmd door Peter Brook.
Meer artikelen over de Franse Revolutie
Boek: De Franse Revolutie