ABN Amro maakt excuses voor de betrokkenheid die enkele rechtsvoorgangers van de huidige bank in de achttiende en negentiende eeuw hadden bij slavenhandel, plantageslavernij en de “handel in producten die hun oorsprong vonden in slavernij”.

historische voorlopers
van ABN AMRO
Een andere voorganger van ABN Amro, Mees & Zoonen, was een kleinere speler maar had ook betrokkenheid bij de slavenhandel. Het was onder meer als makelaar betrokken bij de verzekeringen van slavenschepen en het transport van producten die eerder door slaafgemaakten werden geoogst. Daarnaast belegden enkele medewerkers van deze firma in Surinaamse plantages.
Van beide firma’s was al bekend dat ze historische connecties hadden met de slavernij, maar deze waren niet eerder zo uitvoerig onderzocht. Hoewel de slavernijgerelateerde activiteiten van beide ondernemingen in de loop van de negentiende afnamen, bleven ze beide tot de afschaffing van de slavernij in 1863 actief in de slavernijeconomie.
Schaduwkanten
Volgens onderzoeker Pepijn Brandon hadden financiële beslissingen die genomen werden in kantoren in Amsterdam en Rotterdam directe invloed op de levens van duizenden slaafgemaakten.
In een reactie zegt CEO Robert Swaak van ABN Amro:
“In de meer dan driehonderd jaar geschiedenis van ABN Amro heeft de bank veel om trots op te zijn. We erkennen dat dit verleden ook zijn schaduwkanten heeft. Het huidige ABN Amro kan deze periode uit haar geschiedenis niet ongedaan maken. We beseffen dat dit onrecht uit het verleden ook na de officiële afschaffing van de slavernij heeft voortgeduurd. ABN Amro biedt haar excuses aan voor het handelen en de pijn die deze voorgangers in het verleden hebben veroorzaakt.”
Eerder bleek uit onderzoek al dat De Nederlandsche Bank (DNB) in de periode van 1814 tot 1863 nauw betrokken bij slavernij.