Sinds de negentiende eeuw werd Sinterklaas veel gezien in Nederlandse kolonies als Suriname en Indonesië. De kinderen uit Nederlandse gezinnen die daar woonden vierden het feest vaak op scholen. En als de hoofdonderwijzer een enthousiaste Sinterklaasvierder was, werd het groots aangepakt.
De Nederlandse Marietje Bier-Bergman herinnert zich hoe de goedheiligman in 1930 op haar school in Indonesië werd onthaald.
Boven de hoofdingang was de vlag uitgestoken. Achteraan stond een rij moeders. De meeste jongens droegen matrozenpakjes. Sinterklaas kwam aanrijden in een mooie auto. Naast hem zat Zwarte Piet, dat was een inlander.”
Marietje geloofde op dat moment al niet meer in de Sint, maar de aankomst bleef haar haar hele leven bij.
“De manier waarop hij onthaald werd was spannend en opwindend!”
Suriname
In Suriname raakte Sinterklaas zelfs helemaal ingeburgerd: niet alleen Nederlanders, maar ook de Surinamers vierden het feest. Maar na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 werd het Sinterklaasfeest afgeschaft. Dat Hollandse, overheersende en kapitalistische feest paste niet in het nieuwe Suriname, vond de nieuwe leiding van het land.
Als vervanging werd Goedoe Pa in het leven geroepen: een donkere man die snoep en kado’s uitdeelde. Maar geen Surinamer vierde dit nieuwe feest: de vertrouwde Sint bleef populair. Als volgende poging werd 5 december uitgeroepen tot vader- en moederdag, maar ook dat mislukte. Sinds 1991 wordt de Sint weer gewoon onthaald in Suriname.