Dark
Light

Schrijfplankje van Tolsum (en de aankoop van een slaaf)

Auteur:
5 minuten leestijd
Schrijfplankje van Tolsum
Schrijfplankje van Tolsum (Foto Fries Museum)

Het schrijfplankje van Tolsum behoort tot de Romeinse topstukken uit de collectie van het Fries Museum in Leeuwarden. Het plankje werd in 1914 gevonden tijdens de opgraving van de terp Groot Tolsum en bevat een Latijnse tekst. Lang dacht men dat de tekst draaide om de verkoop van een koe. Later bleek op het plankje een geldlening ten behoeve van de aankoop van een slaaf te zijn vastgelegd.

Carl Wilhelm Vollgraff, tussen 1910 en 1915 gefotografeerd door Antonius van der Stok
Carl Wilhelm Vollgraff, tussen 1910 en 1915 gefotografeerd door Antonius van der Stok (Publiek Domein – wiki)
Het schrijfplankje van Tolsum is om meerdere redenen interessant. Zo is het bijvoorbeeld het oudste geschreven document van Nederlandse bodem en de meest noordelijke handgeschreven Latijnse tekst die op het continent is gevonden. Daarnaast is bijzonder dat op het plankje melding wordt gemaakt van een Bataaf.

Een schrijfplankje, in het Latijn werd gesproken van tabula cerata, bestond uit een houten plaatje, met een kleine verdieping, waar een dunne laag was werd aangebracht. Met een soort griffel (stilus) kon hier een tekst ingekrast worden. De plankjes werden op grote schaal gebruikt in het Romeinse rijk, waaronder op scholen, waar ze populair waren omdat de teksten eenvoudig gewist konden worden. De schrijfplankjes werden verder vaak toegepast voor het vastleggen van overeenkomsten.

Ontcijfering

Toen het historische object uit Tolsum werd gevonden, bleek de was al lang te zijn vergaan. Doordat het plankje slechts een keer is gebruikt en de griffel sporen heeft achtergelaten in het hout onder de was, bleek het toch mogelijk de tekst te ontcijferen. Dit was echter nog geen eenvoudige opgave, omdat de tekst werd opgesteld in het relatief lastig te interpreteren Latijnse cursiefschrift. Drie jaar na ontdekking, in 1917, kwam de bekende hoogleraar Griekse taal- en letterkunde Carl Wilhelm Vollgraff met een eerste tekstverklaring. Hij stelde dat op het plankje een koopcontract was vastgelegd tussen een Romein en een Fries. De twee zouden een koe hebben verhandeld. De vertaling luidde in zijn geheel:

“Ik, Gargilius Secundus, heb voor honderdvijftien sestertiën van Stelus, zoon van Riperius, de Beosiër, van het landgoed van Lopetejus, op de gebruikelijke wijze, zooals geoorloofd is, een rund gekocht, waarbij getuige was Cesdius, centurio van de Legio Victrix, en Mutus Admetus, centurio van de legio Rapax. Het burgerlijk recht sta hierbuiten. Gekocht onder het consulaat van Caius Fufius en Gnaeus Minicius op den vijfden dag voor de idus van September (den 9den September). Dat voor zaken naar behooren wordt ingestaan (hebben beloofd) Lilus en de veteraan Duerretus.

Titus Cesdius, zoon van Titus, van de Legio Vitrix
Numerius Iunnius, zoon van Marcus
Tiberius Lievus Erepus, van de Legio Vitrix, zoon van Numerius
Caius, zoon van Tiberius, Seceduus
(het zegel) van de verkooper zelf”

In welk jaar de overeenkomst precies werd vastgelegd, vond Vollgraff lastig om te bepalen. Uiteindelijk koos hij voor het jaar 116 na Christus, omdat de volgens hem op het plankje genoemde Gnaeus Minicius destijds consul was.

Met behulp van nieuw e technieken werd de tekst tussen 2007-2009 opnieuw ontcijferd
Met behulp van nieuwe technieken werd de tekst tussen 2007-2009 opnieuw ontcijferd (Publiek Domein – wiki)

Nieuw onderzoek

Het plankje van Tolsum werd wereldberoemd en werd in de decennia na de vondst aangehaald in talloze publicaties over onder meer Romeinse handel en Romeinse recht. De vondst zou aantonen dat de Romeinen zeer ver verwijderd van de Limes nog handel dreven met Friezen. Na verloop van tijd ontstond echter twijfel over onder meer de datering van de tekst en de juistheid van Vollgraff’s vertaling. Ook achtten sommige onderzoekers het onwaarschijnlijk dat de overeenkomst werd opgesteld in de omgeving van Tolsum. De Groningse onderzoeker J. Bos kwam in 1996 bijvoorbeeld met de theorie dat het plankje in werkelijkheid uit Nijmegen of Xanten afkomstig was en door een Friese terpbewoner werd geroofd of meegenomen. Weer een andere onderzoeker dacht dat mogelijk sprake was van een vervalsing. Een C14-datering toonde echter aan dat het plankje wel degelijk Romeins is.

In 2007-2009 werd het plankje door een Engels-Nederlands onderzoeksteam nogmaals onderzocht. Dit keer werd ook gebruik gemaakt van digitale foto- en computertechnieken die in de tijd van Vollgraff nog niet beschikbaar waren. De onderzoekers wisten onder meer het deel van de tekst te ontcijferen waarin de datering staat. Zo werd duidelijk dat de Tabula van Tolsum werd opgesteld op 23 februari van het jaar 29 na Christus.

Met behulp van de nieuwe technieken wist men uiteindelijk zelfs de complete tekst te achterhalen. Duidelijk werd dat geen sprake is van een koopcontract voor een Friese koe, maar dat het plankje een schuldverklaring voor de aankoop van een slaaf bevat. Als getuigen traden verschillende Romeinse legionairs op, waaronder een Bataaf. De naam van de slaaf is ook bekend: Carus. Hij was eigendom van een Romeinse dame, Iulia Secunda. De complete tekst die door het Nederlands-Engelse onderzoekers in Oxford werd ontcijferd luidt:

[van?] –carus slaaf (?) van Iulia Secunda hetgeen ik verplicht ben terug te geven aan haar (?) of aan wie deze zaak behoort op de dag waarop hij/zij er naar zal vragen.

Overeengekomen op de zevende dag voor de calendae van Maart (23 Februari) in Giricaemium (?) tijdens het consulaat van C Fufius Geminus. Quadratus handelde als tolk (tussenpersoon).

Titus Cassius, tribuun van het vijfde legioen Miunnio, soldaat van de eenheid van de Bataven, van de centuria (?) van Bonumotus (?) Caturix, slaaf van de genoemde Secunda
[zegel]

Deze tekst wijkt enorm af van de oude tekst van Vollgraff. Volgens archeoloog Marjan Galestin, destijds verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en nauw betrokken bij het onderzoek, komt dat doordat meer dan de helft van de letters anders werden gelezen. Ook woorden veranderden hierdoor van betekenis. De letters van het woord “koe” (bovem) bleken bijvoorbeeld gelezen te moeten worden als “aan wie” (ad quem). De wetenschappers slaagden er ook in duidelijk te krijgen waar het contract werd gesloten, namelijk in Giricaemium. Het is tot op heden echter onduidelijk waar deze legerplaats zich precies bevond. Mogelijk bevond de legerplaats zich in de buurt van het huidige Winsum (Friesland), een dorp ongeveer vijf kilometer verwijderd van Tolsum, waar verschillende vondsten uit de Romeinse tijd zijn gedaan.

Galestin schreef hierover in 2009 in Paleo-actueel, het tijdschrift van het Groninger Instituut voor Archeologie:

“Hoewel er geen militaire uitrustingstukken of grondsporen zijn aangetroffen waardoor de aanwezigheid van militairen zeker is, kan toch worden aangenomen dat er in Winsum Romeinse soldaten zijn geweest. Alleen zij hadden in deze periode de beschikking over de aantallen en soorten Romeinse voorwerpen zoals die in Winsum gevonden zijn. Bovendien hadden de meeste Romeinen die toen in ons gebied verkeerden iets te maken met het Romeinse leger. Het is dus heel goed mogelijk dat de tekst op het schrijfplankje uit Tolsum in Winsum is opgesteld en dat het daar in aanwezigheid van verschillende getuigen is verzegeld.”

Overzicht van boeken over het Romeinse Rijk

Bronnen

In de marge van de beschaving – Marco Mostert (Bert Bakker, 2010) p.67
-https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/article/view/36269/33731
-https://www.friesmuseum.nl/collectie/een-greep-uit-de-collectie/schrijfplankje-van-tolsum
-https://www.trouw.nl/nieuws/romeins-schrijfplankje-oudst-bewaarde-tekst~be125e9a/
-http://www.tolsum.nl/algemeen.php
-https://mainzerbeobachter.com/2017/04/07/romeinenweek-carus/
-https://web.archive.org/web/20150924015627/http://www.friesgenootschap.nl/artikelen/frame.htm?uri=dvf-0372-1917-25.pdf
×